Aanwijzingsregeling 2017 ex. artikelen 4, tweede lid, en 49, eerste lid, onder b, van de Wet militair tuchtrecht

20 juni 2017

Nummer: BS2017016828

De Minister van Defensie

Gelet op de artikelen 4, tweede lid, en 49, eerste lid, onder b, van de Wet militair tuchtrecht;

Besluit:

Artikel 1 Aanwijzing ex. artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht

  • 1. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij de Bestuursstaf aangewezen:

    • a. bij de Defensiestaf:

      • de Commandant der Strijdkrachten;

      • de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

      • de Sous Chef Internationale Militaire Samenwerking voor het personeel ressorterende onder de militaire attachés;

      • de Directeur Directie Operationeel Beleid, Behoeftestelling en Plannen;

      • de Directeur Directie Aansturen Operationele Gereedstelling;

      • 6°. de Directeur Directie Operaties;

    • b. bij de Hoofddirectie Personeel de plaatsvervangend Hoofddirecteur Personeel;

    • c. bij de Hoofddirectie Financiën en Control de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

    • d. voor het militaire personeel van de Bestuursstaf waarvoor geen andere beklagmeerdere is aangewezen de Commandant der Strijdkrachten.

  • 2. Als andere militair, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht wordt bij de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) als beklagmeerdere aangewezen de Directeur MIVD.

  • 3. Als andere militair, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht wordt bij de Militaire Luchtvaartautoriteit als beklagmeerdere aangewezen de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten.

  • 4. Als militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) aangewezen:

    • a. de Commandant Zeestrijdkrachten;

    • b. de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied.

  • 5. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) aangewezen:

    • a. de plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten;

    • b. de Commandant van een schietserie;

    • c. de plaatsvervangend Commandant van het Staff Support Battalion van het Hoofdkwartier van 1 Duits/Nederlands Legerkorps (HQ 1(GE/NL) Corps);

    • d. de Senior National Staff Officer (NL) van HQ 1(GE/NL) Corps voor het personeel van het Staff Support Battalion en het CIS Battalion van HQ 1(GE/NL) Corps waarvoor geen andere beklagmeerdere is aangewezen;

    • e. de Senior National Officer (NL) voor het Nederlandse personeel werkzaam bij HQ 1(GE/NL) Corps waarvoor geen andere beklagmeerdere is aangewezen;

    • f. de Commandant 43 Brigade Verkenningseskadron (BVE) voor het OTK peloton.

  • 6. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) aangewezen:

    • a. de Commandant Luchtstrijdkrachten;

    • b. de plaatsvervangend Commandant Luchtstrijdkrachten;

    • c. de Commandant van een onderdeel van het Commando Luchtstrijdkrachten;

    • d. de Commandant van het Defensie Helikopter Commando (DHC) voor het personeel werkzaam op DHC;

    • e. de Commandant van het Nederlands Administratief Korps Verenigde Staten (NAK VS) ten aanzien van de in de Verenigde Staten aanwezige commandanten van het detachement van het Commando Luchtstrijdkrachten.

    • f. de National Military Representative Supreme Headquarters Allied Powers Europe (SHAPE) tevens Commandant Nederlands Administratief Korps;

    • g. de plaatsvervangend Commandant basisdiensten van het Opleidingscentrum Koninklijke Luchtmacht;

    • h. de plaatsvervangend Commandant opleidingen van het Opleidingscentrum Koninklijke Luchtmacht.

  • 7. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij de Koninklijke marechaussee aangewezen:

    • a. de Commandant Koninklijke marechaussee;

    • b. de Commandant LTC;

    • c. de Commandant OTC KMar.

  • 8. Als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht worden als beklagmeerdere bij de Defensie Materieel Organisatie aangewezen:

    • a. de plaatsvervangend Directeur Defensie Materieel Organisatie voor al het personeel waarvoor binnen de DMO geen andere beklagmeerdere is aangewezen;

    • b. de plaatsvervangend Directeur Joint Informatievoorziening Commando (JIVC) voor het personeel van het JIVC en Operations.

  • 9. In geval van uitzendingen worden als andere militairen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht als beklagmeerdere aangewezen:

    • a. de Senior National Representative of de Commandant van het Nederlandse Contingentscommando (CONTCO) voor het personeel waarvoor ter plaatse geen beklagmeerdere aanwezig is, met uitzondering van het personeel van de Koninklijke marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlands militair personeel en met uitzondering van het personeel van de MIVD belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak;

    • b. de Directeur van de Directie Operaties voor het personeel waarvoor de Senior National Representative of de Commandant CONTCO de tot straffen bevoegde meerdere is;

    • c. de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten voor de Senior National Representative of de Commandant CONTCO in het betreffende uitzendgebied;

    • d. de Directeur Operaties van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlands militair personeel;

    • e. het Hoofd Afdeling Inlichtingenondersteuning van de MIVD voor het personeel rechtstreeks ressorterend onder het hoofd van het personeel van de MIVD belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak;

    • f. de plaatsvervangend Commandant der Koninklijke Marechaussee voor de Commandant van het detachement van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlands militair personeel;

    • g. de Directeur MIVD voor het hoofd van het personeel van de MIVD belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak;

    • h. de Directeur van de Directie Operaties voor het personeel waarvoor geen Senior National Representative of Commandant van een Operationeel Commando is aangewezen.

Artikel 2 Aanwijzing ex. artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht

  • 1. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij de Bestuursstaf aangewezen:

    • a. bij de Defensiestaf:

      • de Commandant der Strijdkrachten voor de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten;

      • de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten voor het personeel behorende tot de Defensiestaf waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Chef Kabinet;

      • het Hoofd van de afdeling Evaluatie;

      • het Hoofd van de Permanente Militaire Vertegenwoordiging;

      • de Sous Chef Internationale Militaire Samenwerking voor het personeel behorende tot de afdeling IMS en de militaire attachés;

      • de militaire attachés;

      • de Directeur Directie Operationeel Beleid Behoeftestelling en Plannen;

      • de Sous Chef Operationeel Beleid;

      • 10° de Sous Chef Behoeftestelling;

      • 11° de Sous Chef Integrale Plannen;

      • 12° de Directeur Directie Aansturen Operationele Gereedstelling;

      • 13° de Sous Chef Integratie Aansturen Operationele Gereedstelling;

      • 14° de Sous Chef Planning en Control;

      • 15° de Directeur Directie Operaties;

      • 16° de plaatsvervangend Directeur Directie Operaties;

    • b. bij de Hoofddirectie Personeel:

      • de Hoofddirecteur Personeel;

      • de Directeur Militaire Gezondheidszorg;

      • de Directeur Personeelsmanagement;

    • c. bij de Hoofddirectie Financiën en Control de Directeur Management Control;

    • d. bij de Directie Juridische Zaken het Hoofd Militair Juridische Dienst;

    • e. voor het militaire personeel van de Bestuursstaf waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen de plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten.

  • 2. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst aangewezen:

    • a. de Directeur Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

    • b. het Hoofd Stafafdeling Beleid.

  • 3. Als bevelvoerende militair, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht wordt als tot opleggen van straffen bevoegde bij de Militaire Luchtvaart Autoriteit aangewezen de plaatsvervangend Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit.

  • 4. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij het Commando Diensten Centra aangewezen:

    • a. de Commandant Commando DienstenCentra;

    • b. bij de Ondersteuningsgroep en Kabinet:

      • de Plaatsvervangend Commandant CDC, tevens voor militairen voor wie geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Chef Kabinet;

      • de Directeur Bedrijfsvoering;

      • het Hoofd Personeel & Organisatie;

      • het Hoofd Bestuursondersteuning;

      • de Commandant Inspectie Militaire Gezondheidszorg;

      • de Commandant Impresariaat Militaire Muziek Defensie;

    • c. bij de Divisie Facilitair & Logistiek:

      • de Commandant van de Divisie Facilitair & Logistiek, tevens voor militairen werkzaam bij de Divisie Facilitair & Logistiek voor wie geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Commandant Directie Vraag en Aanbodmanagement;

      • de Commandant Directie Facilitair;

      • de Commandant Facilitair Bedrijf Defensie;

      • de Commandant Directie Logistiek;

      • de Commandant van het Koninklijk Tehuis voor Oud-militairen en Museum ‘Bronbeek’;

      • het Hoofd van het Bureau Internationale Militaire Sport;

      • de Commandant van het Media Centrum Defensie;

      • de Commandant van het Financieel Administratie en Beheerkantoor;

      • 10° de Commandant van de Defensie Verkeers- en Vervoersorganisatie;

      • 11° de Commandant Dienstencentrum Internationale Ondersteuning Defensie;

      • 12° de Senior National Representative bij een internationaal hoofdkwartier en een organisatie, voor het onder hem ressorterende personeel;

    • d. bij de Divisie Vastgoed & Beveiliging:

      • de Commandant Divisie Vastgoed & Beveiliging voor militairen werkzaam bij de Divisiestaf, en tevens voor militairen werkzaam bij DV&B voor wie geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • Het Hoofd Servicediensten;

      • de Commandant Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie;

      • de Commandant Beveiligingsregio Noord;

      • de Commandant Beveiligingsregio Zuid;

      • de Commandant Beveiligingsregio West;

    • e. bij de Divisie Personeel en Organisatie Defensie:

      • de Commandant Divisie Personeel & Organisatie Defensie, tevens voor militairen werkzaam bij de DPOD voor wie geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Sous Chef Regie & Integratie;

      • de Directeur Dienstencentrum Werving en Selectie;

      • de Directeur Dienstencentrum Juridische Dienstverlening;

      • de Directeur Dienstencentrum Bedrijfsmaatschappelijk Werk;

      • het Hoofd Management Development;

      • het Hoofd Uitvoeringsbedrijf Organisatie & Formatie;

      • het Hoofd Uitvoeringsbedrijf Rechtspositie;

      • het Hoofd Uitvoeringsbedrijf Personeel-Planning;

    • f. bij de Divisie Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO):

      • de Commandant DGO;

      • de Plaatsvervangend Commandant DGO voor militairen werkzaam bij de Staf van DGO, tevens voor militairen werkzaam bij DGO voor wie geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Commandant Defensie Geneeskundig Opleidings- en Trainingscentrum;

      • De Sectiehoofden Defensie Geneeskundig Opleidings- en Trainingscentrum;

      • de Commandant Centraal Militair Hospitaal;

      • de Commandant Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen;

      • de Commandant Militair Geneeskundig Logistiek Centrum;

      • de Commandant Bijzondere Medische Beoordelingen;

      • de Commandant Militair Revalidatiecentrum;

      • 10° de Directeur Militaire Geestelijke Gezondheidszorg;

      • 11° de Directeur Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid;

      • 12° de Commandant Eerstelijns Gezondheidszorg Bedrijf;

      • 13° de Commandant Defensie Tandheelkundige Dienst;

    • g. bij de Nederlandse Defensie Academie (NLDA):

      • de Commandant NLDA;

      • de Chef-Staf tevens Plaatsvervangend Commandant NLDA, tevens voor militairen werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, tevens voor militairen werkzaam bij de Faculteit Militaire Wetenschappen en tevens voor militairen werkzaam bij de NLDA voor wie geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Commandant van het Koninklijk Instituut voor de Marine;

      • de Commandant Koninklijke Militaire Academie, tevens voor militairen werkzaam bij de Koninklijke Militaire Academie (KMA) waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Chef-Staf KMA;

      • de Commandant Cadettenbataljon van de KMA;

      • De Commandant Cadettenwing van de KMA;

      • het Hoofd van de Sectie Lichamelijke Oefening en Sport van de KMA;

      • de Commandant van het Individueel Begeleidingspeloton van de KMA;

      • 10° de Directeur Instituut Defensie Leergangen;

      • 11° de Commandant Expertisecentrum Leiderschap Defensie;

      • 12° de Commandant Talencentrum Defensie.

  • 5. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij de Dienst Koninklijk Huis aangewezen:

    • a. de Stafofficier Toegevoegd van het Militair Huis voor het personeel dat werkzaam is binnen de Dienst Koninklijk Huis;

    • b. de Oudste Adjudant van Zijne Majesteit de Koning voor zover de Stafofficier niet bevoegd is ingevolge artikel 49, derde, vierde of vijfde lid, Wet militaire tuchtrecht.

  • 6. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij het Commando Zeestrijdkrachten aangewezen:

    • a. bij de Staf van het Commando Zeestrijdkrachten:

      • de Commandant van de Marinebasis Den Helder voor het militaire personeel werkzaam bij de afdeling Financiën & Control, de Directie Operaties, de Directie Materiële Instandhouding en de Directie Personeel en Bedrijfsvoering in de regio Den Helder, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Commandant van een detachement van het Commando Zeestrijdkrachten;

    • b. bij de Directie Operaties:

      • de Directeur Kustwacht voor het militaire personeel werkzaam bij de Kustwacht;

      • de Chef der Hydrografie voor het militaire personeel werkzaam bij de Dienst der Hydrografie;

      • het Hoofd Maritiem Hoofdkwartier ABNL voor het militair personeel werkzaam bij deze eenheid en de commandanten van de operationele eenheden die onder zijn bevel staan;

      • de Commandant Netherlands Maritime Force voor het militair personeel werkzaam bij deze eenheid, bij Maritime Battle Staff en bij Sea Training Command;

      • de commandant van de Marinebasis Den Helder voor het in Nederland achterblijvend militair personeel werkzaam bij Maritime Battle Staff en Sea Training Command gedurende de periode dat de Commandant Netherlands Maritime Force vanwege operationele omstandigheden buiten Nederland verblijft;

      • de Commandant Marine Training Command voor het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • de Commandant van een Marine Combat Group van het Korps Mariniers werkzaam bij deze eenheid;

      • de Commandant van Surface Assault Training Group voor het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • de Commandant van Netherlands Maritime Special Operations Force voor het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • 10° de Commandant van Sea-based Support Group voor het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

      • 11° de voor een oefening buiten Nederland aangewezen commandant van een samengestelde eenheid onder bevel van het Commando Zeestrijdkrachten;

      • 12° de Commandant van de Van Braam Houckgeestkazerne voor het in Nederland achterblijvend militair personeel werkzaam bij een eenheid van het Korps Mariniers met standplaats Doorn gedurende de periode dat de commandant van deze eenheid vanwege oefeningen buiten Nederland verblijft;

      • 13° de Commandant Defensie Duikgroep voor het militair personeel werkzaam bij deze eenheid;

    • c. bij de Directie Materiele Instandhouding:

      • de Commandant van de marinekazerne Amsterdam voor het militair personeel werkzaam bij het Commando Zeestrijdkrachten met de standplaats Amsterdam, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Commandant van de Van Ghentkazerne voor het militair personeel werkzaam bij het Commando Zeestrijdkrachten met de standplaats Rotterdam, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Commandant van de Van Braam Houckgeestkazerne voor het militair personeel werkzaam bij het Commando Zeestrijdkrachten met de standplaats Doorn, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

    • d. bij de Directie Personeel en Bedrijfsvoering:

      • het Hoofd Opleidingen Koninklijke Marine voor het militaire personeel werkzaam bij de directie en staf van de afdeling Opleidingen Koninklijke Marine;

      • de Commandant, dan wel de Chef Staf, van de Nederlands Belgische Operationele School voor het Nederlandse militaire personeel werkzaam bij deze school, afhankelijk van welke van deze twee functies de hoogst geplaatste Nederlandse militair bij de NLBEOPS is;

      • de Commandant van de Koninklijke Marine Technische Opleidingen voor het militaire personeel werkzaam bij deze opleidingen;

      • de Commandant van de School voor Militaire Vorming Bedrijfsvoering en Onderwijskunde voor het militaire personeel werkzaam bij deze school;

      • de Commandant van de School voor Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire Verdediging, Damage Control en bedrijfsveiligheid voor het militaire personeel werkzaam bij deze school;

      • de Commandant van de Defensie Duikschool voor het militaire personeel werkzaam bij deze school;

      • de Commandant van het Mariniers Opleidingscentrum voor het militaire personeel werkzaam bij het Mariniers opleidingscentrum;

      • de Nederlandse detachementcommandant van de Mijnen Bestrijding School Oostende voor het Nederlandse militaire personeel werkzaam bij deze school;

      • de Nederlandse detachementcommandant van het Competentiecentrum voor de vorming steun Belgisch-Nederlandse departement catering voor het Nederlandse militaire personeel werkzaam bij deze school;

    • e. bij de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied:

      • de officier belast met het bevel over een vaartuig van de kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied;

      • de plaatsvervangend Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied voor het militair personeel geplaatst binnen het bevelsgebied van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied, waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere binnen dit bevelsgebied is aangewezen;

      • de voor een oefening of operatie aangewezen commandant van een samengestelde eenheid onder bevel van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied.

  • 7. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij het Commando Landstrijdkrachten aangewezen:

    • a. bij de Staf Commando Landstrijdkrachten:

      • de plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten;

      • de Chef Kabinet;

      • het Hoofd van de Afdeling Integratie;

      • het Hoofd van de Afdeling Bestuursondersteuning;

      • de Directeur Financiën & Control;

      • de Directeur Training & Operatiën;

      • de Directeur Materieel & Diensten;

      • de Directeur Personeel & Organisatie;

      • het Hoofd Trainingsgeneeskunde & Trainingsfysiologie;

      • 10° de Commandant Personeelslogistiek Commando;

    • b. bij HQ 1 (GE/NL)Corps:

      • de plaatsvervangend Commandant van de Staff Support Company van het Staff Support Battalion van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • de plaatsvervangend Commandant van het Staff Support Battalion van HQ 1 (GE/NL)Corps voor het personeel van het Staff Support Battalion van HQ 1 (GE/NL) Corps waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • het Hoofd Sectie 1 van het CIS Battalion voor het Nederlandse personeel van de Staf en de Staff Company van het CIS Battalion van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • de plaatsvervangend Commandant van 1 CIS Company van het CIS Battalion van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • de Chief of Staff, of als deze functie niet door Nederland is bezet de Deputy of Staff Operations and Training, voor het Nederlandse personeel werkzaam bij HQ 1 (GE/NL)Corps waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

      • de Deputy Assistant Chief of Staff (DACOS) G3 voor het Nederlandse personeel werkzaam bij de Operations and Training Division van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • de Assistant Chief of Staff (ACOS) G8 voor het Nederlandse personeel werkzaam bij de Resources Division van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • de ACOS G5, of als deze functie niet door Nederland is bezet de DACOS G5 voor het Nederlandse personeel werkzaam bij de Knowledge, Plans and Policy Division van HQ 1 (GE/NL)Corps;

      • de Staff Officier Plans voor het Nederlandse personeel werkzaam bij de Communication and engagement Division van HQ 1 (GE/NL)Corps;

    • c. bij 11 Luchtmobiele Brigade (11 LMB):

      • de Commandant 11 LMB;

      • de Chef Staf 11 LMB voor het personeel van de staf;

      • de Commandant van het Basecommando;

    • d. bij 13 Lichte Brigade (13 Ltbrig):

      • de Commandant 13 Ltbrig;

      • de Chef Staf 13 Ltbrig voor het personeel van de staf;

      • de Commandant van het Basecommando;

      • de Commandant van een herstelpeloton 13 Hrstcie Ltbrig;

    • e. bij 43 Gemechaniseerde Brigade (43 Mechbrig):

      • de Commandant 43 Mechbrig;

      • de Chef Staf 43 Mechbrig voor het personeel van de staf;

      • de Commandant van het Basecommando;

      • de Commandant van een herstelpeloton 43 Hrstcie Mechbrig;

      • de Senior National Officer van het OTK peloton;

    • f. bij het Korps Commandotroepen (KCT):

      • de Commandant KCT;

      • de Chef Staf KCT tevens plaatsvervangend Commandant KCT voor het personeel van de staf;

      • het Hoofd Interservice Kenniscentrum Speciale Operaties;

      • de Commandant Defensie Paraschool;

    • g. bij het Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL):

      • de Commandant OOCL;

      • de Chef Staf OOCL voor het personeel van de staf;

      • de Commandant Vuursteuncommando;

      • het Hoofd DECJPS voor het personeel van de VUSTCO-staf;

      • de Commandant Artillerie Schietkamp;

      • de Commandant Vuursteunschool;

      • de Commandant van het B&TCo;

      • de Chef Staf B&TCo voor het personeel van de staf;

      • de Commandant 1 Civiel en Militair Interactie Commando;

      • 10° de Commandant Ondersteuningsgroep (OG) CLAS;

      • 11° de Directeur van het Militair Penitentiar Centrum;

      • 12° de Commandant Dienst Geografie CLAS;

      • 13° de Commandant KMK JWF voor het personeel van de Koninklijke Militaire Kapel ‘Johan Willem Friso’, het personeel van de Fanfare ‘Bereden wapens’, en het personeel van de regimentsfanfare ‘Garde Grenadiers en Jagers’;

      • 14° de Commandant Fanfare Korps Nationale Reserve;

      • 15° de Commandant Bureau Individuele Uitzendingen/Security Sector Reform;

      • 16° de Commandant Administratief Detachement OOCL;

      • 17° de Commandant van het Joint Intelligence Surveillance Targeting and Reconaissance Commando (JISTARC);

      • 18° de Chef Staf van het JISTARC;

      • 19° de Commandant van het Defensie Inlichtingen en Veiligheidsinstituut;

      • 20° de plaatsvervangend Commandant van 400GNKBAT voor het personeel van de staf;

      • 21° de Commandant Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD);

      • 22° de Chef Staf EODD;

      • 23° de Commandant van de school EODD;

      • 24° het hoofd Kenniscentrum EODD;

      • 25° de Commandant van het Defensie Cyber Commando (DCC);

      • 26° de plaatsvervangend Commandant van het DCC voor het personeel van de staf;

      • 27° de Commandant Cyber Operations van het DCC;

      • 28° de Commandant Cyber Technology van het DCC;

      • 29° de Commandant van het Defensie Cyber Expertise Centrum;

    • h. bij het Opleidings- en Trainingscommando (OTCo):

      • de Commandant OTCo;

      • de Chef Staf van het OTCo voor het personeel van de staf;

      • de Commandant van het Land Training Centre;

      • de Commandant van het Land Warfare Centre;

      • de Chef Staf Opleidings- en Trainingscommando Logistiek (OTCLog);

      • de schoolcommandanten van het OTCLog en de School Initiёle en Verdere Opleidingen/School Techniek & Onderhoud/School Materiёle en Personele Logistiek;

      • het Hoofd Kenniscentrum Logistiek van het OTCLog;

      • het Hoofd Kenniscentrum Geneeskundige Dienst van het OTCLog;

      • de Commandant Lichamelijke Opvoeding (LO)/Sportregio;

      • 10° de Chef Staf tevens plaatsvervangend commandant LO/Sportorganisatie;

      • 11° het Hoofd Sectie Opleiding, Training en Kennisproductie (OTK) van de LO/Sportorganisatie;

      • 12° de plaatsvervangend Commandant Koninklijke Militaire School (KMS)/Chef Staf;

      • 13° het Hoofd Sectie Initiёle Opleidings Planning en Begeleiding van de KMS;

      • 14° de Commandant School Initiёle Vorming Onderofficieren van de KMS;

      • 15° het Hoofd Opleidingszaken/plaatsvervangend Commandant School Initiёle Vorming Onderofficieren van de KMS;

      • 16° de Commandant School Verdere Vorming Onderofficieren van de KMS;

      • 17° de Commandant School Noord, Luchtmobiel en Zuid van de KMS;

      • 18° het Hoofd Opleidingen van School Noord, Luchtmobiel, en Zuid van de KMS;

      • 19° de Commandant Regionaal Opleidingen Centrum Instructeur Compagnie van de KMS;

      • 20° de Chef Staf van het Opleidings- en Trainingscentrum Genie (OTCGenie);

      • 21° de Commandant van de Mineurs- en Sappeurs School van het OTCGenie;

      • 22° de Commandant van het Defensie CBRN Centrum van het OTCGenie;

      • 23° de Chef Staf OTCRij;

      • 24° de Commandant van de Bedrijfsschool van het Opleidings- en Trainingscentrum Rijvaardigheid (OTCRij);

      • 25° de Commandant van het Logistiek peloton van het OTCRij;

      • 26° de plaatsvervangend Commandant/Chef Staf Opleidings- en Trainingscentrum Manoeuvre (OTCMan);

      • 27° de Commandant van het Kenniscentrum Grondgebonden Manoeuvre van het OTCMan;

      • 28° de Commandant van de School voor Vredesmissies van het OTCMan;

      • 29° de Commandant van de School Grond-Lucht Samenwerking van het OTCMan;

      • 30° de Commandant School Verbindingsdienst van het OTCMan;

      • 31° de Commandant Manoeuvreschool van het OTCMan;

      • 32° de Commandant Schiet Training School van het OTCMan;

      • 33° de Commandant Logistieke Compagnie van het OTCMan;

      • 34° de Commandant Joint Kenniscentrum Militair en Uitrusting van het OTCMan;

    • i. bij het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC):

      • de Commandant DGLC;

      • de Chef Staf DGLC tevens plaatsvervangend commandant DGLC voor het stafpersoneel;

      • het Hoofd Kenniscentrum DGLC;

      • de Commandant Opleidings & Trainingscentrum grondgebonden lucht- en raketverdediging;

    • j. bij het Materieellogistiek Commando Land (MatLogCo):

      • de Commandant MatLogCo;

      • het Hoofd van de Afdeling Systemen & Analyse;

      • het Hoofd van de Afdeling Techniek;

      • het Hoofd van de Afdeling Logistiek;

    • k. bij de overige eenheden:

      • de Commandant van een schietserie;

      • de Commandant van een vaste kampstaf in het buitenland;

      • de Commandant van een nadetachement van een uitgezonden eenheid;

      • de plaatsvervangend Commandant van een Nationale Reserve bataljon voor het stafpersoneel van het bataljon;

      • de plaatsvervangend Commandant centrale verzorging militairen;

      • de Commandant van een krijgsgevangenkamp;

      • de Commandant van een detachement van het CLAS.

  • 8. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) aangewezen:

    • a. de Commandant van een detachement van het CLSK;

    • b. de Commandant van het Centrum voor Mens en Luchtvaart;

    • c. de Commandant van de Joint Meteorologische Groep;

    • d. de hoogst geplaatste militair van het CLSK op de locaties Ft Rucker, Sheppard Air Force Base, Tucson Air Force Base, Papa Hongarije en Geilenkirchen;

    • e. de Directeur van de Kapel van het CLSK;

    • f. de Chef Staf of enig andere functionaris van een onderdeel van het CLSK belast met dergelijke taken en werkzaamheden;

    • g. de Chef Kabinet van het CLSK;

    • h. het Hoofd Stafgroep Juridische Zaken van het CLSK;

    • i. het Hoofd Kernstaf van het CLSK;

    • j. het Hoofd Stafgroep Bedrijfsveiligheid van het CLSK;

    • k. het Hoofd Afdeling Financiën & Control van het CLSK;

    • l. het Hoofd Operatiecentrum van het CLSK;

    • m. het Hoofd Afdeling Jachtvliegtuig Operaties van het CLSK;

    • n. het Hoofd Afdeling Helikopter Operaties van het CLSK;

    • o. het Hoofd Afdeling Luchttransport en Tanker Operaties van het CLSK;

    • p. het Hoofd Afdeling Command, Control, Communications, Computers, Intelligence, Surveillance en Reconnaissance van het CLSK;

    • q. het Hoofd Afdeling Personeelsmanagement en Bedrijfsvoering van het CLSK;

    • r. het Hoofd Afdeling Personele Plannen en Ketenbeheer van het CLSK;

    • s. het Hoofd Afdeling Gezondheidszorg Operaties van het CLSK;

    • t. het Hoofd Afdeling Materieellogistieke Gereedheid en Externe Assortimenten van het CLSK;

    • u. het Hoofd Afdeling Materieellogistieke Regelgeving en Ontwikkeling van het CLSK;

    • v. het Hoofd Afdeling Vliegproeven en Operationele Publicaties;

    • w. het Hoofd Afdeling Programmamanagement bij het Logistiek Centrum Woensdrecht;

    • x. het Hoofd Afdeling Onderhoud en Logistiek bij het Logistiek Centrum Woensdrecht;

    • y. het Hoofd Innovatiecentrum Air van het CLSK;

    • z. de Commandant van de School of Air Control van het AOCS Nieuw Milligen;

    • aa. de Commandant van de Nationale Datalink Management Cell van het AOCS Nieuw Milligen;

    • bb. de plaatsvervangend CLSK.

  • 9. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij het Commando Koninklijke Marechaussee (CKMar) aangewezen:

    • a. bij de Staf CKMar:

      • de plaatsvervangend Commandant Koninklijke Marechaussee;

      • de hoogste officier van de Koninklijke Marechaussee werkzaam bij Joint Forces Command (JFC) Brunssum over het personeel dat werkzaam is bij JFC Brunssum maar administratief is ondergebracht bij Staf KMar;

      • de hoogste officier van de Koninklijke Marechaussee werkzaam op de NAVO vliegbasis te Geilenkirchen maar administratief is ondergebracht bij de Staf Kmar;

    • b. bij het Landelijk Tactisch Commando:

      • de brigadecommandanten;

      • de Commandant HRB;

      • het Hoofd Handhaving en Toezicht;

      • het Hoofd Intelligence;

      • het Hoofd Operations;

      • het Hoofd Support;

      • de plaatsvervangend Commandant LTC voor zover geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

    • c. bij OTCKMar:

      • de Sectorcommandanten;

      • de plaatsvervangend Commandant OTCKMar voor zover geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen.

  • 10. Als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht worden als tot opleggen van straffen bevoegden bij de Defensie Materieel Organisatie (DMO) aangewezen:

    • a. de Directeur Materieel Logistiek;

    • b. de plaatsvervangend Directeur Defensie Materieel Organisatie voor al het personeel waarvoor binnen de DMO geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

    • c. de Directeur Projecten;

    • d. het Hoofd Afdeling Concern Controle DMO;

    • e. het Hoofd Afdeling P&O Advies;

    • f. het Hoofd Afdeling Beleidsparticipatie & Bedrijfsvoering voor al het personeel binnen de Staf DMO waarvoor geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

    • g. de Directeur Wapensystemen;

    • h. het Hoofd Centraal Bureau Gegevensbeheer- Materieellogistiek;

    • i. het Hoofd Afdeling Luchtvaartsystemen;

    • j. het Hoofd Afdeling Grondgebonden Wapensystemen;

    • k. het Hoofd Afdeling Maritieme Systemen;

    • l. het Hoofd Afdeling Verwerving Projecten voor al het personeel waarvoor binnen de afdeling verwerving geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

    • m. het Hoofd Afdeling Diensten, Ketenlogistiek, IV en Verkoop;

    • n. het plaatsvervangend Hoofd Afdeling TDL;

    • o. de Directeur DPO;

    • p. de Commandant Command & Control Centre of Excellence;

    • q. de plaatsvervangend Commandant Munitiebedrijf;

    • r. de Commandant KPU Bedrijf;

    • s. het Hoofd Afdeling Brand- en Bedrijfsstoffen;

    • t. het clusterhoofd Proc I&S;

    • u. het Hoofd Staf Joint Informatievoorziening Commando voor al het personeel waarvoor binnen het JIVC en Operations geen andere tot straffen bevoegde meerdere is aangewezen;

    • v. het Hoofd Informatiemanagement & Architectuur;

    • w. het Hoofd Control Centre;

    • x. het Hoofd PALM;

    • y. het Hoofd KIXS;

    • z. het Hoofd SATS;

    • aa. het Hoofd IS;

    • bb. het Hoofd SOCC;

    • cc. het Hoofd DefCERT;

    • dd. het Hoofd BDFV.

  • 11. In geval van uitzendingen worden als bevelvoerende militairen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht als tot opleggen van straffen bevoegden aangewezen:

    • a. de Commandant van een als zodanig door of namens de Commandant der Strijdkrachten aangewezen detachement, voor het rechtstreeks onder hem ressorterende personeel, met uitzondering van het personeel van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlandse militaire personeel;

    • b. de Senior National Representative of de Commandant CONTCO, voor het rechtstreeks onder hem ressorterende personeel en voor het overige personeel waarvoor ter plaatse geen tot straffen bevoegde meerdere aanwezig is, met uitzondering van het personeel van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlandse militaire personeel en met uitzondering van het personeel van de MIVD belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak;

    • c. De Directeur van de Directie Operaties voor de Senior National Representative of de Commandant CONTCO die zich in het betreffende uitzendgebied bevindt;

    • d. de Commandant van het detachement van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlandse militaire personeel, voor het rechtstreeks onder hem ressorterende personeel;

    • e. het Hoofd van het MIVD-personeel belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak, voor het rechtstreeks onder hem ressorterende personeel;

    • f. de Directeur Operaties van de Koninklijke marechaussee voor de Commandant van het detachement van de Koninklijke Marechaussee belast met de uitvoering van de politietaak ten behoeve van het uitgezonden Nederlandse militaire personeel;

    • g. het Hoofd Afdeling Inlichtingenondersteuning van de MIVD voor het Hoofd van het MIVD-personeel belast met de uitvoering van de nationale inlichtingentaak.

Artikel 3 Intrekking

Ingetrokken wordt de Aanwijzingsregeling 2015 ex. artikelen 4, tweede lid, en 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht van 29 mei 2015, nr. BS20150111698 (Stcrt. 15940).

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.

Artikel 5 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Aanwijzingsregeling 2017 ex. artikelen 4, tweede lid, en 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht.

Deze regeling wordt met de toelichting geplaatst in de Staatscourant en in de serie Ministeriële publicaties.

’s-Gravenhage, 20 juni 2017

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

TOELICHTING

De onderhavige regeling geeft uitvoering aan artikel 4, tweede lid, tweede volzin, en artikel 49, eerste lid, onderdeel b, van de Wet militair tuchtrecht (Wmt) en strekt ter vervanging van de Aanwijzingsregeling 2015 ex. artikelen 4, tweede lid, en 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht. Als gevolg van veranderingen binnen de Defensieorganisatie is gebleken dat dit Aanwijzingsbesluit herziening behoefde.

Op grond van artikel 4, tweede lid, eerste volzin van de Wet militair tuchtrecht wordt in die rijkswet onder beklagmeerdere verstaan de onmiddellijk boven de commandant gestelde bevelvoerende meerdere. Ingevolge de tweede volzin van artikel 4, tweede lid, Wet militair tuchtrecht kan de minister van Defensie bij ministeriële regeling andere militairen aanwijzen als beklagmeerdere. In dat geval treedt de onmiddellijk boven de commandant gestelde bevelvoerende meerdere niet meer op als beklagmeerdere. Artikel 1 van de onderhavige regeling bevat de aanwijzing op basis van artikel 4, tweede lid, tweede volzin, van de Wet militair tuchtrecht.

In artikel 49 van de Wet militair tuchtrecht wordt de strafbevoegdheid geregeld. Op grond van het eerste lid, onder a, van dat artikel komt de bevoegdheid tot het opleggen van straffen aan onder zijn bevelen staande militairen toe aan de bevelvoerende militair van een oorlogsschip, inrichting van de zeemacht, compagnie, eskadron, batterij of squadron. Ingevolge artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht komt de bevoegdheid tot het opleggen van straffen aan onder zijn bevelen staande militairen ook toe aan de door de minister van Defensie aangewezen bevelvoerende militair van een andere militaire eenheid dan onder a, van het eerste lid, van artikel 49 Wet militair tuchtrecht genoemd. Artikel 2 van de onderhavige regeling bevat de aanwijzing op basis van artikel 49, eerste lid, onder b, Wet militair tuchtrecht.

’s-Gravenhage, 20 juni 2017

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven