Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 juni 2017, 2017-0000094795, tot wijziging van de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 in verband met de actualisering van de woonlandfactoren

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 12, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, 17, derde lid, 18, vierde lid, 29, derde lid, 29a, zesde lid, en 67, negende lid, van de Algemene nabestaandenwet, 2, elfde en twaalfde lid, van de Wet op het kindgebonden budget, en 62, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

Besluit:

ARTIKEL I

De bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 wordt vervangen door de bij deze regeling horende bijlage.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 juni 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DE REGELING WOONLANDBEGINSEL IN DE SOCIALE ZEKERHEID 2012

Land:

Woonlandfactor:

Afghanistan

40%

Albanië

40%

Algerije

40%

Angola

70%

Antigua en Barbuda

70%

Argentinië

80%

Armenië

50%

Australië1

100%

Azerbeidzjan

40%

Bahamas

100%

Bahrein

60%

Bangladesh

50%

Barbados

100%

Belarus

40%

Belize

70%

Benin

50%

Bhutan

40%

Boeroendi

50%

Bolivia

50%

Bosnië en Herzegovina2

50%

Botswana

50%

Brazilië

70%

Brunei Darussalam

50%

Burkina Faso

40%

Cambodja

40%

Canada3

100%

Centraal Afrikaanse Republiek

60%

Chili4

70%

China

70%

Colombia

50%

Comoren

60%

Congo, Dem. Rep.

70%

Congo, Rep.

40%

Costa Rica

90%

Cuba

40%

Djibouti

70%

Dominica

80%

Dominicaanse Republiek

60%

Ecuador

70%

Egypte

40%

El Salvador

60%

Equatoriaal Guinea

40%

Eritrea

50%

Ethiopië

50%

Fiji

60%

Filippijnen

50%

Gabon

50%

Gambia

40%

Georgië

50%

Ghana

40%

Grenada

80%

Guatemala

60%

Guinea

50%

Guinea-Bissau

50%

Guyana

70%

Haïti

60%

Honduras

60%

Hong Kong SAR,

90%

India5

30%

Indonesië

40%

Irak

40%

Iran

40%

Israel6

100%

Ivoorkust

50%

Jamaica

70%

Japan7

100%

Jemen, Rep.

60%

Jordanië

60%

Kaapverdië8

60%

Kameroen

50%

Katar

60%

Kazakstan

50%

Kenia

50%

Kirgizië

40%

Kiribati

80%

Koeweit

50%

Kosovo9

50%

Laos

40%

Lesotho

50%

Libanon

70%

Liberia

70%

Libië

40%

Macau SAR,

80%

Macedonië, FYR10

40%

Madagascar

40%

Malawi

40%

Malediven

80%

Maleisië

50%

Mali

40%

Marokko11

50%

Mauritanië

40%

Mauritius

60%

Mexico

60%

Micronesië

100%

Moldavië

50%

Monaco

100%

Mongolië

40%

Montenegro12

50%

Mozambique

50%

Namibië

60%

Nepal

40%

Nicaragua

50%

Nieuw Zeeland13

100%

Niger

50%

Nigeria

50%

Oeganda

50%

Oekraïne

30%

Oezbekistan

40%

Oman

50%

Pakistan

40%

Palau

100%

Panama

70%

Papoea Nieuw Guinea

90%

Paraguay

50%

Peru

60%

Russische Federatie

50%

Rwanda

50%

Samoa

80%

Sao Tomé en Principe

60%

Saoedi-Arabië

50%

Senegal

50%

Servië14

50%

Seychellen

70%

Sierra Leone

50%

Singapore

70%

Soedan

70%

Solomon Eilanden

100%

Somalië

50%

Sri Lanka

40%

St. Kitts en Nevis

80%

St. Lucia

80%

St. Vincent en de Grenadines

70%

Suriname15

70%

Swaziland

50%

Syrië

50%

Tadzjkistan

40%

Taiwan

80%

Tanzania

40%

Thailand

40%

Timor-Leste

60%

Togo

50%

Tonga

90%

Trinidad en Tobago

60%

Tsjaad

40%

Tunesië16

40%

Turkije17

60%

Turkmenistan

50%

Uruguay18

90%

Vanuatu

100%

Venezuela

60%

Verenigde Arabische Emiraten

70%

Verenigd Koninkrijk (Isle of Man en Kanaaleilanden)19

100%

Verenigde Staten20

100%

Vietnam

40%

Westelijke Jordaanoever en Gaza

70%

Zambia

40%

Zimbabwe

60%

Zuid Afrika

50%

Zuid-Korea21

90%

Zuid Soedan

50%

St. Maarten (Frans gedeelte)

100%

Aruba

80%

Bonaire

70%

Curaçao

70%

Saba

80%

St Eustatius

80%

Sint Maarten (Nederlands deel)

80%

X Noot
1

Met betrekking tot Australië geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
2

Met betrekking tot Bosnië en Herzegovina geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
3

Met betrekking tot Canada geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
4

Met betrekking tot Chili geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
5

Met betrekking tot India geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
6

Met betrekking tot Israël geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
7

Met betrekking tot Japan geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
8

Met betrekking tot Kaapverdië geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
9

Met betrekking tot Kosovo geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
10

Met betrekking tot Macedonië (FYROM) geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
11

Met betrekking tot Marokko geldt de woonlandfactor die is vastgesteld in het op 4 juni 2016 getekende Protocol tot wijziging van het op 14 februari 1972 te Rabat ondertekende Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, zoals gewijzigd en ondertekend op 30 september 1996 en op 24 juni 2002 (Trb.2016/67).

X Noot
12

Met betrekking tot Montenegro geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
13

Met betrekking tot Nieuw-Zeeland geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
14

Met betrekking tot Servië geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
15

Met betrekking tot Suriname geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
16

Met betrekking tot Tunesië geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
17

Met betrekking tot Turkije geldt in verband met het Associatieraadsbesluit, een woonlandfactor van 100%.

X Noot
18

Met betrekking tot Uruguay geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag, met uitzondering van de kinderbijslag en het kindgebonden budget, vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
19

Met betrekking tot Verenigd Koninkrijk (Isle of Man en Kanaaleilanden) geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
20

Met betrekking tot Verenigde Staten geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

X Noot
21

Met betrekking tot Zuid-Korea geldt in verband met het geldende bilaterale socialezekerheidsverdrag vooralsnog een woonlandfactor van 100%.

TOELICHTING

Met deze wijzigingsregeling wordt de bijlage bij de Regeling woonlandbeginsel in de sociale zekerheid 2012 (hierna: Regeling), bedoeld in artikel 1 van die Regeling, vervangen door de bijlage bij deze wijzigingsregeling. De bijlage bevat de woonlandfactoren. [De Regeling blijft voor het overige ongewijzigd.

De Regeling vloeit deze voort uit de Wet woonlandbeginsel in de sociale zekerheid. Deze wet beoogt te voorkomen dat Nederlandse uitkeringen die buiten een van de andere lidstaten van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of Zwitserland worden verstrekt, naar lokale maatstaven bezien, uit de pas lopen. Concreet gaat het hier om de uitkeringen op grond van de Algemene nabestaandenwet, de WGA-vervolguitkering en de eventuele toeslag daarop, de kinderbijslag en het kindgebonden budget.

In de bijlage bij deze wijzigingsregeling wordt het percentage – de zogenoemde woonlandfactor – vastgesteld dat het kostenniveau aangeeft van een bepaald land ten opzichte van het kostenniveau in Nederland. Het percentage bedraagt evenwel niet meer dan 100. De hoogte van de genoemde uitkeringen wordt bij het wonen van de uitkeringsgerechtigde, respectievelijk het kind, buiten een van de bovenbedoelde landen vastgesteld op de woonlandfactor maal de hoogte van de desbetreffende uitkering in Nederland. De in de bijlage vermelde percentages worden verkregen door uit te gaan van de koopkrachtpariteitscijfers van de Wereldbank of, indien deze niet beschikbaar zijn, van het Bruto Binnenlands Product per hoofd van de bevolking. Hierbij wordt uitgegaan van de meest recente cijfers van de Wereldbank. Op dit moment zijn dat cijfers over het jaar 20151. De hieruit voor de verschillende landen voortvloeiende percentages worden uitgedrukt in categorieën afgerond op tientallen procenten, waarbij de afronding geschiedt naar boven.

De koopkrachtpariteitscijfers zijn onderhevig aan veranderingen in het kostenniveau van landen. Dit vormt een verklaring voor de schommelingen in de woonlandfactor van enkele landen ten opzichte van 2017. Bovendien schommelen de cijfers omdat deze worden afgerond op tientallen.

Gelet op deze schommelingen wordt een termijn van aankondiging en voorbereiding op de wijziging in acht genomen. Deze wijzigingsregeling zal dan ook na vaststelling en publicatie medio 2017 eerst in werking treden met ingang van 1 januari 2018.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Voor Iran, Mauritanië, Papoea Nieuw-Guinea, Bonaire, St. Eustatius en Saba zijn de cijfers voor 2015 thans niet beschikbaar. In deze gevallen zijn de cijfers over het jaar 2014 gebruikt.

Naar boven