Convenant Autoriteit Consument en Markt en de Politie

Partijen,

Autoriteit Consument en Markt,

en

de Politie,

Overwegen het volgende,

  • dat ACM en de Politie zien dat er een groeiende praktijk is van internetoplichting en niet leverende webwinkels;

  • dat een goede samenwerking tussen ACM en de Politie om deze praktijk tegen te gaan een efficiënte en doelgerichte vervulling van de aan hen opgedragen taken bevordert;

  • dat ACM op grond van artikel 2, tweede lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, belast is met taken die haar bij of krachtens de wet zijn opgedragen;

  • dat één van deze taken betreft de uitvoering en de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, als bedoeld in bijlage van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc);

  • dat de Politie op grond van artikel 3 van de Politiewet 2012 tot taak heeft te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven;

  • dat het OM en de Politie vanwege de groeiende praktijk van internetoplichting en ter ontwikkeling van de strafrechtelijke aanpak van internetoplichting, in 2010 het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting (LMIO) hebben ingericht. Het Meldpunt is thans integraal onderdeel van de Politie en werkt bij het bestrijden van internetoplichting door aan- en verkoopfraude onder het gezag van het arrondissementsparket Noord Holland van het Openbaar Ministerie;

  • dat onderhavig convenant ten doel heeft om invulling te geven aan de mogelijkheid om – in het kader van een goede vervulling van hun taken op het gebied van internetoplichting en niet leverende webwinkels – gegevens en inlichtingen over en weer aan elkaar te verstrekken;

  • artikel 5.1, tweede lid, onder g, van de Wet handhaving consumentenbescherming bepaalt dat afspraken gemaakt kunnen worden tussen ACM en andere overheidsinstellingen, waaronder de Politie, over de wijze van samenwerking.

Spreken het volgende af:

HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN DOEL VAN HET CONVENANT

Artikel 1 Definities

  • 1. In dit convenant wordt verstaan onder:

    a. ACM:

    de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

    b. Politie:

    landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet

    c. LMIO:

    Landelijk Meldpunt Internet Oplichting, zijnde een onderdeel van de Politie;

    d. Iw:

    Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

    e. Pw:

    Politiewet 2012;

    f. Whc:

    Wet handhaving consumentenbescherming;

    g. Wpg:

    Wet politiegegevens;

    h. Regeling:

    Regeling gegevensverstrekking ACM.

Artikel 2 Doel

Doel van de samenwerking is het versterken van de integrale aanpak van internetoplichting en niet leverende webwinkels, teneinde deze vorm van misbruik op een efficiënte en effectieve wijze te kunnen aanpakken en bestrijden. Met de afspraken die in dit convenant worden gemaakt, willen partijen dit doel bereiken.

HOOFDSTUK 2 ALGEMENE UITGANGSPUNTEN SAMENWERKING

Artikel 3 Algemene uitgangspunten

  • 1. Om het in artikel 2 benoemde doel te bereiken streven ACM en de Politie naar een effectieve en efficiënte samenwerking. In dat kader dragen zij zorg voor een snelle en zorgvuldige uitwisseling van informatie conform de wettelijke voorschriften en spannen zich in elkaar zoveel mogelijk te ondersteunen en te versterken door samen op te treden in situaties waarin een samenwerking de effectiviteit van het toezicht en de handhaving van de partijen versterkt.

  • 2. ACM en de Politie informeren elkaar – binnen de wettelijke mogelijkheden – over zaken en ontwikkelingen die voor elkaars functioneren van belang (kunnen) zijn.

Artikel 4 Benutten expertise

ACM en de Politie staan elkaar op basis van hun eigen deskundigheid bij betreffende de integrale aanpak van internetoplichting en niet leverende webwinkels.

Artikel 5 Overleg

  • 1. ACM en de Politie hebben in beginsel twee keer per jaar een regulier overleg.

  • 2. ACM en de Politie kunnen daarnaast wanneer de situatie dat naar het oordeel van partijen vereist ad-hoc overleg voeren.

Artikel 6 Contactpersonen

ACM en de Politie benoemen ieder vanuit de interne organisatie een contactpersoon die het aanspreekpunt is voor hetgeen is afgesproken in dit convenant.

Artikel 7 Nadere werkafspraken

ACM en de Politie kunnen nadere werkafspraken maken ter uitvoering van dit convenant.

HOOFDSTUK 3 VOORLICHTING, INFORMEREN EN VERSTREKKING VAN INFORMATIE

Artikel 8 Voorlichting

  • 1. ACM en de Politie informeren consumenten actief over de mogelijkheid van niet leverende webwinkels, over oplichting op internet en over de daartegen te nemen preventieve handelingen.

  • 2. ACM en de Politie verwijzen actief naar de checkfuncties die door beide partijen zijn ontwikkeld en die op hun website zijn geplaatst.

Artikel 9 Informeren

  • 1. ACM en de Politie informeren elkaar over zaken en ontwikkelingen die bij het uitvoeren van hun taken van belang (kunnen) zijn.

  • 2. ACM en de Politie stellen elkaar op de hoogte voordat zij informatie die van belang kan zijn voor de ander of die zij van de ander hebben verkregen, naar buiten brengen.

Artikel 10 Verstrekking van informatie door de Politie aan ACM

  • 1. De Politie is op grond van artikel 20 Wpg bevoegd politiegegevens te verstrekken aan ACM – voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden, mits deze verstrekking gerechtvaardigd is als zij noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend belang ten behoeve van een samenwerkingsverband met de politie. De Politie kan deze gegevens zelf of op verzoek verstrekken aan ACM.

  • 2. De verstrekking van informatie van de Politie aan ACM vindt plaats binnen de wettelijke kaders van de Wpg en is in een apart besluit ex artikel 20 Wpg en het Privacyreglement geregeld.

  • 3. De informatie die de Politie aan ACM verstrekt is gelet op het doel van de samenwerking, beperkt tot informatie over internetoplichting en niet leverende webwinkels.

  • 4. ACM zal de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen die zij van de Politie ontvangt, waarborgen en ziet er op toe dat de ontvangen gegevens en inlichtingen niet worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze zijn verstrekt.

Artikel 11 Verstrekking van informatie door ACM aan de Politie

  • 1. ACM is op grond van artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de Iw jo. artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van de Regeling bevoegd gegevens en inlichtingen te verstrekken aan de Dienst Landelijke Recherche van de Politie, voorheen aangeduid als de Dienst Nationale Recherche van het Korps landelijke politiediensten, voor zover dat noodzakelijk is voor het opsporen en bestrijden van computercriminaliteit. ACM kan deze gegevens en inlichtingen zelfstandig of op verzoek verstrekken aan de Politie.

  • 2. ACM handelt in het kader van geheimhouding naar de waarborgen genoemd in artikel 7, vierde lid, Iw.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Looptijd, evaluatie en opzegging

  • 1. De looptijd van dit convenant is onbepaald.

  • 2. Na telkens twee jaar, of eerder indien daartoe aanleiding bestaat, wordt dit convenant en de uitvoering daarvan door de betrokken partijen geëvalueerd, waarbij wordt besloten of aanpassing van het convenant nodig is. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar de praktische werkbaarheid van hetgeen in het convenant is vastgelegd en de wenselijkheid om dit convenant aan te vullen met in de praktijk gebleken nuttige werkafspraken.

  • 3. Dit protocol kan worden beëindigd door opzegging van één van de partijen. Opzegging vindt plaats door middel van een schriftelijke mededeling aan de andere partij.

Artikel 13 Plaatsing Staatscourant

Dit convenant zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dagtekening van de publicatie ervan in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Den Haag, 9 maart 2017.

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze, F.J.H. Don Bestuurslid

De Politie namens deze, T.G. van der Plas Plv. politiechef Landelijke Eenheid

Naar boven