Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 juni 2017, kenmerk MEVA-1149640-165045, houdende wijziging van de Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2013–2017 in verband met verlenging van de werkingsduur en actualisering van de normbedragen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

A

Artikel 12 van de Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2013–2017 wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘1 januari 2018’ wordt vervangen door: 1 januari 2019.

2. ‘Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2013–2017’ wordt vervangen door: Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2018.

B

De bijlage komt te luiden:

BIJLAGE SUBSIDIEBEDRAG PER VOLTIJDSE OPLEIDINGSPLAATS:

nr.

zorgopleiding

Subsidiebedrag per voltijdse opleidingsplaats

1.

Arts infectieziektebestrijding 1e fase

€ 81.600

2.

Arts infectieziektebestrijding 2e fase

€ 81.600

3.

Arts tbc-bestrijding 1e fase

€ 81.600

4.

Arts tbc-bestrijding 2e fase

€ 81.600

5.

Jeugdarts 1e fase

€ 70.900

6.

Jeugdarts 2e fase

€ 70.900

7.

Medisch milieukundige 1e fase

€ 81.600

8.

Medisch Milieukundige 2e fase

€ 81.600

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2013–2017 (hierna: de Subsidieregeling), die voorziet in een tegemoetkoming van de kosten van de opleidingen tot arts infectieziektebestrijding, jeugdgezondheidszorg, medische milieukunde of tuberculosebestrijding en de specialisatie tot arts maatschappij en gezondheid, om zo over voldoende en kwalitatief goede artsen te beschikken voor de uitvoering van de Wet publieke gezondheid en de Jeugdwet. De wijziging is ingegeven door de ophanden zijnde vervaldatum van de Subsidieregeling met ingang van 1 januari 2018.

Naar aanleiding van het door Ecorys uitgegeven evaluatierapport ‘Evaluatie Subsidieregeling opleidingen publieke gezondheidszorg 2013–2017’ van 17 oktober 2016 is besloten de subsidiëring voort te zetten en de werkingsduur van de Subsidieregeling te verlengen. Uit de evaluatie komt naar voren dat het aantal artsen publieke gezondheidszorg in de afgelopen jaren tussen de 25 en 50 procent is gegroeid en bijna alle artsen na de opleiding werkzaam blijven in de publieke gezondheidszorg. Wanneer de bekostiging van de opleidingsplekken niet meer wordt gesubsidieerd wordt verwacht dat het aantal opleidingsplaatsen zal verminderen, hetgeen een ongunstig effect heeft op het aantal artsen die de Wet publieke gezondheidszorg kan uitvoeren.

De aanbeveling om de instroom in de opleidingen publieke gezondheidszorg te blijven stimuleren wordt overgenomen. In de brief aan de Tweede Kamer van 6 juli 2016 (TK 29 282 nr. 255) heeft de minister aangegeven de achterblijvende instroom in de publieke gezondheidszorg opleidingen aan te willen pakken. Een belangrijk onderdeel van de brede aanpak die de minister voorstaat, is de introductie van een landelijk werkgeverschap voor basisartsen die in opleiding willen gaan. Uit het verkennend overleg met de koepels van de huidige werkgevers en andere betrokkenen is gebleken dat deze constructie niet eerder dan vanaf 1 januari 2019 haalbaar is. Thans wordt in overleg met de diverse betrokken partijen de implementatie nader voorbereid. Voortzetting van de Subsidieregeling tot in ieder geval 2019 wordt gelet op het voorgaande wenselijk geacht omdat hiermee geborgd blijft dat voldoende specifiek opgeleide artsen worden opgeleid om de Wet publieke gezondheidszorg uit te voeren.

Op basis van voornoemde evaluatie is derhalve besloten de subsidiëring voort te zetten. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de Subsidieregeling niet inhoudelijk gewijzigd maar wordt slechts de werkingsduur van de Subsidieregeling verlengd met de periode van één jaar. Dit betekent dat de Subsidieregeling per 1 januari 2019 komt te vervallen.

Met de onderhavige regeling is tevens de bijlage van de Subsidieregeling geactualiseerd (artikel I). In de bijlage staan de subsidiebedragen die per gerealiseerde voltijdse opleidingsplaats worden verstrekt. Deze bedragen zijn gewijzigd in verband met de ontwikkeling in de arbeidsvoorwaarden. De normbedragen zijn aangepast in verband met de loonbijstelling. Over het loongevoelige deel (70%) is een percentage voor de overheidsbijdrage in de arbeidsontwikkeling (ova) van 2,037% gehanteerd. Over het prijsgevoelige deel (30%) zal geen aanpassing plaatsvinden.

Aangezien de wijziging van de Subsidieregeling betrekking heeft op het komende subsidiejaar en dat hierbij de aanvragen vóór 1 oktober 2017 ingediend moeten worden, ligt in afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM) inwerkingtreding per 1 september 2017 in de rede.

Artikelsgewijs

Artikel I

In artikel 12 is de vervaldatum van de Subsidieregeling aangepast. Deze vervalt zoals gezegd per 1 januari 2019. Voorts wordt in de citeertitel ‘2013–2017’ vervangen door 2018, aangezien de regeling met deze wijziging gaat gelden voor het subsidiejaar 2018.

Artikel II

De onderhavige wijzigingsregeling wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt om duidelijkheid te bieden over het voortzetten van de Subsidieregeling. De regeling treedt in werking per 1 september 2017.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven