Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 27 juni 2017, nr. IENM/BSK-2017/162841, tot wijziging van de Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen in verband met het opheffen van het verbod op het slepen van zweefvliegtuigen door Micro Light Aeroplanes en het toestaan van opleidingsvluchten

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit luchtvaartuigen 2008 en artikel 7 van het Besluit vluchtuitvoering;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 7 van de Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. Het is verboden:

    • a. met een MLA luchtwerk te verrichten, met uitzondering van:

      • 1°. het slepen van een zeilvliegtuig, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, met een MLA, dat is voorzien van een sleepinrichting, die is geaccepteerd door een luchtvaartautoriteit van één van de in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, genoemde landen, en

      • 2°. het slepen van een zweefvliegtuig, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, met een MLA, die is geaccepteerd door de luchtvaartautoriteit van Duitsland inzake luchtwaardigheidseisen voor het slepen van zweefvliegtuigen;

    • b. met een MLH of een gemotoriseerd schermvliegtuig luchtwerk te verrichten;

    • c. een MLA of MLH te gebruiken tegen vergoeding, met baat of voor commerciële doeleinden, met uitzondering van het gebruik voor instructie- en examenvluchten ter verkrijging, verlenging of vernieuwing van de bevoegdheid tot het vliegen met een MLA of MLH als bedoeld in de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001;

    • d. een gemotoriseerd schermvliegtuig te gebruiken tegen vergoeding, met baat of voor commerciële doeleinden, met uitzondering van het gebruik voor instructie- en examenvluchten.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.

Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt gepubliceerd na 1 juli 2017, treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 juli 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot twee wijzigingen in de Regeling MLA’s, MLH’s en schermvliegtuigen (hierna: de regeling).

Allereerst wordt op het verbod met een Micro Light Aeroplane (hierna: MLA) luchtwerk te verrichten, zoals opgenomen in artikel 7 van de regeling, een tweede uitzondering gemaakt: het slepen van zweefvliegtuigen.

Aanleiding is de wens hiertoe van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL). De KNVvL geeft aan dat de huidige sleepvliegtuigen verouderd en dringend aan vernieuwing toe zijn. De vervanging door gelijksoortige sleepvliegtuigen is echter duur en milieuonvriendelijk. Een alternatief is gevonden in het gebruik van MLA’s voor het slepen van zweefvliegtuigen.

Bij het toestaan van het slepen van zweefvliegtuigen door MLA’s wordt aangesloten bij de door de Duitse luchtvaartautoriteiten gestelde eisen. Uit onderzoek naar de Duitse luchtwaardigheidsregelgeving is gebleken dat eventuele risico’s met betrekking tot het slepen zijn meegewogen in het certificatieproces en afdoende zijn gedekt. Vandaar dat ervoor is gekozen om met betrekking tot de certificering in Nederland te verwijzen naar de Duitse regelgeving.

Voor de bestuurder van een MLA betekent dit dat hij een zogenoemd Kennblatt zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, sub a van de regeling, dat is afgegeven door de luchtvaartautoriteit van Duitsland, moet kunnen aantonen. In het Kennblatt moet opgenomen zijn dat het slepen van zweefvliegtuigen met de betreffende MLA is toegestaan. Indien een Kennblatt wordt overgelegd, dan wordt er een speciaal-BvL afgegeven.

De KNVvL heeft voor de uitvoering van sleepvluchten operationele procedures opgesteld. Deze procedures hebben met name betrekking op de uitvoering van de sleepoperatie en op de bekwaamheid van de bestuurder van de MLA. Deze operationele procedures en bekwaamheidseisen zijn gebaseerd op Europese eisen met betrekking tot het slepen van zweefvliegtuigen die met ingang van 8 april 2018 van kracht worden.

Met het Kennblatt, de operationele procedures en de bekwaamheidseisen zijn eventuele risico’s teruggebracht tot een acceptabel veiligheidniveau.

De KNVvL zal het slepen van zweefvliegtuigen met een MLA monitoren, waarbij zal worden bijgehouden hoe vaak er met een MLA wordt gesleept en of daarbij bijzonderheden te melden zijn.

De tweede wijziging heeft betrekking op de bekwaamheid van de bestuurder. Het betreft het verbod een MLA, MLH of gemotoriseerd schermvliegtuig te gebruiken tegen een vergoeding, met baat of voor commerciële doeleinden. Op dit verbod wordt een uitzondering gemaakt wat betreft het gebruik voor instructie- en examenvluchten die nodig zijn voor het behalen en verlengen of vernieuwen van de bevoegdheid tot het vliegen met een MLA of MLH. Dit verbod geldt evenmin voor instructie- en examenvluchten met een gemotoriseerd schermvliegtuig.

Abusievelijk is deze uitzondering niet expliciet in de regeling opgenomen geweest. Het is echter nimmer de bedoeling van de wetgever geweest om instructie- en examenvluchten met een MLA, MLH of gemotoriseerd schermvliegtuig onder dit verbod te laten vallen. Omdat het ten behoeve van de veiligheid van essentieel belang is dat de betreffende bestuurders voldoende bekwaam zijn tot het vliegen met een MLA, MLH of gemotoriseerd schermvliegtuig is het opnemen van de uitzondering voor deze instructie- en examenvluchten noodzakelijk. Deze vluchten mogen ook tegen vergoeding worden uitgevoerd. Met deze aanpassing wordt de omissie hersteld en duidelijkheid gecreëerd. Ook wordt hiermee de bestendige praktijk geformaliseerd.

Administratieve lasten en nalevingskosten

De bestuurder van een MLA moet door middel van een Kennblatt kunnen aantonen dat de MLA mag worden gebruikt om zweefvliegtuigen te slepen. Dit Kennblatt is beschikbaar via internet en is zonder kosten verkrijgbaar.

De KNVvL heeft operationele procedures opgesteld ten einde het slepen veilig uit te kunnen voeren. De operationele procedures zijn gebaseerd op de Europese eisen met betrekking tot het slepen van zweefvliegtuigen die met ingang van 8 april 2018 van kracht worden. De KNVvL en bij haar aangesloten zweefvliegverenigingen beschikken over voldoende kennis om deze procedures zelf op te stellen. De verwachting is dat vijftien zweefvliegverenigingen zweefvliegtuigen slepen. Daarvan komen er ongeveer acht van in aanmerking om een MLA in te zetten voor het slepen van zweefvliegtuigen.

Vanaf 8 april 2018 dienen piloten die zweefvliegtuigen slepen te beschikken over een bevoegdverklaring sleepvliegen. Dit is van toepassing op alle bewijzen van bevoegdheid: LAPL, PPL en RPL.

Met de invoering van deze regeling is geen sprake van een wijziging in de administratieve lasten en nalevingskosten.

Uitvoering en handhaving

De Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) heeft de ontwerpregeling getoetst en geconcludeerd dat de ontwerpregeling uitvoerbaar en handhaafbaar is. De ILT heeft aangegeven dat in de regeling duidelijk verwoord is wat de opleidingseisen voor de piloten zijn om zweefvliegtuigen te kunnen slepen en dat de Duitse luchtwaardigheidseisen van toepassing zijn. Als aanvulling op de toets heeft de ILT opgemerkt dat de KNVvL verantwoordelijk is voor de uitvoering van de sleepvluchten en erop toeziet dat de operationele procedures en de bekwaamheidseisen, gebaseerd op de Europese eisen die met ingang van 8 april 2018 van kracht zullen worden, worden toegepast. Hoewel de ILT geen toezichthoudende rol heeft op de door de KNVvL opgestelde procedures voor de uitvoering van de sleepvluchten, kan de ILT tijdens de inspecties wel naar het Kennblatt vragen.

Internetconsultatie

De onderhavige regeling is niet aangeboden voor internetconsultatie. Deze regeling brengt namelijk geen ingrijpende verandering teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven. Ook heeft deze regeling geen ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringspraktijk. De zweefvliegverenigingen die in aanmerking komen voor het slepen van zweefvliegtuigen met MLA’s is een kleine groep. Daarom is er geen sprake van een noemenswaardige verandering in de positie van de luchtvaartsector en de burgers. Ook heeft het toestaan van opleidingsvluchten met MLA’s, MLH’s en gemotoriseerde schermvliegtuigen geen noemenswaardige gevolgen. Met deze regeling wordt namelijk een omissie hersteld en de bestendige praktijk geformaliseerd.

Inwerkingtreding

In overeenstemming met het beleid vaste verandermomenten is de inwerkingtredingsdatum 1 juli 2017. In verband met de aanvang van het vliegseizoen per april 2017 en de behoefte om opleidingsvluchten toe te staan, wordt afgeweken van de regel om regelingen twee maanden voor inwerkingtreding bekend te maken in de Staatscourant.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

Naar boven