Besluit van de Minister van Economische Zaken van 27 juni 2017, nr. WJZ/17054933, tot instelling van de Adviescommissie Duurzaamheid Biomassa voor Energietoepassingen (Instellingsbesluit Adviescommissie Duurzaamheid Biomassa voor Energietoepassingen)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

commissie:

de Adviescommissie Duurzaamheid Biomassa voor Energietoepassingen;

de minister:

de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

  • 1. Er is een Adviescommissie Duurzaamheid Biomassa voor Energietoepassingen.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. het desgevraagd adviseren van de minister over de mate waarin een certificatieschema of een deel daarvan de duurzaamheidseisen van vaste biomassa borgt;

    • b. het toetsen van certificatieschema’s aan de geldende beheerseisen en duurzaamheidseisen voor vaste biomassa zoals vastgelegd op grond van de Wet Milieubeheer, ten behoeve van het adviseren, bedoeld onder a;

    • c. het vaststellen en beheren van het protocol voor de toetsing van certificatieschema’s aan de geldende eisen;

    • d. het desgevraagd adviseren van de minister over de gevolgen van gesignaleerde onregelmatigheden in de toepassing van goedgekeurde certificatieschema’s.

Artikel 3

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste vier andere leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd voor een termijn van vier jaar en kunnen worden herbenoemd. De voorzitter en de andere leden kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.

  • 3. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

  • 4. De commissie kan zich laten bijstaan door een of meer gastdeskundigen.

Artikel 4

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.

  • 2. De minister voorziet in het secretariaat van de commissie.

  • 3. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie bewaard in het archief van dat ministerie.

  • 4. De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 5

  • 1. Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor wordt jaarlijks vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. Aan de andere leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 16, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor wordt jaarlijks vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 3. Een gastdeskundige ontvangt een vergoeding per vergadering van € 275.

Artikel 6

Ter gelegenheid van de instelling van de commissie worden voor een periode van vier jaar tot lid van de commissie benoemd:

  • a. de heer prof. dr.ir. H.H. de Iongh, te Wageningen, tevens voorzitter;

  • b. de heer ir. A.J.F. Brinkmann, te Hoevelaken;

  • c. de heer prof.dr.ir. G.J.M.M. Nabuurs, te Overloon;

  • d. de heer ir. L. Pelkmans, te Mol (België);

  • e. mevrouw dr. A. Voss, te Delft.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescommissie Duurzaamheid Biomassa voor Energietoepassingen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

’s-Gravenhage, 27 juni 2017

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

TOELICHTING

Inleiding

Met dit besluit wordt de adviescommissie Duurzaamheid Biomassa voor Energietoepassingen ingesteld. De Minister van Economische Zaken kan goedkeuring verlenen aan een certificatieschema of delen daarvan op aanvraag van een schemabeheerder. Ditzelfde geldt voor nieuwe versies van eerder goedgekeurde schema’s. De minister wil zich hierbij laten adviseren door een door hem ingestelde adviescommissie.

De achtergrond hiervan is de volgende. De minister stelt in het kader van het Besluit Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) een jaarlijks bedrag aan subsidie beschikbaar om financieel bij te dragen aan diverse vormen van productie van duurzame energie, waaronder de bij- een meestook van vaste biomassa in kolencentrales en het grootschalig opwekken van industriële stoom met vaste biomassa. Bedrijven zullen voor het verkrijgen of behouden van SDE+ subsidie moeten aantonen dat de duurzaamheid van de toegepaste biomassa voldoet aan alle geldende duurzaamheidseisen. Bij het aantonen van de duurzaamheid kunnen de subsidie-ontvangers gebruik maken van biomassa waarbij de duurzaamheid geheel of gedeeltelijk via certificaten is gewaarborgd. Beheerders van certificatieschema’s kunnen een aanvraag bij de minister indienen voor de goedkeuring van een certificatieschema voor een aangegeven categorie vaste biomassa voor het borgen van aangegeven duurzaamheidseisen. De adviescommissie wordt opgericht voor een periode van in principe 8 jaar, gekoppeld aan het SDE+ besluit.

Taken van de commissie

De minister kan aan de commissie advies vragen over in hoeverre een certificatieschema of een deel daarvan de duurzaamheid borgt (onderdeel a). De commissie toetst of de betreffende schema’s voor de aangegeven categorie biomassa zeker stelt dat biomassa met betreffende certificaat voldoet aan (een gedeelte van) de geldende duurzaamheidseisen. De duurzaamheidseisen die niet door certificaten worden gedekt, zullen op andere wijze moeten worden ingevuld. Daarnaast toetst de commissie of bij het opstellen of wijzigen van het schema de beheerseisen in acht zijn genomen (onderdeel b). Ten behoeve van die toetsing vergaart de commissie informatie over de inhoud en het beheer van de certificatieschema’s.

De commissie beheert een toetsingsprotocol voor de toetsing van certificatieschema’s aan de geldende eisen voor vaste biomassa (artikel 2, tweede lid, onderdeel c). Het toetsingsproces is in beginsel in samenspraak met de energiebedrijven en maatschappelijke organisaties tot stand gekomen. De commissie maakt dit, als onderdeel van de schriftelijke werkwijze van de commissie uit artikel 4, eerste lid, openbaar.

De minister kan de commissie ook vragen de ernst van gesignaleerde onregelmatigheden in de toepassing van goedgekeurde certificatieschema’s te beoordelen en advies uit te brengen over passende maatregelen (onderdeel d). Wanneer er sprake is van directe gevolgen voor de uitkering van de SDE+ of het functioneren van de certificerende instanties dan worden hierbij ook de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) of de toezichthouder betrokken.

Samenstelling van de commissie

De adviescommissie wordt geleid door een onafhankelijk voorzitter en bestaat verder uit maximaal 4 leden. De commissie wordt voor de uitvoering van haar taken ondersteund door een secretariaat waarvoor de minister een ambtelijk secretaris ter beschikking stelt. De voorzitter en leden zijn geworven via een openbare procedure. Het is mogelijk dat de commissie behoefte heeft zich te laten informeren over een onderwerp waarover binnen de commissie te weinig kennis is. In dat geval kan de commissie zich laten bijstaan door een (buitenlandse) gastdeskundige. De voorzitter nodigt de gastdeskundige uit.

Vergoedingen

De vergoedingen van de voorzitter, de leden en eventuele gastdeskundigen zijn conform het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. De arbeidsduurfactor wordt jaarlijks in een aparte besluit vastgesteld, omdat het aantal adviesaanvragen jaarlijks kunnen fluctueren. De arbeidsduurfactor samen met de vastgestelde schaal in het instellingsbesluit bepalen de hoogte van de vergoeding. De arbeidsduurfactor zal jaarlijks conform de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies worden vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven