Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 juni 2017, nr. 2017-0000100455, tot vaststelling van een tijdelijke regeling in verband met het experiment met meertaligheid in de dagopvang en het peuterspeelzaalwerk (Tijdelijke regeling experiment meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelzaalwerk)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 5, tweede lid, 6, derde lid, en 10, derde lid, onderdeel a, van het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelzaalwerk;

Besluit:

Artikel 1

De aanvraag, bedoeld in artikel 5, van het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelzaalwerk, wordt gedaan voor 1 september 2017.

Artikel 2

Indien meer dan 20 kindercentra of peuterspeelzalen in aanmerking komen voor deelname aan het experiment, worden de volgende selectiecriteria achtereenvolgens toegepast:

  • a. spreiding naar taal, waarbij gestreefd wordt naar een gelijke verdeling over de Duitse, Engelse en Franse taal;

  • b. geografische spreiding, waarbij gestreefd wordt naar een deelnemer uit elke provincie;

  • c. spreiding naar houder van het kindercentrum of van de peuterspeelzaal, waarbij gestreefd wordt na een zo groot mogelijk aantal verschillende houders;

  • d. de volgorde van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 3

Het aantal, bedoeld in artikel 10, derde lid, onderdeel a, van het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelzaalwerk, wordt gesteld op negen.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017 en vervalt met ingang van 1 juli 2023.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling experiment meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelwerk.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 juni 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

In deze regeling wordt uitwerking gegeven aan het Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelzaalwerk (hierna: het besluit). Het besluit creëert de basis om uitvoering te geven aan een experiment waarbij maximaal vijftien kindercentra en maximaal vijf peuterspeelzalen1 voor ten hoogste vijftig procent van de openingstijd per jaar meertalige dagopvang en meertalig peuterspeelzaalwerk mogen aanbieden in de talen Duits, Engels en Frans.

Voor een uitgebreide beschrijving van de achtergronden, het doel en de vormgeving van het experiment wordt verwezen naar de algemene toelichting bij het besluit.

Net als het besluit treedt de regeling in werking met ingang van 1 juli 2017 en vervalt op 1 juli 2023. Op grond van de artikelen 1.87, eerste lid, en 2.29, eerste lid, kunnen experimenten ten hoogste vier jaar duren. Daarna kan het experiment nog maximaal twee jaar verlengd worden indien besloten wordt tot wetgeving om meertalige dagopvang mogelijk te maken.

Deze regeling regelt de aanvraagperiode voor deelname aan het experiment. Een aanvraag moet voor 1 september 2017 zijn gedaan. Houders die willen deelnemen aan het experiment moeten daarvoor een aanvraag indienen door middel van een aanvraagformulier. Het aanvraagformulier is per 1 juli beschikbaar op www.rijksoverheid.nl.

Voorts is in deze regeling opgenomen in welke volgorde aanvragen die in aanmerking komen voor deelname aan het experiment zullen worden geselecteerd.

In het experiment zal worden gestreefd naar een zo gelijkwaardige vertegenwoordiging van de talen Duits, Frans en Engels op kinderdagverblijven. De verwachting is dat taalontwikkeling bij kinderen anders verloopt afhankelijk van de tweede taal die zij op het kinderdagverblijf krijgen aangeboden. Door dit criterium kan het experiment deze variëteit meenemen.

Het tweede criterium betreft de geografische spreiding van de deelnemershouders. Er wordt gestreefd naar een deelnemer in elke provincie zodat deze zo gelijk mogelijk is verdeeld over het land.

Het derde criterium streeft een spreiding van houders na. Omdat houders veel vrijheid hebben in het aanbieden van tweetalige dagopvang – ze kunnen bijvoorbeeld bepalen voor hoeveel procent van de week ze tweetalige dagopvang aanbieden – is het ook van belang om zoveel mogelijk verschillende houders mee te nemen in het onderzoek. Op die manier kan er meer variëteit in het experiment worden meegenomen.

Ten slotte zal gekeken worden naar de volgorde van binnenkomst van de aanvraag.

De selectiecriteria worden achtereenvolgens toegepast. Dit betekent dat bij het selecteren van de aanvragen eerst zal worden gekeken hoe een gelijke vertegenwoordiging van de talen bewerkstelligd kan worden. Wanneer er minder kinderdagverblijven zijn die bijvoorbeeld Frans aanbieden, maken zij meer kans om deel te nemen aan het experiment. De overgebleven kinderdagverblijven worden geselecteerd op geografische spreiding en vervolgens op een zo groot mogelijk aantal houders van kinderdagverblijven. Indien er na toepassing van deze criteria meerdere kinderdagverblijven overblijven die in aanmerking komen voor deelname, wordt er geselecteerd op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Als er te weinig deelnemers aan het experiment zijn kan besloten worden om het experiment voortijdig te beëindigen omdat de representativiteit van het experiment in dat geval wellicht onvoldoende is om duidelijke uitkomsten uit het onderzoek te verkrijgen. In deze regeling wordt het minimale aantal deelnemers gesteld op negen. Als er minder dan negen deelnemers zijn, doordat onvoldoende geschikte deelnemers zich hebben aangemeld, of doordat tussentijds deelnemers afvallen, zal beoordeeld worden of voortzetting van het experiment nog zinvol is.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Indien er minder dan vijftien kindercentra, maar meer dan vijf peuterspeelzalen of omgekeerd in aanmerking komen voor deelname kan de verhouding deelnemende kindercentra en peuterspeelzalen worden aangepast.

Naar boven