De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 3.1.2, eerste lid, en 3.6.5, eerste lid, van het Besluit langdurige
zorg;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.3, eerste lid, komt te luiden:
-
1. Als mobiliteitshulpmiddel voor individueel gebruik als bedoeld in artikel 3.1.2, eerste lid, van het Besluit wordt aangewezen een rolstoel en de daarbij behorende voor de verzekerde noodzakelijke
aanpassingen.
B
In artikel 5.22, derde lid, wordt na ‘de zorgverlener’ ingevoegd: een echtgenoot of.
ARTIKEL II
Artikel 5.22, derde lid, van de Regeling langdurige zorg zoals dat luidde voor het
tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, blijft van toepassing op een zorgovereenkomst
als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling langdurige zorg die voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze regeling is gesloten.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.
TOELICHTING
Algemeen
Het individueel gebruik van mobiliteitshulpmiddelen voor verzekerden op grond van
de Wet langdurige zorg (Wlz) in een instelling met verblijf en behandeling wordt in
lijn gebracht met de bestaande uitvoeringspraktijk. De aangepaste scootmobiel en aangepaste
niet algemeen gebruikelijke fiets vervallen uit de Regeling langdurige zorg (Rlz)
en maken daarmee voor deze groep verzekerden geen onderdeel uit van het pakket van
de Wlz. Het verschaffen van de aangepaste scootmobiel en aangepaste niet algemeen
gebruikelijke fiets aan verzekerden met een indicatie op grond van de Wlz (Wlz-verzekerden)
die in een instelling verblijven en behandeling ontvangen wordt daarmee ook de verantwoordelijkheid
van de gemeenten en krijgen die Wlz-verzekerden op grond van de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 (Wmo 2015) als voorziening deze mobiliteitshulpmiddelen van de
gemeenten. Met de VNG en ZN is afgesproken dat tot aan de definitieve afspraken over
de overheveling van individueel gebruik van mobiliteitshulpmiddelen naar de Wlz alles
zoveel mogelijk gelijk blijft ten opzichte van de verstrekking van hulpmiddelen in
de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Dit betekent dat de gemeenten de aangepaste
scootmobiel en aangepaste niet algemeen gebruikelijke fiets aan Wlz-verzekerden die
in een instelling verblijven en behandeling ontvangen ook blijven leveren. Met deze
wijziging van artikel 2.3 van de Rlz wordt deze afspraak geregeld. Op dit moment heeft
artikel 2.3 van de Rlz alleen betrekking op verzekerden die in instellingen verblijven
en daar behandeling ontvangen. In artikel 11.1.6 van de Wlz is geregeld dat tot bij
koninklijk besluit te bepalen tijdstip de verzekerden die niet in een instelling verblijven
of in een instelling verblijven maar geen behandeling ontvangen geen recht op individueel
gebruik van mobiliteitshulpmiddelen als bedoeld in artikel 3.1.1 van de Wlz hebben.
De Wlz-verzekerden die in een instelling verblijven met behandeling behouden op grond
van de Wlz als mobiliteitshulpmiddel uitsluitend recht hebben op individueel gebruik
van rolstoelen en de daarbij behorende voor de verzekerde noodzakelijke aanpassingen.
Verder wordt er een correctie aangebracht in de uitzonderingen voor het informeel
tarief. De uitzonderingen voor de toepassing van het informeel tarief golden per abuis
ook voor echtgenoten. Dat wordt gecorrigeerd en in overeenstemming gebracht met de
uitvoeringspraktijk. Daarmee geldt het informeel ook voor echtgenoten. Voor de reeds
voor de inwerkingtreding van deze wijziging gesloten zorgovereenkomsten wordt overgangsrecht
opgenomen.
Administratieve lasten
Omdat met beide wijzigingen de regelgeving in lijn wordt gebracht met de bestaande
uitvoeringspraktijk heeft de wijziging geen gevolgen voor de administratieve lasten.
Fraudetoets
Omdat met beide wijzigingen de regelgeving in lijn wordt gebracht met de bestaande
uitvoeringspraktijk brengt de wijziging geen fraudegevoeligheden met zich mee.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
In artikel 2.3, eerste lid, van de Rlz is geregeld wat het individueel gebruik van
mobiliteitshulpmiddelen als bedoeld in artikel 3.1.2, eerste lid, van het Besluit
langdurige zorg omvat. Daarin waren naast de rolstoel ook de aangepaste scootmobiel
en de aangepaste niet algemeen gebruikelijk fiets opgenomen. De aangepaste scootmobiel
en aangepaste niet algemeen gebruikelijke fiets worden in de praktijk op dit moment
verstrekt door de gemeenten op grond van de Wmo 2015. Artikel 2.3, eerste lid, van
de Rlz wordt in overeenstemming gebracht met deze praktijk door de onderdelen b en
c te laten vervallen.
Onderdeel B
In artikel 5.22 van de Rlz is geregeld wat de vergoeding is die uit het persoonsgebonden
budget aan een zorgaanbieder betaald mag worden. In artikel 5.22, derde lid, van de
Rlz is geregeld dat de uitzonderingen op het informeel tarief, bedoeld in artikel
5.22, eerste lid, onderdelen b en c, van de Rlz niet gelden voor bloed- of aanverwante
in de eerste of tweede graad van de verzekerde. Per abuis was daarbij de echtgenoot
niet opgenomen. In de uitvoering worden de uitzonderingen op het informeel tarief
al niet toegepast op de echtgenoot van de verzekerde. De omissie in de regelgeving
wordt nu gecorrigeerd door de echtgenoot toe te voegen aan artikel 5.22, derde lid,
van de Rlz. Op grond van artikel 1.1.2 van de Wlz wordt de geregistreerde partner
met de echtgenoot gelijkgesteld. Verder wordt op grond van dat artikel als echtgenoot
mede aangemerkt de ongehuwde meerderjarige die met een andere ongehuwde meerderjarige
een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het een bloedverwant in de eerste graad
betreft. Degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is
wordt aangemerkt als ongehuwd.
Artikel II
Voor de wijziging van artikel 5.22 van de Rlz is in artikel II overgangsrecht opgenomen.
De wijziging van artikel 5.22 van de Rlz zoals is opgenomen in artikel I, onderdeel
B, van deze wijzigingsregeling geldt niet voor zorgovereenkomsten die zijn gesloten
vóór inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2017.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn