Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2017, 36874 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Staatscourant 2017, 36874 | Interne regelingen |
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;
BESLUIT:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Kernenergiewet,
Algemeen Rijksambtenarenreglement,
Minister van Infrastructuur en Milieu,
secretaris-generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
1. Aan de ANVS wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen die verband houden met:
a. het aanvragen van een vergunning op grond van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PbEU 2009, L 134);
b. het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van hetgeen bij of krachtens de Kernenergiewet is bepaald;
c. artikelen 5, eerste lid, 6, 8, 11, eerste, derde, zesde, zevende en achtste lid, 12, eerste en tweede lid, 13, 18, 19, eerste, tweede en vierde lid, 22, 23, eerste, derde, vierde en vijfde lid, 25, tweede en derde lid, 27, eerste en derde lid, 28, eerste, tweede en derde lid, 29, 30c, 31, tweede lid, en 35 van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties in verband met gereglementeerde beroepen als bedoeld in die wet, op het terrein van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming, de daarmee samenhangende crisisvoorbereiding, alsmede beveiliging en waarborgen;
d. de artikelen 5, derde lid, en 5a, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen.
2. Indien de minister de ANVS een algemene of bijzondere instructie geeft ter zake van de uitoefening van de in het eerste lid, onder b, gemandateerde bevoegdheid, doet de minister daarvan onverwijld mededeling in de Staatscourant.
1. Aan de ANVS wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van overige handelingen die verband houden met aangelegenheden op het gebied van personeel, organisatie en formatie en het daarmee samenhangende budget ten aanzien van het personeel dat de minister de ANVS ter beschikking stelt.
2. In afwijking van het eerste lid geldt het mandaat, de volmacht en de machtiging niet voor de volgende aangelegenheden:
a. wijzigingen in de topstructuur en topfuncties schaal 16 en hoger;
b. het verlenen van ontslag op grond van artikel 99 van het ARAR;
c. het verlenen van ontslag, anders dan op grond van artikel 81 of 99 van het ARAR, in combinatie met een schadeloosstelling op grond van artikel 69 van het ARAR;
d. het verlenen van ontslag op grond van artikel 81, eerste lid, onder l, of eerste lid, onder l, en derde lid, van het ARAR;
e. het voeren van de personeels- en salarisadministratie.
Aan de ANVS wordt op haar werkterrein volmacht en machtiging verleend voor het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en voor de daarmee samenhangende feitelijke handelingen.
Aan de ANVS wordt mandaat en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaar- en beroepschriften gericht tegen besluiten als bedoeld in artikel 2 tot en met 4, waaronder het nemen van beslissingen op bezwaarschriften en het instellen van (hoger) beroep.
1. De ANVS kan de aan haar gemandateerde bevoegdheden in ondermandaat verlenen aan:
a. een lid van de ANVS;
b. een ambtenaar werkzaam voor haar organisatie.
2. Tenzij anders is bepaald omvat de verlening van ondermandaat mede de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.
Aan de secretaris-generaal is de bevoegdheid voorbehouden tot het doen van de mededeling, bedoeld in artikel 9:36, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat een aanbeveling van de Nationale ombudsman niet wordt opgevolgd, voor zover deze aanbeveling betrekking heeft op de in dit besluit gemandateerde bevoegdheden.
1. In afwijking van de artikelen 5 en 6, tweede lid, mag de beslissing op bezwaar niet in mandaat of ondermandaat worden genomen door degene die het besluit waartegen het bezwaar is gericht, heeft genomen.
2. In afwijking van artikel 6, tweede lid, mag de beslissing op bezwaar niet in ondermandaat worden genomen door degene die in de hiërarchische verhoudingen ressorteert onder degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, heeft genomen.
De uitoefening van bevoegdheden die bij of krachtens dit besluit zijn verleend, geschiedt met inachtneming van:
a. de door de minister en secretaris-generaal gegeven algemene of bijzondere instructies;
b. de gestelde kaders ten aanzien van inkoop en aanbesteding;
c. de van toepassing zijnde begrotingswet en de daarbij gegeven financiële ruimte;
d. de toegekende budgetten op basis van het geldende jaarplan;
e. het bepaalde bij of krachtens de Comptabiliteitswet 2001 en de aanwijzingen van de hoofddirecteur Financiën, Management en Control op grond van die wet en de daarop berustende regelgeving, waaronder het Besluit taak FEZ;
f. het Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996; en
g. de overige ter zake geldende wet- en regelgeving en beleidsregels.
1. De ANVS is verplicht de minister en de secretaris-generaal te informeren over de gebruikmaking van de gemandateerde bevoegdheden en zwaarwegende en politiek-bestuurlijk gevoelige omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op bevoegdheden die zijn verleend op basis van volmacht en machtiging.
In het register, bedoeld in artikel 33 van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Milieu 2012, worden opgenomen:
a. dit besluit;
b. alle krachtens dit besluit genomen besluiten waarbij ondermandaat, volmacht of machtiging wordt verleend;
c. alle besluiten tot wijziging of intrekking van de onder a en b genoemde besluiten.
1. Het in een document vastleggen van een besluit, een privaatrechtelijke rechtshandeling of een andere handeling, geschiedt op briefpapier van het ministerie met het hoofd:
MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU.
2. In geval van mandaat, dan wel ondermandaat, luidt de ondertekening als volgt:
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
namens deze,
gevolgd door de aanduiding van de gemandateerde functionaris.
3. In geval van volmacht luidt de ondertekening als volgt:
NAMENS DE STAAT DER NEDERLANDEN
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
namens deze,
gevolgd door de aanduiding van de gevolmachtigde functionaris.
4. In geval van mandaat, ondermandaat of volmacht voor een aangelegenheid die behoort tot de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, wordt de in het tweede onderscheidenlijk derde lid voorgeschreven vermelding van de minister vervangen door:
DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU.
5. In geval van plaatsvervanging bevat de ondertekening zowel een aanduiding van de plaatsvervanger als degene die bij afwezigheid of verhindering wordt vervangen.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Mededeling
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk – Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:
a. naam en adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. vermelding van de datum en het nummer of kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt; en
d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.
De ANVS heeft op grond van artikel 3, derde lid, van de Kernenergiewet eigen wettelijke taken en bevoegdheden gekregen. Om uiteenlopende redenen is het wenselijk dat de Minister van Infrastructuur en Milieu op het terrein van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming, de daarmee samenhangende crisisvoorbereiding, alsmede beveiliging en waarborgen de ANVS enkele aanvullende bevoegdheden mandateert.
Voor het aanvragen van vergunningen voor de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik is op grond van Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PbEU 2009, L 134) rechtspersoonlijkheid vereist. De ANVS is een zelfstandig bestuursorgaan zonder eigen rechtspersoonlijkheid, en valt onder de rechtspersoonlijkheid van de Staat der Nederlanden. De ANVS heeft daardoor machtiging nodig om deze vergunningen zelf te kunnen aanvragen (artikel 2, eerste lid, onder a).
De ANVS beschikt nog niet over een eigen bevoegdheid om een last onder bestuursdwang of dwangsom te kunnen opleggen. Een daartoe strekkend wetsvoorstel wordt voorbereid. Aangezien deze bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten noodzakelijk zijn voor de handhaving van de kernenergiewetgeving, wordt de ANVS in afwachting van de wetgeving hiervoor mandaat verleend (artikel 2, eerste lid, onder b).
Uitgangspunt bij de uitoefening van deze bevoegdheden is de onafhankelijkheid van handelen door de ANVS. De toezichttaken zijn opgenomen in artikel 3, derde lid, onder b, van de Kernenergiewet. De mandaatregeling van de Algemene wet Bestuursrecht geeft echter de mogelijkheid tot het geven van instructies (artikel 10:6, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht). Daarom is in dit besluit ook bepaald dat de Minister van Infrastructuur en Milieu, wanneer hij hierover eventueel instructies aan de ANVS geeft, deze instructies in de Staatscourant publiceert (artikel 2, tweede lid). Deze bepaling vergroot de transparantie ten aanzien van de onafhankelijke taakuitoefening die voortvloeit uit de Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad van 8 juli 2014 houdende wijziging van Richtlijn 2009/71/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PbEU L 2014, 219).
De bevoegdheid om buitenlandse diploma’s te erkennen wordt in de Algemene wet erkenningen EU-beroepskwalificaties toegekend aan de Minister onder wiens beleidsverantwoordelijkheid de reglementering bij of krachtens wet van de toegang tot of uitoefening van het desbetreffende gereglementeerde beroep valt (artikelen 1 en 5, eerste lid). Op terrein van nucleaire veiligheid, stralingsbescherming, de daarmee samenhangende crisisvoorbereiding, alsmede beveiliging en waarborgen is dat de Minister van Infrastructuur en Milieu. Aangezien de ANVS beschikt over de inhoudelijke kennis die nodig is voor de erkenning van buitenlandse diploma’s op haar terrein, wordt de ANVS hiervoor gemandateerd (artikel 2, eerste lid, onder c).
De Minister van Financiën is bevoegd om, in overeenstemming met de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Infrastructuur en Milieu de aansprakelijkheid van een bepaalde kerninstallatie te verlagen of te beëindigen, wanneer de verwachte gevolgen van een ongeval van die kerninstallatie een dergelijke wijziging rechtvaardigen. Voor de beoordeling van wat die gevolgen kunnen zijn, is de Minister van Infrastructuur en Milieu bij deze besluitvorming betrokken. Aangezien dit een technische beoordeling betreft waarvoor de ANVS over de benodigde deskundigheid beschikt, wordt de ANVS hiervoor gemandateerd.
De ANVS zelf bestaat uit twee bestuurders. De Minister van Infrastructuur en Milieu stelt de ANVS voldoende en gekwalificeerd personeel ter beschikking. Dit personeel blijft echter in dienst van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De ANVS krijgt mandaat, volmacht en machtiging voor de aangelegenheden op het gebied van personeel, organisatie en formatie en het daarmee samenhangende budget ten aanzien van het personeel dat de minister aan de ANVS ter beschikking stelt (artikel 3, eerste lid).
De in het tweede lid, onder a tot en met e, genoemde bevoegdheden worden binnen het Ministerie van Infrastructuur en Milieu niet aan hoofden van dienst gemandateerd. Aangezien er geen redenen zijn om ze wel aan de ANVS te mandateren, zijn ze van de mandatering van het eerste lid uitgezonderd.
De ANVS is een zelfstandig bestuursorgaan zonder eigen rechtspersoonlijkheid. De ANVS valt daarmee onder de rechtspersoonlijkheid van de Staat der Nederlanden. Om privaatrechtelijke handelingen en de daarmee samenhangende feitelijke handelingen te kunnen verrichten, heeft de ANVS volmacht en machtiging van de Minister van Infrastructuur en Milieu nodig (artikel 4).
Artikel 6 geeft de ANVS de mogelijkheid om aan haar gemandateerde bevoegdheden onder te mandateren aan leden of medewerkers van de ANVS. Zonder deze expliciete toestemming is dat niet mogelijk (artikel 10:9, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht).
Met de artikelen 7 tot en met 12 wordt aangesloten bij wat bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gebruikelijk is bij mandatering, volmacht en machtiging van bevoegdheden.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-36874.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.