Besluit

Logo Hilversum

Verkeersregeling Kapittelweg

Gemeenteblad III, 201 6 , nr. 69 (zaak 359849 )

Burgemeester en wethouders van Hilversum hebben het volgende overwogen ;

Krachtens artikel 15 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 dient een verkeersbesluit te worden genomen voor het plaatsen of verwijderen van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd;

Op grond van hun besluit van 5 november 1997 (gemeenteblad 1997, afdeling III, nr. 21), van 30 mei 2000 (gemeenteblad 2000, afdeling III, nr. 29), van 19 augustus 2003 (gemeenteblad 2003, afdeling III, nr. 68) en van 11 januari 2016 (gemeenteblad 2015, afdeling III, nr. 47) zijn er verkeerstekens aangebracht in de Kapittelweg;

Er bestaat behoefte aan een aanpassing/aanvulling van de verkeerstekens in verband met uitbreiding en herinrichting van de openbare ruimte Kapittelweg;

dat de Kapittelweg een woonstraat is, waaraan zowel woningen zijn gelegen als waarmee een aantal wijkvoorzieningen, waaronder wijkcentrum De Koepel, hierna te noemen ‘wijkcentrum’, en een winkelcentrum (Winkelcentrum Kerkelanden), wordt ontsloten;

dat de Kapittelweg bestaat uit een aantal te onderscheiden weggedeelten, te weten:

  • de doorgaande route vanaf de Kloosterlaan naar de Kerkelandenlaan, hierna te noemen ‘de hoofdrijbaan’;

  • de doodlopende zijtak vanaf de hoofdrijbaan langs de noord-westgevel van het winkelcentrum tot de Ambrosiushof, hierna te noemen ‘de west-tak’;

  • de ontsluitingsweg, tussen de west-tak en de hoofdrijbaan, langs de noord-oost-gevel van het winkelcentrum, hierna te noemen ‘de noord-tak’;

  • de ontsluitingsweg vanaf de hoofdríjbaan, langs de zuid-west-gevel van het winkelcentrum tot de entree winkelcentrum, hierna te noemen ‘de zuid-tak’;

  • de weg ten zuid-oosten van de woningen Kapittelweg 114 tlm 160, hierna te noemen ‘de oost-tak’;

  • de parkeerterreinen ten noord-oosten, met ontsluiting via de noordtak, en ten zuid-westen, met ontsluiting via de zuidtak, van het winkelcentrum hierna respectievelijk te noemen ‘het noordelijk parkeerterrein’ en ‘het zuidelijk parkeerterrein’;

dat alle uitmondingen op de hoofdrijbaan direct of indirect van en naar parkeerterreinen leiden,

waardoor zich bij vrijwel alle uitmondingen misverstanden voordoen over de vraag, of het

een zijweg of een uitrit betreft en wie er dus voorrang heeft;

dat veel bestuurders komende vanuit deze uitmondingen, uit gevoel van onveiligheid al

voorrang verlenen aan bestuurders op de hoofdrijbaan;

dat het in verband met de veiligheid van de weggebruikers noodzakelijk wordt geacht om

alle uitmondingen op de hoofdrijbaan aan te wijzen als voorrangskruisingen, waarbij aan

bestuurders op de hoofdrijbaan voorrang moet worden verleend;

dat op de noord-tak, met het oog op de doorstroming van het verkeer en verkeersveiligheid voor langzaam verkeer, eenrichtingsverkeer wordt gehandhaafd in zuidoostelijke richting;

dat het niet noodzakelijk wordt geacht dit eenrichtingsverkeer ook te laten gelden voor fietsers en bromfietsers;

dat door het bochtige karakter van de hoofdrijbaan en de vele uitmondingen op de hoofdrijbaan het zicht op het verkeer en de doorstroming belemmerd wordt indien parkeren op de hoofdrijbaan plaatsvindt en dat daarom het parkeren is en wordt verboden 1)aan de westzijde van de hoofdrijbaan vanaf de Kloosterlaan tot de zuid-tak, en 2) aan de oostzijde van de hoofdrijbaan vanaf de west-tak tot en met de bocht in de hoofdrijbaan na de zuid-tak;

dat het, met het oog op een optimaal gebruik van de aanwezige parkeercapaciteit en ten behoeve van de doorstroming van het verkeer, verboden is om op de west-tak, de noord-tak, de zuid-tak, de oost-tak, het noordelijke- en het zuidelijke parkeerterrein buiten de vakken te parkeren en dat daarom het aldaar bestaande parkeerverbod met zonale werking in stand wordt gehouden;

dat om de bereikbaarheid van de lus achterlangs het afvaleiland gelegen tussen de zuidoost-gevel van het winkelcentrum en de hoofdrijbaan te verzekeren, voor de lus een parkeerverbod met zonale werking wordt ingesteld;

dat een parkeervak op het oostelijk gelegen deel van het zuidelijke parkeerterrein, ten behoeve van mindervaliden die gebruik willen maken van de voor hen aangepaste visgelegenheid aan de nabij gelegen vijver, is en wordt aangewezen als algemene gehandicaptenparkeerplaats;

dat er ten behoeve van mindervalide bezoekers van de diverse activiteiten in het wijkcentrum en mindervalide bezoekers aan het winkelcentrum algemene gehandicaptenparkeerplaatsen worden aangewezen, te weten: twee op het noordelijk parkeerterrein, drie langs de zuidzijde van de noordtak, drie langs de hoofdrijbaan ten zuidoosten van het winkelcentrum, drie nabij de hoofdentree van het wijkcentrum en drie op het westelijk gelegen deel van het zuidelijk parkeerterrein/achterzijde van het wijkcentrum;

dat er ruimte moet worden gereserveerd ten behoeve van de bevoorrading van het winkelcentrum en het overige laden en lossen van goederen en dat het gewenst is, door het in stand houden en aanwijzen van deze plaatsen als laad- en losgelegenheid, het laden en lossen zoveel mogelijk buíten de rijbaan te laten geschieden. Daartoe worden de volgende plaatsen aangewezen: 1)een gelegenheid langs de hoofdrijbaan ten noorden van het afvaleiland, 2)een gelegenheid ten westen langs het afvaleiland, dat is gelegen langs de hoofdrijbaan en 3)twee gelegenheden aan de noordzijde van de zuidtak 4) een gelegenheid aan de west-tak, tegen de noordgevel van het winkelcentrum (laad-los perron);

dat op de west-tak en Ambrosiushof waar deze wegen met een plateau op elkaar aansluiten, haaientanden worden geplaatst om daarmee fietsers die hier oversteken te beschermen;

in stand te houden het aangewezen fietspad tussen het kruispunt Kerkelandenlaan / Kloosterlaan en de Kapittelweg.

De meeste van bovengenoemde maatregelen zijn vooraf het genomen besluit in 1997 (gemeenteblad 1997, afdeling III, nr. 21) uitvoerig besproken met de buurt en overige belanghebbenden. Voor de huidige herontwikkeling en uitbreiding van het winkelcentrum werden eveneens de buurt en andere belanghebbenden betrokken.

Nieuwe maatregelen zijn bijvoorbeeld de aanwijzing van enkele extra gehandicaptenparkeerplaatsen –deels op het na 1997 toegevoegde westelijk gelegen deel van het zuidelijk parkeerterrein- en de laad- en losplaatsen nabij het afvaleiland. Anders dan de bij het besluit uit 1997 aangegeven rijrichtingen op het zuidelijk parkeerterrein wordt dit eenrichtingverkeer nu niet in stand gehouden. Door het opheffen wordt beoogd de vrijheid en doorstroming van het verkeer te verbeteren en zal het de verkeersdeelnemers aanzetten tot een alerter en veiliger verkeersgedrag op het parkeerterrein. Overigens werd een maatregel met verplichte rijrichting voor het noordelijk parkeerterrein nimmer vastgesteld.

Bovengenoemde maatregelen zullen noch op de Kapittelweg, noch op één van de aangrenzende straten, leiden tot een overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen, als genoemd in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer.

Bovengenoemde maatregelen zullen, noch op de Kapittelweg, noch op één van de aangrenzende straten, leiden tot een formele reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.

De korpschef politie is gehoord in overeenstemming met artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) en adviseert positief op de voorgestelde maatregelen.

Ingediende zienswijzen

Het ontwerp van dit besluit is op 9 februari 2017 op de gebruikelijke wijze gepubliceerd in de Gooi en Eembode en een ieder is gedurende 6 weken in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijze ten aanzien van dit ontwerp kenbaar te maken. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt door vier indieners, alle vier hebben hun zienswijze tijdig ingediend en zijn ontvankelijk. De bedenkingen richten zich op de volgende punten (kort samengevat):

  • 1)

    voornemen aanwijzen recreatief fietspad vanaf Ambrosiushof (drie indieners)

  • 2)

    het ontbreken voorheen eenrichting op parkeerwegen zuidelijk parkeerterrein in relatie met de beperkte breedte rijbaan zuid-tak (een indiener)

A d1. Er zijn bedenkingen ingebracht op het aanwijzen van het bestaande voetpad, dat loopt vanaf Ambrosiushof in noordwestelijke richting, tot recreatief fietspad. Volgens de indieners is het bestaande pad te smal om fietsers en voetgangers –ook te denken aan bakfietsen, kinderwagens, rolstoelen, rollators, scootmobielen e.d.- samen gebruik te laten maken van het bestaande pad. Dat leidt tot onveilige situaties stellen de indieners. Voetgangers dienen gescheiden te worden gehouden van overig verkeer.

Reactie gemeente: De gemeente is het met de indieners eens dat het huidige aangewezen voetpad, gelet op het huidige gebruik, zonder aanpassingen niet voldoende geschikt is voor gebruik door voetgangers èn fietsers. Er zijn op dit moment geen middelen beschikbaar om het huidige pad (of tracé) wel geschikt te maken voor gebruik door –de variatie van- fietsers èn voetgangers. De in het ontwerpbesluit opgenomen aanwijzing tot recreatief fietspad (G13) is daarom uit dit besluit gehaald. (Overigens geldt volgens de verkeersregels voor een (onverplicht of verplicht) fietspad dat bij het ontbreken van een voetpad ook voetgangers gebruik maken van het fietspad.)

Ad2. De indiener geeft aan dat de voorheen aangegeven circulatie met eenrichting ontbreekt op het oostelijk deel van het zuidelijk parkeerterrein. Juist in relatie met de beperkte breedte van de zuid-tak, verloopt de afwikkeling van de inkomende en uitkomende stroom auto’s naar en op het parkeerterrein, vooral op zaterdagmiddag, niet goed. Oplossing is vooral te vinden in het breder maken van de rijbaan zuid-tak.

Reactie gemeente: De gemeente onderkent de door indiener geconstateerde beperking aan de zuid-tak. De zuid-tak wordt dan ook verbreed om de doorstroming te verbeteren. De eenrichting op de parkeerwegen zuidelijk parkeerterrein blijft achterwege. Het achterwege blijven van eenrichting zorgt voor meer vrijheid en bereikbaarheid van de aanwezige parkeerruimte, mede naar het westelijk deel van het zuidelijk parkeerterrein. Het hier achterwege laten van betreffende verkeerstekens leidt tot alerter/aangepast verkeersgedrag. De praktijk zal kunnen uitwijzen of aanvullende aanpassingen aan de inrichting en verkeersgebruik van de weg nodig zijn.

De Kapittelweg en aangrenzende wegen, terreinen of paden zijn gelegen binnen deze gemeente en bij de gemeente in beheer en onderhoud, uitgezonderd de meest oostelijke laad-los gelegenheid langs de zuid-tak, tegen de gevel van het winkelcentrum, en de lus achterlangs het afvaleiland aan de hoofdrijbaan. Deze gronden zijn eigen grond. De eigenaren zijn gehoord en hebben ingestemd met de betreffende verkeersmaatregelen;

Op grond van artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) is het college bevoegd ten aanzien van het verkeer op de binnen deze gemeente gelegen wegen, welke niet onder het beheer van het rijk, de provincie of een waterschap vallen, de besluiten te nemen als bedoeld in artikel 12 van het BABW en het college heeft deze bevoegdheid gemandateerd aan de portefeuillehouder verkeer, laatstelijk in het bevoegdhedenregister 2014 (besluit van 22 april 2014);

Bij ons besluit van 30 augustus 2005 is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht, van toepassing verklaard voor verkeersbesluiten (besluiten op grond van de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer) met uitzondering van besluiten met betrekking tot gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken.

Burgemeester en wethouders van Hilversum besluiten ;

  • 1.

    De op grond van hun besluiten van 5 november 1997 (gemeenteblad 1997, afdeling III, nr. 21), van 30 mei 2000 (gemeenteblad 2000, afdeling III, nr. 29) en van 19 augustus 2003 (gemeenteblad 2003, afdeling III, nr. 68) geplaatste verkeerstekens te verwijderen, voor zover hieronder niet anders is aangegeven;

  • 2.

    door het plaatsen van borden B4, B5 en B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, hierna te noemen ‘de bijlage’, aan te wijzen als voorrangskruisingen, waarbij aan bestuurders op de hoofdrijbaan voorrang moet worden verleend:

    • a.

      de uitmonding van de west-tak op de hoofdrijbaan;

    • b.

      de uitmonding van de noord-tak op de hoofdrijbaan;

    • c.

      de uitmonding van de zuid-tak op de hoofdrijbaan;

    • d.

      de uitmonding van de oost-tak op de hoofdrijbaan;

  • 1.

    door het plaatsen dan wel in stand houden van borden C2 en C3 van de bijlage, de noord-tak in westelijke richting te sluiten voor bestuurders, door het aanbrengen dan wel het in stand houden van onderborden fietsers en bromfietsers uit te zonderen van de genoemde geslotenverklaring;

  • 2.

    door het plaatsen dan wel in stand houden van borden E1 van de bijlage het parkeren langs de hoofdrijbaan te verbieden:

    • a.

      langs de westzijde van de rijbaan, vanaf de Kloosterlaan tot de zuid-tak;

    • b.

      langs de oostzijde van de rijbaan, vanaf de west-tak tot en met de bocht na de zuid-tak;

  • 1.

    door het plaatsen dan wel in stand houden van borden E1, met zonale werking, van de bijlage het parkeren buiten de aangegeven parkeervakken te verbieden:

    • a.

      op de west-tak;

    • b.

      op de noord-tak;

    • c.

      op het noordelijke parkeerterrein;

    • d.

      op de zuid-tak;

    • e.

      op het zuidelijke parkeerterrein;

    • f.

      op de oost-tak;

    • g.

      op de lus achterlangs het afvaleiland gelegen naast de hoofdrijbaan;

  • 1.

    door het plaatsen dan wel in stand houden van borden E6 van de bijlage aan te wijzen als parkeergelegenheid voor het motor- of gehandicaptenvoertuig, dat door of ten behoeve van het vervoer van gehandicapten wordt gebruikt:

    • a.

      twee parkeervakken op het noordelijke parkeerterrein, nabij de ingang van het winkelcentrum;

    • b.

      drie parkeervakken langs de zuidzijde van de noord-tak;

    • c.

      drie parkeervakken langs de westzijde van de hoofdrijbaan ten noorden van de zuid-tak;

    • d.

      drie parkeervakken op het oostelijk gelegen deel van het zuidelijke parkeerterrein, voor de ingang van het wijkcentrum;

    • e.

      drie parkeervakken op het westelijk gelegen deel van het zuidelijk parkeerterrein, in de oost-hoek nabij de ingang van het winkelcentrum;

    • f.

      een parkeervak op het zuidelijke parkeerterrein, in de zuid-hoek nabij de voor invaliden aangepaste visgelegenheid bij de visvijver en daarmee tevens het parkeren voor andere voertuigen op deze plaatsen te verbieden;

  • 1.

    door het plaatsen dan wel in stand houden van borden E7 van de bijlage aan te wijzen als gelegenheid voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, daarmee tevens het parkeren voor andere voertuigen op deze plaatsen te verbieden:

    • a.

      twee gelegenheden langs de zuid-tak aan de zuidwestgevel van het winkelcentrum;

    • b.

      een gelegenheid langs de westzijde van het aan de hoofdrijbaan gelegen afvaleiland;

    • c.

      een gelegenheid ten noordwesten van het aan de hoofdrijbaan gelegen afvaleiland

    • d.

      een gelegenheid aan de west-tak, tegen de noordgevel van het winkelcentrum (laad-los perron);

  • 1.

    door het aanbrengen van zelfstandige haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, aan te wijzen als

voorrangskruisingen:

  • a.

    alle uitmondingen op de hoofdrijbaan, voor zover niet al genoemd onder 2, waarbij bestuurders uit de uitmondingen voorrang moeten verlenen aan bestuurders op de hoofdrijbaan;

  • b.

    bij de aansluiting de west-tak op de Ambrosiushof ter plaatse van het plateau waar deze wegen op elkaar aansluiten, waarbij bestuurders op deze wegen voorrang moeten verlenen aan bestuurders die hier kruisen;

    • 1.

      Door het in stand houden van borden G11 van de bijlage, het pad tussen het kruispunt Kerkelandenlaan/Kloosterlaan en de Kapittelweg en lopende in westelijke richting, aan te wijzen als een verplicht fietspad.

Hilversum, 1 mei 2017,

Burgemeester en wethouders van Hilversum,

Namens dezen:

De portefeuillehouder verkeer,

F.G.J. Voorink

Bijlage: tekening waarop tot nadere aanduiding aangegeven de in stand te houden of te plaatsen verkeerstekens van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 borden E6 (gehandicaptenparkeerplaats), E7 (gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen) en aanbrengen zelfstandige haaientanden volgens art 80 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Dit besluit wordt op 11 mei 2017 bekend gemaakt en is daarna gedurende 6 weken in zijn geheel in te zien op de website van de Staatscourant www.officielebekendmakingen.nl. Dit is de enige rechtsgeldige bekendmaking. Een gelijkluidend exemplaar met eventuele bijlagen is gedurende 6 weken in te zien op de website van de gemeente Hilversum (www.hilversum.nl/verkeersbesluiten).

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen 6 weken na de bovengenoemde dag van bekendmaking beroep worden ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland, sector Bestuursrecht, Postbus 16005, 3500 DA Utrecht. Beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende die tijdig bij het college zienswijzen naar voren heeft gebracht op het ontwerpbesluit van de verkeersregeling. Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen naar voren heeft gebracht.

Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste uw naam en adres, dagtekening (datum), een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht en de gronden van uw beroep bevatten. Het beroepschrift moet schriftelijk worden ingediend. Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt. Het beroep heeft geen schorsende werking. Als u een beroepschrift heeft ingediend, kunt u de rechter ook verzoeken om een voorlopige voorziening waardoor het besluit niet in werking treedt, totdat op het verzoek is beslist. Het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening kan alleen als ook een beroepschrift is ingediend. Een verzoek moet worden opgestuurd naar de Voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland (afd. voorlopige voorzieningen), postbus 16005, 3500 DA Utrecht.

Aan het behandelen van een beroepschrift en een verzoek tot voorlopige voorziening zijn kosten verbonden (griffierecht). De actuele bedragen kunt u opvragen bij de rechtbank, telefoon 088 362 0000, of via www.rechtspraak.nl

Vr16/69 (zaak 359849)

Naar boven