Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 27 juni 2017, nr. IENM/BSK-2017/159863, tot wijziging van het Besluit aanwijzing en taakvervulling toezichthouders Kernenergiewet 2013 (instelling Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op onderdeel 4, onder b, van bijlage II bij de op 4 maart 1970 te Almelo tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake samenwerking bij de ontwikkeling van het gas-ultra-centrifuge-procedé voor de productie van verrijkt uranium (Trb. 1970, 41), artikel I, onder h, van het op 12 juli 2005 te Cardiff tot stand gekomen Verdrag tussen de Regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake samenwerking op het gebied van ultracentrifugetechnologie (Trb. 2005, 266) en de artikelen 58 en 65 van de Kernenergiewet;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Het Besluit aanwijzing en taakvervulling toezichthouders Kernenergiewet 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 1 en 7 vervallen.

B

In artikel 8 vervalt ‘algemeen directeur’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet van 26 april 2016 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (Stb. 2016, 180) in werking treedt.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag, waarop dit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, sector Algemeen Bestuurlijk – Juridische Zaken, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. vermelding van de datum en het nummer of kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

TOELICHTING

Aanleiding voor dit besluit is de Wet van 26 april 2016 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (Stb. 2016, 180). Die wet stelt de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (hierna: ANVS) in als zelfstandig bestuursorgaan.

Die wet heeft in dat kader onder andere de artikelen 58, eerste lid, en 65, eerste lid, van de Kernenergiewet gewijzigd. Die bepalingen zijn de delegatiegrondslagen voor het Besluit aanwijzing en taakvervulling Kernenergiewet 2013 (verder: Aanwijzingsbesluit).

Artikel 58, eerste lid, van de Kernenergiewet bevat de bevoegdheid voor de ministers die het aangaat om ambtenaren aan te wijzen voor het toezicht op de naleving van de kernenergiewetgeving (onderdeel b). Daaraan is toegevoegd (onderdeel a) de bevoegdheid voor de ANVS hiervoor eigen ambtenaren aan te wijzen. De aanwijzing van de Minister van Infrastructuur en Milieu in artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit van ambtenaren van de directie ANVS van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu was daardoor niet langer nodig. Artikel 1 kon daarom worden geschrapt (artikel I, onderdeel A, van het onderhavige besluit).

De bevoegdheid in artikel 65, eerste lid, van de Kernenergiewet om internationale inspecteurs in Nederland toe te laten om de naleving van internationale regelgeving over kernenergie of ioniserende straling te controleren is in de genoemde wijziging van de Kernenergiewet overgedragen aan de ANVS. De toekenning van dezelfde bevoegdheid aan de algemeen directeur van de ANVS voor een aantal met name in artikel 7 van het Aanwijzingsbesluit genoemde verdragen is daarmee overbodig geworden. Artikel 7 kon daarom worden geschrapt (artikel I, onderdeel A, van het onderhavige besluit).

In artikel 8 van het Aanwijzingsbesluit werd de algemeen directeur van de ANVS belast met bepaalde uitvoeringstaken van twee verdragen over de verrijking van uranium. Deze taak wordt overgenomen door de ANVS. Artikel I, onderdeel B, van dit besluit past artikel 8 daaraan aan.

De inwerkingtreding van dit besluit is gekoppeld aan de inwerkingtreding van de Wet van 26 april 2016 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met de instelling van de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (Stb. 2016, 180) omdat de wijzigingen van dit besluit met die wet samenhangen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven