Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 29 mei 2017, nr. IENM/BSK-2017/126313, houdende wijziging van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 11.22, vijfde lid, van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Bijlage IV, behorende bij hoofdstuk 4 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 wordt als volgt gewijzigd:

A

In paragraaf 2.1.2 wordt na ‘– baan met HSL – Rhedaspoor (index b = 11)’ ingevoegd:

  • baan met HSL – Rhedaspoor en raildempers (index b = 12);.

B

Aan tabel 2.2 wordt aan de rechterzijde een kolom toegevoegd, luidende:

b=12

1

1

1

C

In paragraaf 3.2 wordt na ‘– baan met HSL – Rhedaspoor (index bb = 11)’ ingevoegd:

  • baan met HSL – Rhedaspoor en raildempers (index bb = 12);.

D

Aan tabel 3.3 wordt aan de rechterzijde een kolom toegevoegd, luidende:

cbb,i

bb=12

0

0

–2

4

5

–5

–3

–4

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma

TOELICHTING

Inleiding

De onderhavige regeling bevat een wijziging van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 die ertoe leidt dat akoestisch onderzoek langs een spoorbaan met HSL Rhedaspoor kan worden uitgevoerd op basis van de situatie dat raildempers zijn geplaatst.

Achtergrond

Op grond van artikel 11.8, eerste lid, van de Wet milieubeheer worden regels gesteld ten behoeve van de bepaling van de geluidsbelasting en de geluidsbelasting Lnight vanwege een weg, spoorweg, inrichting of verzameling van inrichtingen. Op grond van artikel 11.22, vijfde lid, van de Wet milieubeheer worden regels gesteld omtrent de wijze waarop de geluidproductie op de referentiepunten waar geluidproductieplafonds gelden, wordt berekend. Op grond van artikel 11.33, zevende lid, van de Wet milieubeheer worden regels gesteld omtrent de wijze waarop het akoestisch onderzoek en de berekeningen worden uitgevoerd.

Deze regels zijn gesteld in het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. Wanneer de beheerder van een weg of spoorweg die op de geluidplafondkaart staat een geluidbeperkende maatregel treft, kan het effect daarvan op de geluidproductie en geluidsbelasting alleen berekend worden als het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 daarvoor voorschriften geeft.

Inhoud van de wijzigingen

In de periode 2012–2013 heeft ProRail – beheerder van de hoofdspoorwegen – proeven uitgevoerd met raildempers bij het verdiept gelegen Rhedaspoor van de hogesnelheidslijn in de gemeente Lansingerland (HSL-Zuid). Hiervoor is een proefvak van ongeveer 100 meter lengte gerealiseerd. TNO heeft de geluidreductie voor de Thalys en de TraxxPrio-treinen gemeten en het effect gekwantificeerd in de vorm van een bovenbouwcorrectie.1

Om het mogelijk te maken dat ProRail de geluidproductie en geluidsbelasting kan berekenen voor Rhedaspoor met raildempers, wordt bovengenoemde bovenbouwcorrectie toegevoegd aan het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. De bovenbouwcorrectie wordt vermeld in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van bijlage IV bij het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. Hoofdstuk 2 en 3 van bijlage IV beschrijven hoe de emissiegetallen worden berekend voor respectievelijk Standaardrekenmethode I en II. Deze emissiegetallen worden gebruikt in de hoofdformules voor deze rekenmethoden in hoofdstuk 4, paragraaf 4.4, en hoofdstuk 5, paragraaf 5.2. Artikel 5.3 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012 bepaalt dat bij de berekening van de geluidproductie voor spoor de Standaardrekenmethode 2, bedoeld in hoofdstuk 5 van bijlage IV moet worden gevolgd.

Door deze wijzigingen kan de bovenbouwcorrectie voor raildempers op Rhedaspoor ook toegepast worden bij het bepalen van de geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten in het kader van een akoestisch onderzoek als bedoeld in de artikelen 11.33, zevende lid, en 11.56, vijfde lid, van de Wet milieubeheer. Hiervoor geldt artikel 5.8 van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, dat verwijst naar artikel 4.6, waarin wordt aangegeven wanneer Standaardrekenmethoden I en II van toepassing zijn. Verder kan de nieuwe bovenbouwcorrectie worden toegepast bij het bepalen van de geluidsbelasting in het kader van de geluidkartering (artikel 7.3, tweede lid, Reken- en meetvoorschrift geluid 2012).

Raildempers zijn in de Regeling geluid milieubeheer aangewezen als geluidbeperkende maatregel. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen raildempers op verschillende typen spoor. Een wijziging van de Regeling geluid milieubeheer is daarom niet nodig. Voor de toepassing van het financiële doelmatigheidscriterium (artikel 11.29 van de Wet milieubeheer) kan de beheerder de maatregelpunten voor raildempers ook toepassen voor raildempers op de hogesnelheidslijn.

Financiële gevolgen

De onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor de lasten voor burgers, bedrijven en instellingen.

Advies en consultatie

De onderhavige regeling is in nauwe samenwerking met ProRail tot stand gekomen en is voorts afgestemd met het Expertisecentrum Geluid van het RIVM. Om deze reden heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2017. Het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling is in overeenstemming met de zogenaamde systematiek van vaste verandermomenten. Omdat de publicatie van deze regeling niet voor 1 mei 2017 heeft plaatsgevonden, is afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Dit is noodzakelijk omdat de in de onderhavige regeling opgenomen wijzigingen vooral van belang zijn voor het beheer van de HSL Zuid door ProRail en essentieel zijn voor een in dit jaar voorziene wijziging van een aantal geluidproductieplafonds langs de HSL Zuid.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Bovenbouwcorrecties HSL-Rhedaspoor voor raildempers en absorptieplaten, TNO, 15 mei 2014, referentienummer TNO-060-DHW-2014-01116.

Naar boven