De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 3, eerste lid, onder b, van de Kaderwet subsidies I en M, de artikelen
126a en 129 van de Wet geluidhinder, artikel 24a van de Comptabiliteitswet en de artikelen
3.9 en 4.22 van het Besluit geluidhinder,
Besluit:
NOTA VAN TOELICHTING
De Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (hierna: de subsidieregeling) bevat regels
over het van rijkswege verstrekken van subsidie voor de kosten van maatregelen die
worden getroffen in het kader van de sanering van verkeerslawaai, voor zover in deze
kosten niet op andere wijze wordt voorzien.
Sinds 2011 is de subsidieregeling alleen nog bestemd voor saneringsprojecten nabij
gemeentelijke en provinciale wegen. De sanering nabij rijksinfrastructuur valt onder
hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer en wordt door Rijkswaterstaat en ProRail uitgevoerd
met geld uit het Meerjarenprogramma Geluid (MJPG), dat valt onder het Infrastructuurfonds.
De subsidieregeling is in 2006 vastgesteld als opvolger van eerdere regelingen. Al
sinds de inwerkingtreding van de saneringsparagraaf in de Wet geluidhinder wordt de
sanering verkeerslawaai door het Rijk bekostigd op grond van artikel 126, eerste lid,
van de Wet geluidhinder. Destijds was de verwachting dat het urgente deel van de sanering
(geluidbelastingen op woningen van 65 dB of meer) in 2010 afgerond zou kunnen zijn.
Voor het niet-urgente deel van de sanering (geluidbelastingen onder de 65 dB) geldt
de subsidieregeling ook, maar daarvoor is pas recent een schatting gemaakt wanneer
deze afgerond zou kunnen zijn. Met de aanname dat de jaarlijks beschikbare bedragen
op de begroting ongeveer gelijk blijven, zou de totale sanering nog tot ongeveer 2060
lopen. Deze ontwikkelingen zijn beschreven in de Beleidsdoorlichting geluid van het
RIVM, die 3 februari 2016 is aangeboden aan de Tweede Kamer.1 In het kader van de beleidswijziging SWUNG 2 en de Omgevingswet wordt momenteel gewerkt
aan een nieuwe saneringsregeling, in lijn met de uitgangspunten van de Omgevingswet.
Daarbij zal een nieuwe inschatting worden gemaakt van de looptijd van de sanering.
De onderhavige subsidieregeling is in 2016 in overeenstemming gebracht met artikel
24a van de Comptabiliteitswet door het opnemen van een horizonbepaling. De vervaldatum
werd 1 juli 2017. Verlenging of vervanging van subsidieregelingen die zullen of zijn
vervallen voor genoemde datum, is mogelijk, maar pas nadat de Tweede Kamer in de gelegenheid
is gesteld haar standpunt daarover kenbaar te maken (artikel 24a, vijfde en zesde
lid).
Het is van belang dat de bestaande Subsidieregeling sanering verkeerslawaai wordt
voortgezet totdat deze wordt vervangen door nieuwe regelgeving op basis van de Omgevingswet.
Zo wordt voorkomen dat de lokale sanering van verkeerslawaai stagneert. De rijksoverheid
behoudt namelijk de verplichting op grond van de Wet geluidhinder om de lokale sanering
te bekostigen, in ieder geval totdat deze wet opgaat in de Omgevingswet.
Op grond van het vierde lid van artikel 24a van de Comptabiliteitswet is een ontwerp
van de onderhavige regeling op 19 april 2017 met motieven omkleed overgelegd aan de
Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft binnen de daartoe in artikel 24a, vierde lid, van die wet gestelde
termijn van 30 dagen geen opmerkingen gemaakt.
De subsidieregeling wordt vooral gebruikt door gemeenten en in een enkel geval door
een provincie. De wijziging van de subsidieregeling heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke
lasten van gemeenten en provincies. De wijziging van de subsidieregeling heeft naar
haar aard ook geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers.
In de begroting van 2017 en volgende jaren van het Ministerie van Infrastructuur en
Milieu is al rekening gehouden met een voortzetting van de subsidieregeling.
Inwerkingtreding
Gelet op het belang van een tijdige verlenging van de subsidieregeling voor saneringsprojecten
nabij gemeentelijke en provinciale wegen en het voorkomen van grote (publieke) nadelen
is afgezien van de vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn van twee
maanden tussen publicatie en inwerkingtreding van de regeling, op grond van de afwijkingsmogelijkheid
die is vermeld in aanwijzing 174, vierde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de
regelgeving.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma