Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 10 april 2017, kenmerk 1112601-162320-J, houdende wijziging van de Regeling Jeugdwet ten behoeve van het schrappen van de verplichting voor kleine jeugdhulpaanbieders om een samenstellingsverklaring van een accountant over te leggen

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 8.3.1 van de Jeugdwet;

Besluiten:

ARTIKEL I

Artikel 4.2, derde lid, van de Regeling Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen d tot en met g tot e tot en met h, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. is de jeugdhulpaanbieder die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, heeft voldaan aan twee of drie van de eisen, genoemd in artikel 395a, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, niet gehouden een verklaring als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over te leggen.

2. In onderdeel e (nieuw) komt ‘de jeugdhulpaanbieder of’ te vervallen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en geldt, zonodig met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2016, voor het eerst voor het jaardocument over het verslagjaar 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

TOELICHTING

Algemeen

Jeugdhulpaanbieders, uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen en van jeugdreclassering (gecertificeerde instellingen) leggen jaarlijks verantwoording af over hun prestaties. Daarmee leggen ze maatschappelijke verantwoording af over de besteding van publiek geld en over de prestaties van de organisatie. Op deze manier wordt bijgedragen aan transparantie binnen het jeugddomein.

Doordat een aantal wettelijke verantwoordingsverplichtingen is samengebracht in één jaarlijkse verantwoording, het zogenoemde jaardocument, worden de administratieve lasten zo beperkt mogelijk gehouden.

Via het digitale aanleverportaal DigiMV worden via vragenlijsten de gegevens aangeleverd. Het merendeel van deze gegevens komt uiteindelijk beschikbaar via www.iaarverslagenzorg.nl en wordt gebruikt door diverse overheids- en niet overheidsorganisaties.

Artikel 4.2 van de Regeling Jeugdwet stelt eisen aan de jaarrekening die jeugdhulpaanbieders (m.u.v. solisten, zie artikel 4.1 van de Regeling Jeugdwet) en gecertificeerde instellingen moeten opstellen. Artikel 4.2, tweede lid, van de Regeling Jeugdwet verklaart dat Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing is op de jaarverslaggeving van de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling, met uitzondering van de afdelingen 1, 11 en 12. In artikel 4.2, derde lid, van de Regeling Jeugdwet zijn vervolgens enkele uitzonderingen opgenomen voor kleine ondernemingen (onderdeel d) en middelgrote ondernemingen (onderdeel e). Zij hoeven geen ‘controleverklaring’ (ook wel ‘goedkeurende verklaring’) van een accountant te laten opstellen, maar kunnen volstaan met een ‘samenstellingsverklaring’ (in geval van kleine ondernemingen) of een ‘beoordelingsverklaring’ (in geval van middelgrote ondernemingen).

Met de onderhavige wijziging van de Regeling Jeugdwet wordt geregeld dat de ‘kleine jeugdaanbieders’ bij het indienen van het jaardocument niet meer verplicht zijn een accountantsverklaring over te leggen. Voor deze kleine aanbieders worden de kosten hiervoor niet proportioneel geacht.

Voor de duidelijkheid zij vermeld dat de AMHK’s wel verplicht blijven een Jeugd verklaring van een accountant over te leggen bij het indienen van het jaardocument (zie artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015). Ook voor gecertificeerde instellingen verandert er niets.

Tot slot blijft op basis van artikel 1.7 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) inschakeling van een accountant nodig voor de in de jaarrekening op te nemen WNT-gegevens.

Artikelsgewijs

ARTIKEL 1

De wijziging van artikel 4.2, derde lid, van de Regeling Jeugdhulp betekent voor ‘kleine jeugdhulpaanbieders’ dat zij bij het indienen van het jaardocument niet meer verplicht zijn een samenstellingsverklaring of een controleverklaring van een accountant over te leggen. Voor de afbakening van ‘kleine jeugdhulpaanbieders’ is aangesloten bij artikel 395a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het betreft jeugdhulpaanbieders die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende balansdata, voldoen aan twee of drie van de volgende vereisten:

  • de waarde van de activa volgens de balans met toelichting bedraagt, op de grondslag van verkrijgings- en vervaardigingsprijs, niet meer dan € 350.000;

  • de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 700.000;

  • het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan 10.

Hiertoe is artikel 4.2, derde lid, van de Regeling Jeugdwet op twee plaatsten gewijzigd. Allereerst wordt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met g in e tot en met h een nieuw onderdeel d ingevoegd, waarin is geregeld dat ‘kleine jeugdhulpaanbieders’ niet meer gehouden zijn een verklaring van een accountant over te leggen bij het indienen van een jaardocument bij het CIBG. Vervolgens is in onderdeel e (nieuw) de jeugdhulpaanbieder geschrapt, waardoor dat onderdeel nog slechts geldt voor gecertificeerde instellingen. Dat onderdeel regelt nu alleen nog voor kleine gecertificeerde instellingen dat zij bij het indienen van het jaardocument kunnen volstaan met een samenstellingsverklaring van een accountant in plaats van een goedkeurende verklaring (als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop zij in de Staatscourant wordt geplaatst. Zij mag voor het eerst worden toegepast bij het opstellen van de jaarrekening over het verslagjaar 2015. In de uitvoeringspraktijk is al rekening gehouden met voorliggende regeling.

De terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2016 strekt ertoe zeker te stellen dat ook jaarrekeningen over 2015 die tussen 1 januari 2016 en de datum waarop voorliggende regeling in werking treedt door de hier bedoelde kleine ondernemingen zijn vastgesteld, niet van een accountantsverklaring hoeven te zijn voorzien.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven