Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 22 december 2016, kenmerk ACM/DE/2016/207598 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikelen 12b van de Gaswet betreffende het afschaffen van de dagallocatie en het verhogen van de meetfrequentie van G2C-aansluitingen van jaarlijks naar maandelijks.

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 12f, eerste lid van de Gaswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Allocatiecode gas wordt gewijzigd als volgt:

A

In het artikel 1.1.3 vervalt: de dagelijkse allocatie en

B

De paragrafen 2.1 en 2.3 vervallen.

C

Artikel 4.1.1 vervalt.

D

Bijlage 7 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tijdschema vervalt: 6de werkdag na dag d, voorlopige allocatie van dag d

2. In het tijdschema vervalt: d 6 = dag allocatie

ARTIKEL II

De Meetcode Gas RNB wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 2.3.2 wordt ‘dagelijks’ vervangen door: minimaal maandelijks.

B

In artikel 4.3.3.1 wordt na de eerste zin, een zin ingevoegd, luidende:

De standen van elk telwerk zijn minimaal maandelijks uit- of afleesbaar.

C

Artikel 5.2.1 komt te luiden:

  • 5.2.1 Ten minste eenmaal per maand bepaalt de meetverantwoordelijke bij profielgrootverbruikmeetinrichtingen op profielgrootverbruikaansluitingen de in 4.3.3.1 bedoelde meetgegevens en slaat deze op in niet-vluchtige databuffers.

D

Na artikel 5.2.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.2.1a

Onverminderd 5.2.1 bepaalt de meetverantwoordelijke bij de meetingrichting op profielgrootverbruikaansluitingen die nog niet maandelijks uit- of afgelezen kunnen worden ten minste eenmaal per jaar, in de zes weken voorafgaande aan de maand die op grond van 2.1.2, onderdeel c, van de Informatiecode elektriciteit en gas is opgenomen in het aansluitingenregister, de in 4.3.3.1 bedoelde meetgegevens en slaat deze op in niet-vluchtige databuffers.

E

In artikel 5.2.2 wordt na ‘De in 5.2.1’ ingevoegd: en 5.2.1a

F

Na artikel 5.2.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.2.2a

Indien sprake is van dataoverdracht met behulp van pulsen tussen de verschillende onderdelen van de meetinrichting of tussen de meetinrichting en de meetverantwoordelijke, worden in afwijking van het gestelde in 5.2.1 de maandelijkse tellerstanden van de gasmeter, en indien van toepassing van het niet herleid volume van het volumeherleidingsinstrument en van het herleid volume van het volumeherleidingsinstrument door de meetverantwoordelijke berekend op basis van deze pulsen.

G

Artikel 5.2.3 komt te luiden:

  • 5.2.3 Indien 5.2.2a van toepassing is, worden ten minste eenmaal per 36 maanden de tellerstanden van de gasmeter, en indien van toepassing van het niet herleid volume van het volumeherleidingsinstrument en van het herleid volume van het volumeherleidingsinstrument bepaald door het ter plaatse uit- of aflezen van de meetinrichting door de meetverantwoordelijke. Het eventueel geconstateerde verschil met de op afstand bepaalde standen wordt restvolume genoemd. De oorzaak van het ontstaan van dit restvolume wordt door de meetverantwoordelijke onderzocht. Indien uit dit onderzoek blijkt dat (een deel van) het restvolume naar grote waarschijnlijkheid is ontstaan in een concreet te duiden maand van de afgelopen twaalf maanden, wijst de meetverantwoordelijke (dit deel van) het restvolume toe aan de desbetreffende maand. Het (deel van) het restvolume dat niet kan worden toegewezen aan een concrete maand wordt door de meetverantwoordelijke evenredig toegewezen aan de afgelopen 12 maanden. Indien het geconstateerde verschil zo groot is dat de bepaalde meetgegevens voor de afgelopen 36 maanden niet voldoen aan de eisen gesteld in 4.1.3.3 voor volumemeting en/of capaciteitsmeting, vindt een onderzoek plaats naar de datacollectie en maakt de meetverantwoordelijke een schatting van het werkelijke verbruik gedurende de (vermoedelijke) periode dat de meting onjuist was. Dit verbruik wordt door de meetverantwoordelijke evenredig toegewezen aan de (vermoedelijke) periode dat de meting onjuist was, of, indien deze periode langer dan 12 maanden geleden is, aan de afgelopen 12 maanden.

H

Na artikel 5.2.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5.2.3a

Onverminderd 5.2.1 bepaalt de meetverantwoordelijke eenmaal in de 36 maanden bij profielgrootverbruikmeetinrichtingen die nog niet maandelijks uit- of afgelezen kunnen worden de meetgegevens genoemd in 5.2.1a door aflezing op de meetinrichting bij de aangeslotene en slaat deze meetgegevens op in niet-vluchtige databuffers.

I

Artikel 5.2.4 komt te luiden:

  • 5.2.4 Kennisneming van de in 5.2.1, 5.2.1a, 5.2.2, 5.2.2a, 5.2.3 en 5.2.3a bedoelde meetgegevens is voorbehouden aan die partijen die daartoe op grond van deze regeling, wetgeving en/of rechtsgeldig gesloten overeenkomsten zijn gerechtigd.

J

Artikel 5.2.5 komt te luiden:

  • 5.2.5 De meetverantwoordelijke draagt er zorg voor dat de in 5.2.1, 5.2.1a, 5.2.2, 5.2.2a, 5.2.3 en 5.2.3a bedoelde meetgegevens zijn beveiligd tegen wijziging ervan.

K

Artikel 5.2.6 komt te luiden:

  • 5.2.6 De meetverantwoordelijke bewaart de meetgegevens bedoeld in 5.2.1, 5.2.1a, 5.2.2, 5.2.3, 5.2.3a gedurende een periode van drie jaar.

L

Na artikel 6.3.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.3.3a

In afwijking van 4.3.3.2 geldt voor een profielgrootverbruikeraansluiting die in gebruik is genomen voor de eerste dag van de maand februari 2017 dat tot uiterlijk drie jaar na deze datum de profielgrootverbruikmeetinrichting niet maandelijks uit- of afleesbaar hoeft te zijn.

ARTIKEL III

De Begrippencode gas wordt gewijzigd als volgt:

A

Het begrip ‘afnamecategorie’ komt te luiden:

Afnamecategorie

De aanduiding van de wijze waarop de allocatie voor de desbetreffende aangeslotene plaatsvindt;

ARTIKEL IV

De Informatiecode elektriciteit en gas wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 6.4.2.3 vervalt.

B

Artikel 6.5.2.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de eerste zin wordt ‘jaar’ vervangen door: maand.

2. In de tweede zin wordt ‘genoemd in het aansluitingenregister’ vervangen door: volgend op de maand waarop de meetgegevens betrekking hebben.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Voor het uitfaseren van de dagallocatie geldt een invoeringsdatum van 1 januari 2018. Dit betreft de paragrafen 2.1 en 2.3 van de Allocatiecode gas, artikelen 1.1.3 en 4.1.1 en Bijlage 7 van de Allocatiecode gas, de definitie van ‘afnamecategorie’ in de Begrippencode gas, artikel 6.4.2.3 van de Informatiecode elektriciteit en gas en artikel 2.3.2 van de Meetcode gas – RNB.

De wijzigingen voor het naar maanduitlezing brengen van het G2C-segment gaan in op 1 februari 2017. Deze ingangsdatum geldt voor de artikelen 4.3.3.1, 5.2.1, 5.2.1a. 5.2.2, 5.2.3, 5.2.3a, 5.2.4, 5.2.5, 5.2.6 en 6.3.3a van de Meetcode gas – RNB en artikel 6.5.2.1 van de Informatiecode elektriciteit en gas.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 december 2016

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid

Een belanghebbende die zich met dit besluit niet kan verenigen, kan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij de Autoriteit Consument en Markt. Het postadres is: Autoriteit Consument en Markt, Directie Juridische Zaken, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag.

Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht bevatten. Verder moet het bezwaarschrift de gronden van het bezwaar bevatten. In het bezwaarschrift kan de indiener op grond van artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht de Autoriteit Consument en Markt verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

TOELICHTING

I. Samenvatting

  • 1. Netbeheer Nederland en de Vereniging Nederlandse Energie Data Uitwisseling (hierna: NEDU) hebben een voorstel ingediend tot wijziging van de codes. Het voorstel bevat wijzigingen van de Meetcode gas RNB, de Allocatiecode gas, de Begrippencode gas en de Informatiecode elektriciteit en gas.

  • 2. Het voorstel bevat verbeteringen in de informatie-uitwisseling voor de wholesale-gas-processen. Op basis van dit voorstel wordt de dagallocatie en hieraan gekoppeld de versie-1-allocatie afgeschaft en wordt de meetfrequentie voor aansluitingen met de afnamecategorie G2C verhoogd van jaarlijks naar maandelijks.

  • 3. De dagallocatie of dagelijkse allocatie is de toewijzing van de hoeveelheid ingevoed of onttrokken gas aan een verbruiker. In het vorige balanceringsregime werd de dagallocatie gebruikt om de onbalans te verrekenen. In het nieuwe balanceringsregime wordt de onbalans echter verrekend op basis van het stuursignaal. De dagallocaties hebben daarom geen rol meer in het voorkomen van onbalans. De dagallocaties worden tussen de regionale netbeheerder en landelijke netbeheerders uitgewisseld met de zogenoemde versie-1-berichten. Zowel het verzamelen van de gegevens als het berichtenverkeer is niet meer noodzakelijk.

  • 4. De aansluitcategorie G2C staat voor een grootverbruiker met een jaarverbruik kleiner of gelijk aan 170.000 m3, en zonder telemetriemeter. Deze grootverbruikers worden daarom, vergelijkbaar met kleinverbruikers, afgerekend op basis van een standaard verbruiksprofiel. De meterstand dient ten minste 1 keer per 36 maanden in het kader van de reguliere controle fysiek te worden afgelezen door de meetverantwoordelijke. Daarnaast is er de jaarlijkse reguliere meteropname, maar deze kan ook worden berekend of geschat en levert dus niet de gewenste zekerheid op. Vanwege de lage meetfrequentie worden de afwijkingen pas in het derde jaar verrekend. In de tussentijd heeft dit wel verstorende gevolgen voor de allocatie, reconciliatie en bepaling van de netverliezen. Met deze codewijziging wordt de verplichting opgenomen om deze meters maandelijks uit te lezen en wordt tevens de mogelijkheid tot schatten afgeschaft.

  • 5. De Autoriteit Consument en Markt is van oordeel dat de voorgestelde wijzigingen niet in strijd zijn met de belangen, eisen en regels als bedoeld in artikel 12f van de Gaswet.

II. Aanleiding en gevolgde procedure

  • 6. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) stelt op grond van artikel 12f van de Gaswet regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een gecombineerd voorstel dat ACM op 20 mei 2016 heeft ontvangen van de gezamenlijke netbeheerders en de NEDU. De gezamenlijke netbeheerders worden statutair vertegenwoordigd door de Vereniging Netbeheer Nederland (hierna: Netbeheer Nederland).

  • 7. Netbeheer Nederland en NEDU noemen als aanleiding voor het voorstel de evaluatie die de vereniging NEDU heeft uitgevoerd van de afspraken en bijbehorende informatie-uitwisseling ten behoeve van de online (stuursignaal) en de offline allocatie en reconciliatie. Zij heeft daarbij een aantal knelpunten geconstateerd die middels dit wijzigingsvoorstel worden verzacht.

  • 8. Zo stellen Netbeheer Nederland en NEDU voor om de dagallocatie af te schaffen. In het vorige balanceringsregime werd de dagallocatie gebruikt om de onbalans te verrekenen. In het nieuwe balanceringsregime wordt de onbalans echter verrekend op basis van het stuursignaal. Daarom stellen Netbeheer Nederland en NEDU voor om de artikelen ten aanzien van de dagallocatie uit de Allocatiecode gas te schrappen.

  • 9. Daarnaast stellen Netbeheer Nederland en NEDU voor om de meetfrequentie van de reguliere metingen voor G2C-aansluitingen te verhogen van jaarlijks naar maandelijks omdat er in de praktijk veel afwijkingen zijn ten opzichte van het standaard profiel. Dit leidt tot verstorende gevolgen voor de allocatie, reconciliatie en de bepaling van de netverliezen. De driejaarlijkse fysieke controlemeting zal nu alleen verplicht zijn bij G2C-aansluitingen met pulsoverdracht. Bovendien mogen meetverantwoordelijken het verbruik niet meer schatten. Voor bovenstaande dient een aantal wijzigingen te worden aangebracht in de Meetcode gas RNB, Begrippencode Gas en Informatiecode elektriciteit en gas.

  • 10. ACM heeft het voorstel van Netbeheer Nederland en NEDU op 22 juli 2016 voor een periode van 3 weken ter inzage gelegd en gepubliceerd op haar internetpagina. Van de terinzagelegging is kennis gegeven in de Staatscourant van 22 juli 2016. ACM heeft hiermee belanghebbenden in de gelegenheid gesteld zienswijzen te geven op het voorstel.

  • 11. ACM heeft een schriftelijke zienswijze ontvangen van Energie Nederland. Deze zienswijze is gepubliceerd op de internetpagina van ACM.

  • 12. In hoofdstuk IV van dit besluit geeft ACM haar reactie op de ingebrachte schriftelijke zienswijzen.

  • 13. Teneinde een zorgvuldige besluitvorming te waarborgen heeft ACM in een gesprek op 28 juni aan Netbeheer Nederland gevraagd om een toelichting te geven over het op 20 mei ontvangen voorstel. In een gesprek op 25 juli en 8 augustus met VMNED heeft ACM vragen gesteld over het ontvangen voorstel en de eventuele extra kosten voor G2C-aangeslotenen. Ten aanzien van de voorgestelde bepaling om voor G2C-aansluitingen de verplichting tot het ter plekke uitlezen van een fysieke stand in het geval van pulsoverdracht te handhaven op eens in de drie jaar heeft ACM op 27 september om nadere toelichting gevraagd aan Netbeheer Nederland. Deze toelichting heeft ACM op 10 oktober van Netbeheer Nederland ontvangen.

  • 14. ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat zoals bedoeld in de Notificatierichtlijn. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

III. Beoordeling

Gevolgde procedure

  • 15. ACM constateert op grond van het voorstel dat op 14 april 2016 een overleg met representatieve organisaties heeft plaatsgevonden bedoeld in artikel 12d, eerste lid, van de Gaswet. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en tevens is aangegeven welke gevolgtrekkingen zijn verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht.

  • 16. Daarnaast constateert ACM dat het voorstel, voor zover het betrekking heeft op de Informatiecode Elektriciteit en Gas, is vastgesteld als voorstel van een representatief deel van partijen dat zich bezighoudt met levering, transport en meting van elektriciteit en gas zoals bedoeld in artikel 22, eerste lid van de Gaswet in een bijeenkomst van de ALV NEDU op 9 maart 2016.

  • 17. Naar het oordeel van ACM voldoet het voorstel van Netbeheer Nederland en NEDU daarmee aan het vereiste bepaald in artikel 12d, tweede lid, en artikel 22, eerste lid, van de Gaswet.

Afschaffen van de dagallocatie

  • 18. Naar het oordeel van ACM kunnen de voorwaarden ten aanzien van de dagallocatie geschrapt worden uit de codes. Volgens ACM heeft het proces van de dagelijkse allocatie zijn oorspronkelijke doel verloren doordat binnen het huidige balanceringsregime geen gebruik meer wordt gemaakt van dagallocaties. De dagallocaties worden een dag na de gasdag uitgewisseld tussen de netbeheerders en programmaverantwoordelijken en leveranciers door middel van zogenaamde versie-1-berichten. ACM is van oordeel dat het proces van dagallocatie, en hieraan gekoppeld de versie-1-berichten, kunnen worden afgeschaft omdat het in stand houden van dit proces hoge kosten met zich meebrengt. De jaarlijkse operationele kosten voor de versie-1-berichten zijn circa € 450.000. ACM is van mening dat het in stand houden van het dagallocatieproces en het socialiseren van de daarbij behorende kosten niet meer te legitimeren is.

  • 19. Een aantal leveranciers en programmaverantwoordelijken geeft aan nog van de versie-1-berichten gebruik te maken om de forecast van hun gasinkoop-portefeuille te verbeteren. De leveranciers en programmaverantwoordelijken geven aan het systeem hiermee beter in balans te kunnen houden. Daarnaast gebruikt een aantal leveranciers de versie-1-berichten om aangeslotenen te informeren over hun piekverbruik.

  • 20. ACM meent echter dat de versie-1-berichten kunnen worden afgeschaft, omdat zij niet meer voor het oorspronkelijke doel gebruikt worden. Netgebruikers betalen nu door middel van bijvoorbeeld de transporttarieven voor het in stand houden van het proces voor leveranciers en programmaverantwoordelijken die het proces gebruiken voor een ander doel dan waarvoor het bedoeld is. ACM meent dat er voor leveranciers of programmaverantwoordelijken die nog gebruik maken van de versie-1-berichten alternatieven voor handen zijn. Zo kunnen aangeslotenen volumestanden ontvangen van hun meetverantwoordelijke en kunnen programmaverantwoordelijken meetdata van individuele GGV-aangeslotenen rechtstreeks ophalen uit het CSS.

  • 21. ACM constateert dat in het GEN-overleg van 14 april 2016 geen bezwaren naar voren zijn gebracht voor de afschaffing van de dagallocatie.

  • 22. Naar het oordeel van ACM is deze voorgestelde wijziging niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

G2C naar maanduitlezing

  • 23. ACM is van oordeel dat het verhogen van de meetfrequentie voor G2C-aangeslotenen van jaarlijks naar maandelijks in het belang is van G2C-aangeslotenen omdat zij daardoor voor de maandelijkse gasnota worden afgerekend op het werkelijke verbruik. Indien aangeslotenen worden afgerekend op het werkelijke verbruik zullen zij niet worden geconfronteerd met onverwachte hoge jaarlijkse navorderingen door te lage voorschotten. Ook zal er minder sprake zijn van teruggave na jaarnota als gevolg van te hoge voorschotten. Voor leveranciers komt daar het voordeel bij dat zij een lager risico hebben op oninbare vorderingen na een faillissement. Naar het oordeel van ACM is, gelet op het voorgaande, het nauwkeuriger toerekenen van verbruik aan aangeslotenen in het belang van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de gasmarkt.

  • 24. ACM verwacht bij maandelijkse uitlezing bij het G2C-segment dat markprocessen zullen vergemakkelijken. Zo zijn er bij marktprocessen zoals switchen, in- en uithuizen of einde levering, nauwkeurigere standen beschikbaar. ACM verwacht hierdoor minder disputen over meterstanden en minder klantvragen.

  • 25. ACM verwacht dat het invoeren van een maandopname voor het G2C-segment zal leiden tot een kostenreductie bij de leveranciers door het verminderen van het aantal correcties. In een goed functionerende markt wordt deze kostenbesparing naar verwachting doorberekend aan de aangeslotenen.

  • 26. ACM merkt op dat het schrappen van de eerste zin uit artikel 5.2.3 betekent dat het schatten van meterstanden niet meer wordt toegestaan voor het G2C-segment. Dit acht ACM een logische consequentie van het feit dat de bedoeling van het voorstel is om een maandelijkse uitlezing te hebben.

  • 27. Netbeheer Nederland stelt daarnaast voor om voor G2C-aansluitingen met pulsoverdachtde controle door fysieke uitlezing eens in de drie jaar uit te voeren. Dit is in afwijking van de hoofdregel in de Meetcode waarbij voor aangeslotenen in het GGV en GXX-segment bij pulsoverdracht iedere 6 maanden een fysieke opname ter plaatse wordt uitgevoerd. Volgens Netbeheer Nederland blijkt uit onderzoek dat het foutpercentage bij pulsoverdracht erg laag is. Bovendien kan de berekende stand op basis van de pulsmetingen alsnog aanleiding zijn voor een controle ter plekke. Een afwijkend patroon in de standen kan duiden op een veranderend gebruik van de aangeslotene, maar ook op een fout in de meting. Doordat er conform het voorstel frequenter data beschikbaar is, is het beoordelen van de plausibiliteit van de data ook beter mogelijk. Een mogelijke fout zal daardoor eerder opgemerkt worden.

  • 28. ACM is van oordeel dat in het geval van pulsoverdracht de verplichting tot het ter plekke uitlezen van een fysieke stand te stellen op eens in de drie jaar redelijk is. ACM verwacht dat, doordat er frequenter data beschikbaar is, een deel van de fouten bij pulsoverdracht op grond van de plausibiliteitscontroles eerder gevonden wordt dan pas na 36 maanden.

  • 29. Naar het oordeel van ACM is deze voorgestelde wijziging niet in strijd met de belangen, regels en eisen in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

  • 30. Ten opzichte van het codevoorstel van de gezamenlijke netbeheerders heeft ACM grammatica, spelling en interpunctie waar nodig gecorrigeerd. Daarnaast heeft ACM de volgende tekstuele wijzigingen aangebracht: In artikel 5.23a wordt 5.2.1t vervangen door 5.2.1a.

IV. Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 31. ACM heeft een zienswijze ontvangen van Energie Nederland.

Zienswijze ‘Uitleg over kosten’

  • 32. Energie Nederland geeft aan dat zij inzicht wil hebben in de financiële gevolgen van het afschaffen van de dagallocatie.

Reactie van ACM

  • 33. ACM stelt vast dat de kostenbesparingen van het afschaffen van de dagallocatie worden verwerkt in de tarieven die voortvloeien uit de methodebesluiten in de volgende reguleringsperiode.

  • 34. De zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het besluit.

’s-Gravenhage, 22 december 2016

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid

Naar boven