Besluit mandaatverlening, machtiging en tekenbevoegdheid Wet bescherming persoonsgegevens 2017

29 mei 2017

nr. 2017-76728

De directeur-generaal Belastingdienst,

Gelet op de artikelen 13 en 14 van het Organisatie- en mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2015 en de artikelen 5 en 6 van het Organisatie- en mandaatbesluit directoraat-generaal Belastingdienst 2016;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De algemeen directeuren, landelijk directeuren en directeuren van de organisatieonderdelen van de Belastingdienst, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a1, b1, b2, c1, c2, d en f, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, hebben mandaat voor het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36, 38, tweede lid, 40 en 41 van de Wet bescherming persoonsgegevens, alsmede voor het nemen van beslissingen op het bezwaar tegen voornoemde besluiten.

  • 2. De functionarissen, genoemd in het eerste lid, kunnen met betrekking tot het nemen van besluiten als bedoeld in het eerste lid ondermandaat verlenen aan door hen aan te wijzen medewerkers van de Belastingdienst.

  • 3. De functionarissen, genoemd in het eerste lid, en de medewerkers, bedoeld in het tweede lid, oefenen de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, onderscheidenlijk tweede lid, niet uit voor zover de afhandeling uitdrukkelijk is voorbehouden door een hogergeplaatste functionaris dan wel de afhandeling door een hogergeplaatste functionaris noodzakelijk of gewenst is.

Artikel 2

  • 1. De functionarissen, genoemd in artikel 1, eerste lid, zijn gemachtigd tot de behandeling van procedures bij de rechtbanken inzake besluiten als bedoeld in artikel 1, eerste lid.

  • 2. De functionarissen, genoemd in het eerste lid, zijn bevoegd aan onder hen ressorterende ambtenaren ondermachtiging te verlenen tot de behandeling van procedures bij de rechtbanken.

  • 3. Indien na een procedure als bedoeld in het eerste lid hoger beroep wordt ingesteld, dan wel de uitspraak van de rechtbank mogelijk aanleiding geeft tot het instellen van hoger beroep, wordt het desbetreffende dossier ter verdere afdoening overgedragen aan het cluster Bedrijf/Juridische zaken van het directoraat-generaal Belastingdienst.

Artikel 3

De ondertekening door de functionarissen, genoemd in artikel 1, eerste lid, en de medewerkers, bedoeld in artikel 1, tweede lid, zal luiden als volgt:

De Minister van Financiën,

namens deze,

<handtekening>

[naam],

[functie van de (onder)gemandateerde functionaris of medewerker]

Artikel 4

Het besluit van 3 maart 2004, nr. DGB2004/265M wordt ingetrokken.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaatverlening, machtiging en tekenbevoegdheid Wet bescherming persoonsgegevens 2017.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De directeur-generaal Belastingdienst, J.J.M. Uijlenbroek

TOELICHTING

In het voorgaande besluit van 3 maart 2004, dat is gebaseerd op inmiddels gewijzigde regelgeving, werden de leden van de managementteams van de Belastingdienst gemandateerd voor het nemen van besluiten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens. Sinds 1 januari 2013 bestaan er geen managementteams meer binnen de Belastingdienst, maar staan de organisatieonderdelen van de Belastingdienst onder leiding van algemeen directeuren, landelijk directeuren en directeuren.

Tot op heden zijn met toepassing van artikel 27 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 de directeuren van de organisatieonderdelen in de plaats gesteld van de functionarissen die deze gemandateerde bevoegdheden voorheen uitoefenden, lees: de leden van de managementteams.

Met dit besluit wordt de aanduiding van de functionarissen die thans de leiding vormen van de organisatieonderdelen van de Belastingdienst in overeenstemming gebracht met de terminologie van het huidige artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003.

Medewerkers van de Belastingdienst, die betrokken zijn bij de uitvoering van de Wet bescherming persoonsgegevens of belast zijn met taken op het gebied van gegevensbescherming kunnen door de genoemde directeuren op grond van dit besluit worden ondergemandateerd, alsmede door hen worden gemachtigd tot het behandelen van beroep bij de rechtbanken. Voor zover de leden van de voormalige managementteams mandaten en machtigingen aan medewerkers hebben verleend, blijven deze uiteraard gelden. De genoemde directeuren worden geacht de mandaten en machtigingen steeds actueel te houden.

De gemandateerde en gemachtigde functionarissen, alsmede de door hen ondergemandateerde en gemachtigde medewerkers, ondertekenen namens de Minister van Financiën.

In het besluit wordt het behandelen en afdoen van bepaalde aangelegenheden voorbehouden aan een hogergeplaatste functionaris (artikel 1, derde lid, van dit besluit), of aan het cluster Bedrijf / Juridische zaken, van het directoraat-generaal Belastingdienst (artikel 2, derde lid, van dit besluit). Dit betreft respectievelijk onder meer alle aangelegenheden waarin zich een vraagstuk voordoet van politiek gevoelige of anderszins zwaarwegende aard, en het behandelen van hoger beroep. In deze gevallen neemt cluster Bedrijf/Juridische zaken de behandeling over. Cluster Bedrijf/Juridische zaken draagt vervolgens zorg voor het afstemmen van beslissingen en de verdere afdoening daarvan.

Met de terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017 wordt bewerkstelligd dat in een kalenderjaar slechts één mandaat- en machtigingsregeling van toepassing is.

De directeur-generaal Belastingdienst, J.J.M. Uijlenbroek

Naar boven