Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 6 juni 2017, met kenmerk 2082516, tot wijziging van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit Adviescollege levenslanggestraften wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Er is een Adviescollege levenslanggestraften. Het Adviescollege heeft een voorzitter, tevens lid, met een juridische achtergrond en vijf andere leden die afkomstig zijn uit de volgende disciplines: twee juristen, een psychiater, een psycholoog en een lid afkomstig uit de wetenschap dat bij voorkeur specifieke expertise heeft op het gebied van de positie en de belangen van slachtoffers en nabestaanden. Daarnaast kan de Minister voor elk van deze vier disciplines één plaatsvervangend lid benoemen. De voorzitter, de leden en plaatsvervangend leden die vanwege hun juridische, psychologische of psychiatrische expertise worden benoemd, beschikken daarnaast over een uitgebreide expertise in de strafrechtpraktijk en ten aanzien van de tenuitvoerlegging van straffen.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. het op diens verzoek informeren van de Minister over de voortgang van de resocialisatie- en re-integratieactiviteiten van de levenslanggestraften in andere dan de in onderdeel b bedoelde gevallen.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Onder vernummering van het derde lid tot tweede lid wordt na het tweede lid (nieuw) een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Uiterlijk twee jaar na het in het tweede lid bedoelde tijdstip wordt aan de hand van een voorstel tot gratieverlening als bedoeld in artikel 19 van de Gratiewet de mogelijkheid tot gratieverlening beoordeeld.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2017 en werkt terug tot 1 juni 2017.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

Met het onderhavige wijzigingsbesluit worden in artikel 2 en 4 van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften enkele wijzigingen aangebracht.

Ten eerste wordt met de wijziging van artikel 2, eerste lid, aan het Adviescollege een lid vanuit de wetenschap toegevoegd. Op deze wijze worden de individuele, veelal complexe zaken waarin het Adviescollege adviseert, ook vanuit een aanvullende, wetenschappelijke, invalshoek benaderd. Hiermee wordt de onafhankelijkheid van het Adviescollege benadrukt. Bij voorkeur is het lid wetenschap afkomstig uit de victimologie, namelijk de interdisciplinaire wetenschapsdiscipline waarbij het slachtoffer centraal staat, onder andere in de context van het strafrechtelijke systeem. Voor het lid dat vanuit de wetenschap wordt toegevoegd geldt niet de eis dat deze over een uitgebreide expertise in de strafrechtpraktijk en ten aanzien van de tenuitvoerlegging van straffen dient te beschikken.

Voorts wordt aan artikel 4, eerste lid, van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften een onderdeel d toegevoegd. In een aantal overgangszaken van levenslanggestrafte gedetineerden is reeds sprake van het aanbieden van re-integratieactiviteiten, waaronder verlof, zonder dat het Adviescollege hierover eerder advies heeft uitgebracht. Met deze toevoeging wordt er in voorzien dat het Adviescollege ook in die gevallen informatie aan de Minister kan verschaffen ten behoeve van de behandeling van een gratieverzoek van de levenslanggestrafte (op eigen initiatief dan wel ambtshalve geïnitieerd).

De derde wijziging betreft artikel 4, tweede en derde lid. Met deze wijziging wordt het moment waarop een herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf moet plaatsvinden voor alle levenslanggestraften gelijk gesteld, namelijk uiterlijk twee jaar na het eerste advies van het College. Door het moment van herbeoordeling niet te koppelen aan het moment waarop de levenslange gevangenisstraf is opgelegd, zoals oorspronkelijk was bepaald, wordt voorkomen dat de snelheid waarmee het proces waarbij de levenslange gevangenisstraf is opgelegd is gevoerd, bepalend is voor het moment waarop de herbeoordeling moet plaatsvinden. Een dergelijke koppeling kan zeer verschillend uitpakken en dat is onwenselijk. Voor levenslanggestraften geldt nu dat zij vijfentwintig jaar na aanvang van de detentie in aanmerking kunnen komen voor re-integratieactiviteiten en dat uiterlijk twee jaar daarna de herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf plaatsvindt.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven