Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 juni 2017, kenmerk WJZ-1145480-164883, houdende aanpassing van de factoren, grondslagen en bedragen wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen per 1 juli 2017

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 januari 2017, worden met ingang van 1 juli 2017 verhoogd met 0,89%.

Artikel 2

De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden met ingang van 1 juli 2017 vastgesteld als volgt:

A

 

B

 

pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro

welvaartstoeslag vanaf 1 juli 2017

van

tot en met

   

1.225,21

1.356,79

25.635,12 minus pensioengrondslag

van

tot en met

pensioengrondslag maal factor

plus extra bedrag in euro

1.356,80

1.404,44

17,9198

204,00

1.404,45

1.446,64

17,9481

204,00

1.446,65

2.021,13

17,9958

204,00

2.021,14

2.066,96

18,0142

204,00

2.066,97

2.113,24

18,0159

204,00

2.113,25

2.158,62

18,0173

204,00

2.158,63

2.204,45

18,0194

204,00

2.204,46

2.248,92

18,0214

204,00

2.248,93

2.294,76

18,0231

204,00

2.294,77

2.385,51

18,0252

204,00

2.385,52

2.485,34

18,0291

204,00

2.485,35

2.583,36

18,0324

204,00

2.583,37

2.678,65

18,0362

204,00

2.678,66

2.679,11

18,0701

204,00

2.679,12

2.726,30

18,0738

204,00

2.726,31

2.773,49

18,0757

204,00

2.773,50

2.820,23

18,0813

204,00

2.820,24

2.867,88

18,0829

204,00

2.867,89

2.914,62

18,0892

204,00

2.914,63

2.961,36

18,0910

204,00

2.961,37

2.961,81

18,0917

204,00

2.961,82

3.004,92

18,0953

205,00

3.004,93

3.048,94

18,0966

205,00

3.048,95

3.092,96

18,1010

205,00

3.092,97

3.136,07

18,1019

205,00

3.136,08

3.136,52

18,1057

205,00

3.136,53

3.180,08

18,1067

205,00

3.180,09

3.223,19

18,1076

205,00

3.223,20

3.223,64

18,1115

205,00

3.223,65

3.267,21

18,1123

205,00

3.267,22

3.310,32

18,1131

205,00

3.310,33

3.353,88

18,1189

205,00

3.353,89

3.397,44

18,1302

205,00

3.397,45

3.441,01

18,1332

205,00

3.441,02

3.484,57

18,1344

205,00

3.484,58

3.528,13

18,1394

205,00

3.528,14

3.571,69

18,1402

205,00

3.571,70

3.615,26

18,1457

205,00

3.615,27

3.658,82

18,1470

205,00

3.658,83

3.659,27

18,1482

205,00

3.659,28

3.713,73

18,1516

205,00

3.713,74

3.768,18

18,1528

205,00

3.768,19

3.822,63

18,1581

205,00

3.822,64

3.823,09

18,1737

205,00

3.823,10

3.877,54

18,1754

205,00

3.877,55

3.932,00

18,1790

205,00

3.932,01

3.986,45

18,1803

205,00

3.986,46

4.040,90

18,1854

205,00

4.040,91

4.084,02

18,1872

205,00

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 1 januari 2017, worden met ingang van 1 juli 2017 verhoogd met 0,89%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden met ingang van 1 juli 2017 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 25.866,35;

  • b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:

    € 53.958,48;

    € 33.321,99;

    € 17.536,02;

    € 17.799,82;

    € 17.584,22;

    € 35.057,84.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2017 worden met ingang van 1 juli 2017 verhoogd met 0,89%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 juli 2017 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 2.155,27;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 4.474,36;

  • c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2.923,80;

  • d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2.720,58.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2017, worden met ingang van 1 juli 2017 verhoogd met 0,89%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 juli 2017 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 2.155,27;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 4.474,36.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

In de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo), 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (WIV), 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 (Wuv) en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (Wubo), is de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen geregeld. Deze artikelleden vormen de grondslagen van de voorliggende regeling.

Bij de op 1 januari 2009 in werking getreden wet van 20 november 2008 tot wijziging van de Wbp, Wbpzo, WIV, Wuv en Wubo, ter vereenvoudiging van de uitvoering, alsmede tot het aanbrengen van wijzigingen van andere en ondergeschikte aard, zijn de in deze wetten opgenomen zogenaamde ‘indexeringsbepalingen’ gewijzigd. De indexering van de factoren, grondslagen en bedragen was tot aan de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 gekoppeld aan de indexering van de pensioenen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds. Vanwege de vele kritiek op dit systeem is voor een andere indexeringssystematiek gekozen. Vanaf 1 januari 2009 is de indexering van de factoren, grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt gehanteerd voor de indexering van het wettelijk minimumloon.

De indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen blijft om een tweetal redenen ook onder de nieuwe indexeringssystematiek noodzakelijk. Ten eerste zijn bij het opnieuw vaststellen van een buitengewoon pensioen, een garantietoeslag, een (periodieke) uitkering of een garantie-uitkering actuele berekeningsgegevens noodzakelijk waaronder een grondslag die geïndexeerd is naar het tijdstip van de hernieuwde vaststelling. Ten tweede blijft indexering van minimum- en maximumgrondslagbedragen noodzakelijk voor degenen die na de inwerkingtreding van de wet van 20 november 2008 voor het eerst een aanvraag op grond van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen indienen. Door deze indexering houden de toekenningen van financiële rechten aan hen gelijke tred met de welvaartsontwikkeling in Nederland.

Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 mei 2017, nr. 2017 0000078933 (Staatscourant nr. 28138), wordt het wettelijk minimumloon met ingang van 1 juli 2017 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 0,89%. Conform de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de factoren, grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.

In de Wbp en de Wbpzo wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 juli 2017 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.

Per 1 januari 2010 is de systematiek van Vaste Verandermomenten (VVM) uitgebreid naar ministeriële regelingen (brief van de Minister van Justitie en de Staatssecretarissen van Economische Zaken, Financiën en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 december 2009, Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Het in het kader van VVM gehanteerde uitgangspunt dat een invoeringstermijn van twee maanden vereist is tussen de publicatie van een regeling en de feitelijke inwerkingtreding ervan is op de onderhavige regeling niet van toepassing.

Gelet op de strekking van deze regeling, te weten de jaarlijkse indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen, is de in het kader van VVM gehanteerde uitzonderingsgrond ‘Reparatiewetgeving’ van toepassing.

Gelet op de strekking van deze regeling zijn hieraan geen financiële consequenties verbonden.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven