Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 april 2017, nr. DE/1166850, houdende de vaststelling van de subsidieplafonds als bedoeld in artikel 2.6 van de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2.6 van de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022;

Besluit:

ARTIKEL I

Het subsidieplafond ten behoeve van subsidieverlening op grond van hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022 bedraagt voor de kalenderjaren 2018 tot en met 2022 maximaal:

  • a. voor de alliantie ‘Iedere patiënt is anders’ waarbinnen organisaties Stichting Women Inc., Federatie van Nederlandse Verenigingen tot Integratie van Homoseksualiteit COC, en Stichting Rutgers WPF, samenwerken en Stichting Women Inc., gevestigd te Amsterdam, penvoerder is:

    € 800.000,00 per kalenderjaar;

  • b. voor de alliantie ‘Samen werkt het’ waarbinnen organisaties Stichting Women Inc., Stichting Movisie, WO=MEN Dutch Gender Platform, Stichting Proefprocessenfonds Clara Wichman en de Nederlandse Vrouwen Raad samenwerken en Stichting Women Inc., gevestigd te Amsterdam, penvoerder is:

    € 800.000,00 per kalenderjaar;

  • c. voor de alliantie ‘Act4Respect’ waarbinnen organisaties Stichting Rutgers WPF en Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis samenwerken en Stichting Rutgers WPF, gevestigd te Utrecht, penvoerder is:

    € 600.000,00 per kalenderjaar;

  • d. voor de alliantie ‘Nieuwe wegen, naar een werkende toekomst’ waarbinnen organisaties Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis, VHTO landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek, Stichting eMANcipator en de Nederlandse Vrouwen Raad samenwerken en Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis, gevestigd te Amsterdam, penvoerder is:

    € 1.000.000,00 per kalenderjaar;

  • e. voor de alliantie ‘Gedeelde trots, gedeeld geluk’ waarbinnen organisaties Federatie van Nederlandse Verenigingen tot Integratie van Homoseksualiteit COC, Stichting Transgender Netwerk Nederland en Stichting Nederlands Netwerk Intersekse/DSD samenwerken en Federatie van Nederlandse Verenigingen tot Integratie van Homoseksualiteit COC, gevestigd te Amsterdam, penvoerder is:

    € 2.000.000,00 per kalenderjaar;

  • f. voor de alliantie ‘Verandering van binnenuit’ waarbinnen organisaties Stichting Movisie, Stichting Inspraakorganen Turken in Nederland en Stichting Peer samenwerken en Stichting Movisie, gevestigd te Utrecht, penvoerder is:

    € 500.000,00 per kalenderjaar;

  • g. voor Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis gevestigd te Amsterdam ‘Bronnen van verandering’:

    € 1.700.000,00 per kalenderjaar;

  • h. voor Stichting Internationaal Homo/Lesbisch Informatiecentrum en archief (IHLIA) gevestigd te Amsterdam ‘LBGT heritage’:

    € 600.000,00 per kalenderjaar.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

TOELICHTING

Op grond van de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022 wordt instellingssubsidie de komende vijf jaren op een andere wijze verstrekt dan voorheen. Aanvraag en beoordeling vindt in twee fases plaats. In de eerste fase selecteer ik ten hoogste acht maatschappelijke organisaties of allianties waarmee ik een strategisch partnerschap wil aangaan.

Na afloop van de eerste fase stel ik een subsidieplafond vast per strategisch partnerschap. In de tweede fase werken de organisaties en allianties een activiteitenplan en een begroting uit op basis van de afspraken binnen het strategisch partnerschap. Na goedkeuring van deze stukken kan instellingssubsidie worden verleend.

De eerste fase in de subsidieverlening is afgerond. De selectie van de organisaties en allianties heeft plaatsgevonden. Met dit besluit wordt invulling gegeven aan de subsidieplafonds per organisatie en alliantie. Vanaf nu wordt samen met de gekozen partijen het strategisch partnerschap nader vormgegeven. De bedoeling is dat dit voor 20 juni 2017 wordt afgerond, zodat de partners de begroting en de activiteitenplannen voor 20 september 2017 kunnen indienen. Uiterlijk 20 december 2017 wordt beslist over de te verstrekken instellingssubsidies voor de periode van 2018 tot 2023.

Instellingssubsidie zal op grond van artikel 1.2, derde lid, van de Subsidieregeling gender- en LHBTI-gelijkheid 2017–2022 voor vijf jaar tegelijk worden verleend en over vijf boekjaren tegelijk worden vastgesteld aan het einde van deze periode. Dit laat onverlet dat op grond van artikel 1.4 van de Kaderegeling subsidies OCW, SZW en VWS subsidies die worden verstrekt ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende geld ter beschikking wordt gesteld (begrotingsvoorbehoud).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven