Autorisatiebesluit Stichting Jeugdbescherming Brabant, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum: 25 april 2017

Kenmerk: 2017-0000203785

In het verzoek van 20 februari 2017, 2017-0000102351, heeft het bestuur van Stichting Jeugdbescherming Brabant verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de gecertificeerde instelling:

het bestuur van Stichting Jeugdbescherming Brabant;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

j. de afnemersindicatie:

de codering die de gecertificeerde instelling aanduidt in verband met de uitvoering van dit besluit en die is vermeld in de autorisatietabelregel;

k. de spontane verstrekking van gegevens:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder a, van het Besluit BRP;

l. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

m. een actueel gegeven:

een gegeven dat overeenkomstig de systeembeschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;

n. een infrastructurele wijziging:

een wijziging van de categorie Verblijfplaats die overeenkomstig de systeembeschrijving wordt beschouwd als een infrastructurele wijziging;

o. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

p. jeugdige:

jeugdige als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

q. ouder:

de ouder als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

r. kinderbeschermingsmaatregel:

kinderbeschermingsmaatregel als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

Paragraaf 2. De spontane verstrekking van gegevens aan de gecertificeerde instelling

Artikel 2

  • 1. Zodra de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene is opgenomen worden aan de gecertificeerde instelling eenmaal de gegevens verstrekt die zijn opgenomen in bijlage I bij dit besluit voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst van de ingeschrevene.

  • 2. Indien het college van burgemeester en wethouders een gegeven dat is opgenomen in bijlage I op de persoonslijst van een ingeschrevene wijzigt, verwijdert of opneemt en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij deze persoonslijst is vermeld, krijgt de gecertificeerde instelling deze wijziging, verwijdering of opname van het gegeven verstrekt.

  • 3. De verstrekking bevat bij de wijziging van een gegeven het gegeven zoals dit luidde voor de wijziging en het gegeven zoals dit luidt na de wijziging. Bij een verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven. Bij een eerste opneming van een gegeven op de persoonslijst bevat de verstrekking het opgenomen gegeven. De verstrekking bevat tevens het administratienummer van de ingeschrevene, dat als actueel gegeven op de persoonslijst is vermeld.

  • 4. De verstrekking aan de gecertificeerde instelling naar aanleiding van de wijziging van het administratienummer van de ingeschrevene bevat een set identificerende gegevens en de ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon. De verstrekking vindt plaats overeenkomstig hetgeen is bepaald in de systeembeschrijving.

Artikel 3

  • 1. De afnemersindicatie wordt op verzoek van de gecertificeerde instelling bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen. De gecertificeerde instelling verzoekt slechts om de opneming, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel die wordt uitgevoerd door de gecertificeerde instelling.

  • 2. Onverminderd het eerste lid verzoekt de gecertificeerde instelling slechts om de opneming, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over:

    • a. een jeugdige ten aanzien van wie een kinderbeschermingsmaatregel is uitgesproken; of

    • b. de ouder van de jeugdige, bedoeld onder a.

  • 3. De afnemersindicatie wordt niet bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen, indien de afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene is vermeld.

Artikel 4

De afnemersindicatie wordt op verzoek van de gecertificeerde instelling verwijderd als actuele aanduiding bij de persoonslijst van een jeugdige of diens ouder. De gecertificeerde instelling verzoekt in ieder geval om de verwijdering, indien de kinderbeschermingsmaatregel is beëindigd of wanneer zij de kinderbeschermingsmaatregel niet langer uitvoert.

Paragraaf 3. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de gecertificeerde instelling

Artikel 5

  • 1. Aan de gecertificeerde instelling wordt op haar verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in bijlage II, III of IV bij dit besluit.

  • 2. De gecertificeerde instelling verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II, III of IV bij dit besluit, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel die wordt uitgevoerd door de gecertificeerde instelling.

  • 3. Onverminderd het tweede lid verzoekt de gecertificeerde instelling slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit, indien het verzoek gericht is op de verstrekking van gegevens over een jeugdige ten aanzien van wie een kinderbeschermingsmaatregel is uitgesproken.

  • 4. Onverminderd het tweede lid verzoekt de gecertificeerde instelling slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage III bij dit besluit, indien het verzoek gericht is op de verstrekking van gegevens over de ouder van de jeugdige, bedoeld in het derde lid.

  • 5. Onverminderd het tweede lid verzoekt de gecertificeerde instelling slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage IV van dit besluit, indien het verzoek gericht is op de verstrekking van gegevens over:

    • a. een gezinslid van de jeugdige, bedoeld in het derde lid, of;

    • b. een huisgenoot van de jeugdige, bedoeld in het derde lid.

  • 6. Aan de gecertificeerde instelling worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan de gecertificeerde instelling bij haar verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in bijlage II, III of IV bij dit besluit.

Paragraaf 4. Overige verstrekkingen aan de gecertificeerde instelling

Artikel 6

  • 1. Indien de gegevensverstrekking die op grond van dit besluit aan de gecertificeerde instelling dient plaats te vinden niet of op onjuiste wijze is geschied, wordt dit overeenkomstig hetgeen hierover is geregeld in de systeembeschrijving hersteld. Indien de afnemersindicatie ten onrechte niet bij een persoonslijst is geplaatst, ten onrechte is verwijderd of ten onrechte niet is verwijderd wordt dit hersteld overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in de systeembeschrijving.

  • 2. Indien een verstrekking aan de gecertificeerde instelling op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek. Indien de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld worden tevens gegevens over het begin, de wijziging of de beëindiging van het onderzoek zelf verstrekt.

  • 3. Indien de spontane verstrekking van gegevens aan de gecertificeerde instelling een gegeven bevat waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld, bevat de verstrekking tevens deze indicatie. De overige verstrekkingen aan de gecertificeerde instelling die plaatsvinden op grond van dit besluit bevatten geen gegevens waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld.

  • 4. Indien aan de gecertificeerde instelling gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

  • 5. Bij de afvoering van een persoonslijst uit de basisregistratie personen worden aan de gecertificeerde instelling, indien de code “fout” als omschrijving reden opschorting bijhouding op de persoonslijst is vermeld en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld, de volgende gegevens verstrekt:

    • a. A-nummer persoon;

    • b. omschrijving reden opschorting bijhouding;

    • c. datum opschorting bijhouding.

Paragraaf 5. De verzending en de ontvangst van berichten

Artikel 7

Indien als gevolg van infrastructurele wijzigingen aan de gecertificeerde instelling op grond van dit besluit gegevens moeten worden verstrekt, kan de gecertificeerde instelling met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens overeenkomen dat de gegevens niet worden verstrekt. De overeenstemming tussen de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en de gecertificeerde instelling wordt schriftelijk vastgelegd.

Artikel 8

Nadat schriftelijke overeenstemming is bereikt met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens kan de gecertificeerde instelling gebruik maken van een alternatief medium als bedoeld in de systeembeschrijving bij verstrekking van gegevens als bedoeld in paragraaf 2 in geval van verstrekking van gegevens als gevolg van infrastructurele wijzigingen.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1. De gecertificeerde instelling verstrekt aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de gecertificeerde instelling;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de gecertificeerde instelling;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de gecertificeerde instelling.

Artikel 10

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens draagt er zorg voor dat slechts daartoe bevoegde functionarissen informatie kunnen verkrijgen over de verstrekking van gegevens aan de gecertificeerde instelling op basis van dit besluit.

Artikel 11

Het besluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2015, 2015-0000377349, wordt ingetrokken.

Artikel 12

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2017.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 25 april 2017

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, R. Maas Directeur Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

   

10

VERBLIJFSTITEL

   

10.39.10

Aanduiding verblijfstitel

10.39.20

Datum einde verblijfstitel

10.39.10

Ingangsdatum verblijfstitel

   

11

GEZAGSVERHOUDING

   

11.32.10

Indicatie gezag minderjarige

11.85.10

Ingangsdatum geldigheid

BIJLAGE II JEUGDIGE

Bijlage bij artikel 5 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.03.30

Geboorteland persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

   

02

OUDER1

   

02.01.10

A-nummer ouder1

02.01.20

Burgerservicenummer ouder1

02.02.10

Voornamen ouder1

02.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam ouder1

02.02.40

Geslachtsnaam ouder1

02.03.10

Geboortedatum ouder1

02.03.20

Geboorteplaats ouder1

02.03.30

Geboorteland ouder1

02.04.10

Geslachtsaanduiding ouder1

   

03

OUDER2

   

03.01.10

A-nummer ouder2

03.01.20

Burgerservicenummer ouder2

03.02.10

Voornamen ouder2

03.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam ouder2

03.02.40

Geslachtsnaam ouder2

03.03.10

Geboortedatum ouder2

03.03.20

Geboorteplaats ouder2

03.03.30

Geboorteland ouder2

03.04.10

Geslachtsaanduiding ouder2

   

04

NATIONALITEIT

   

04.05.10

Nationaliteit

04.65.10

Aanduiding bijzonder Nederlanderschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

   

09

KIND

   

09.01.10

A-nummer kind

09.01.20

Burgerservicenummer kind

09.02.10

Voornamen kind

09.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam kind

09.02.40

Geslachtsnaam kind

09.03.10

Geboortedatum kind

09.03.20

Geboorteplaats kind

09.03.30

Geboorteland kind

   

10

VERBLIJFSTITEL

   

10.39.10

Aanduiding verblijfstitel

10.39.20

Datum einde verblijfstitel

10.39.30

Ingangsdatum verblijfstitel

   

11

GEZAGSVERHOUDING

   

11.32.10

Indicatie gezag minderjarige

11.85.10

Ingangsdatum geldigheid

BIJLAGE III OUDER

Bijlage bij artikel 5 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.03.30

Geboorteland persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

04

NATIONALITEIT

   

04.05.10

Nationaliteit

04.65.10

Aanduiding bijzonder Nederlanderschap

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.01.10

A-nummer echtgenoot/geregistreerd partner

05.01.20

Burgerservicenummer echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.10

Voornamen echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.03.10

Geboortedatum echtgenoot/geregistreerd partner

05.03.20

Geboorteplaats echtgenoot/geregistreerd partner

05.03.30

Geboorteland echtgenoot/geregistreerd partner

05.04.10

Geslachtsaanduiding echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

   

09

KIND

   

09.01.10

A-nummer kind

09.01.20

Burgerservicenummer kind

09.02.10

Voornamen kind

09.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam kind

09.02.40

Geslachtsnaam kind

09.03.10

Geboortedatum kind

09.03.20

Geboorteplaats kind

09.03.30

Geboorteland kind

   

10

VERBLIJFSTITEL

   

10.39.10

Aanduiding verblijfstitel

10.39.20

Datum einde verblijfstitel

10.39.30

Ingangsdatum verblijfstitel

BIJLAGE IV GEZINSLID/HUISGENOOT

Bijlage bij artikel 5 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.03.30

Geboorteland persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP).

Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt.

Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De spontane verstrekking van gegevens

Met behulp van de spontane verstrekking van gegevens kan een afnemer zijn eigen bestand actueel houden. De afnemer wordt met behulp van deze gegevensverstrekking op de hoogte gehouden van mutaties in de gegevens van de personen die tot de doelgroep van de afnemer behoren. Om de spontane verstrekking mogelijk te maken moeten de persoonslijsten van deze personen worden gemarkeerd. De markering vindt plaats door het opnemen van de afnemersindicatie van de afnemer bij de betreffende persoonslijst.

De spontane verstrekking betreft een vastgestelde (sub)set van gegevens van een persoonslijst. Zodra de afnemersindicatie van een afnemer bij een persoonslijst is geplaatst krijgt deze afnemer eenmalig de gehele set gegevens verstrekt. Hierna krijgt de afnemer, indien een van de in de set opgenomen gegevens wijzigt, het oude en het nieuwe gegeven verstrekt. Bij opname van een gegeven bevat de verstrekking het nieuwe gegeven, bij verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven.

Afnemersindicaties kunnen op drie verschillende wijzen bij een persoonslijst worden geplaatst. In de eerste plaats op verzoek van een afnemer. Ten tweede door middel van een selectie: eenmalig of periodiek worden afnemersindicaties geplaatst bij persoonslijsten die aan een bepaalde voorwaarde voldoen. Ten derde door middel van sleutelrubrieken, waarbij een afnemersindicatie bij de persoonslijst wordt opgenomen indien een bepaald gegeven op de persoonslijst van een persoon wordt opgenomen of gewijzigd en de desbetreffende persoonslijst na die wijziging of opneming aan één of meer gestelde voorwaarden voldoet.

De afnemersindicatie wordt niet bij een persoonslijst geplaatst als dezelfde afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst is opgenomen.

In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet (meer) behoort tot de doelgroep dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen. Dit betekent dat de afnemer de verplichting heeft de eerder geplaatste afnemersindicatie te laten verwijderen. De afnemersindicatie blijft als historische aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene staan.

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

Overige verstrekkingen

Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Ook kan voorkomen dat afnemersindicaties ten onrechte zijn verwijderd of niet zijn opgenomen. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd. Tevens worden de ontbrekende afnemersindicaties (opnieuw) geplaatst of verwijderd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt. Uitzondering hierop is de spontane verstrekking die het gevolg is van de correctie van het foutieve gegeven. Deze spontane verstrekking vindt wel plaats, waarbij met het oude gegeven dat wordt verstrekt tevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” wordt meeverstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt.

Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

Een persoonslijst die ten onrechte in de basisregistratie personen is opgenomen, wordt afgevoerd. Bij afvoering worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst en het administratienummer van de ingeschrevene verstrekt.

3. De verzending en ontvangst van berichten

Onder infrastructurele wijziging wordt verstaan een gemeentenaamswijziging, een samenvoeging van gemeenten, een opdeling van een gemeente in een aantal nieuwe gemeenten of een gemeentedeelwijziging. Door een infrastructurele wijziging kan een groot aantal persoonslijsten gewijzigd worden met als gevolg dat aan de afnemer gegevens worden verstrekt. Het is mogelijk dat de afnemer geen behoefte heeft aan de ontvangst van deze gegevens of deze gegevens op andere wijze verstrekt wenst te krijgen. Om de verstrekking van overbodige gegevens te voorkomen, maakt het besluit het mogelijk dat schriftelijk overeengekomen wordt dat deze gegevens niet of op andere wijze worden verstrekt.

Over de verstrekking van gegevens anders dan via alternatieve media, al dan niet naar aanleiding van infrastructurele wijzigingen, de leverings- en selectiedata en over andere relevante onderwerpen dient overeenstemming te zijn met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.

4. Gevoelige gegevensverstrekking

Op basis van dit besluit vindt de gegevensverstrekking plaats onder een zogenoemd gevoelig regime.

Gevoelige gegevensverstrekking

Het feit dat er gegevensverstrekking aan een bepaalde afnemer plaatsvindt kan stigmatiserend werken voor de ingeschrevene. In die situatie wordt in het autorisatiebesluit bepaald dat de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens beveiligingsmaatregelen treft tegen onnodige kennisname van gegevensverstrekking aan de gecertificeerde instelling door functionarissen die deze gegevens niet nodig hebben voor hun taak.

5. Stichting Jeugdbescherming Brabant

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van het bestuur van Stichting Jeugdbescherming Brabant (in deze toelichting genoemd: de gecertificeerde instelling) ten behoeve van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen op grond van de Jeugdwet.

Een gecertificeerde instelling als bedoel in artikel 1.1 van de Jeugdwet is een rechtspersoon die in het bezit is van een certificaat of een voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 van de Jeugdwet.

Een gecertificeerde instelling is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de Wet BRP.

5.1. Taken van de gecertificeerde instelling

Op grond van artikel 3.2 van de Jeugdwet wordt een kinderbeschermingsmaatregel uitsluitend uitgevoerd door een gecertificeerde instelling. Naast de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen kan een gecertificeerde instelling ook jeugdreclassering uitvoeren. Een gecertificeerde instelling biedt geen jeugdhulp aan.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft bevestigd dat het bestuur van een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet voor wat betreft de jeugdbescherming dient te worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht voor wat betreft:

  • 1. het geven van een schriftelijke aanwijzing als bedoeld in artikel 1:263 BW (nieuw);

  • 2. het schriftelijk beslissen op intrekking van de aanwijzing als bedoeld in artikel 1:265 BW (nieuw);

  • 3. het besluit tot beëindiging van de uithuisplaatsing als bedoeld in artikel 1:265d BW (nieuw);

  • 4. de beslissing tot beperking in contact ouder-kind als bedoeld in artikel 1:265f BW (nieuw);

  • 5. de beslissingen als bedoeld in paragraaf 7.3 Jeugdwet (inzage in en het bewaren en vernietigen van bescheiden).

Het geven van een schriftelijke aanwijzing, het beslissen op een intrekking van een aanwijzing, het besluiten tot beëindigen van een uithuisplaatsing en het beperken van het ouder-kind contact zijn middelen die een gecertificeerde instelling kan inzetten in het kader van de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel.

Om deze middelen adequaat in te kunnen zetten dient een gecertificeerde instelling over de juiste persoonsgegevens te kunnen beschikken vanaf het moment dat zij verantwoordelijk is voor de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel, onder meer om de leefsituatie van de jeugdige in kaart te brengen en vast te leggen in een dossier als bedoeld in paragraaf 7.3 van de Jeugdwet. Om te kunnen beschikken over de actuele persoonsgegevens is systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen noodzakelijk.

5.2. Wijzen van verstrekken aan de gecertificeerde instelling

De gecertificeerde instelling heeft ten behoeve van de uitvoering van de hiervoor beschreven taken systematische gegevensverstrekking nodig uit de basisregistratie personen. De gecertificeerde instelling krijgt hiervoor spontane gegevensverstrekking en gegevensverstrekking op verzoek uit de basisregistratie personen. Tot de doelgroep van de gecertificeerde instelling behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

De spontane verstrekking van gegevens aan de gecertificeerde instelling

De gecertificeerde instelling krijgt spontane verstrekking van gegevens die zijn opgenomen in bijlage I. In het kader van jeugdbescherming is spontane gegevensverstrekking noodzakelijk over de jeugdige en de ouder als bedoeld in artikel 1.1. van de Jeugdwet.

Het is van belang om tijdens de duur van de opgelegde kinderbeschermingsmaatregel de voornoemde personen niet uit het oog te verliezen. Mochten gegevens wijzigen die in bijlage I genoemd worden, dan krijgt de gecertificeerde instelling deze gegevens spontaan verstrekt. Hierdoor kan een jeugdige gedurende de gehele periode dat een kinderbeschermingsmaatregel van kracht is door de gecertificeerde instelling behandeld worden, zonder dat bijvoorbeeld een eventuele verhuizing teweeg brengt dat de hulpverlening belemmerd wordt. De gegevensverstrekking is aldus van belang voor de goede uitvoering van de taak van de gecertificeerde instelling.

De afnemersindicaties kunnen worden geplaatst op verzoek. De gecertificeerde instelling mag slechts een afnemersindicatie plaatsen bij de persoonslijsten van personen die in dit artikel staan opgesomd.

In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet of niet meer behoort tot de doelgroep of de gecertificeerde instelling de taak waarvoor de gegevens verstrekt worden niet meer uitvoert, dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen van de gecertificeerde instelling.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan de gecertificeerde instelling

De gecertificeerde instelling mag tevens op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlage II, III en IV van dit besluit. Uitsluitend de in deze bijlagen opgenomen gegevens kunnen – op verzoek van de gecertificeerde instelling – aan de gecertificeerde instelling verstrekt worden. De gecertificeerde instelling beperkt zijn vragen om persoonsgegevens tot de persoonslijsten van de ingeschrevenen in verband met de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen op grond van de Jeugdwet.

Naast deze taakomschrijving is ook de groep personen waarop het verzoek van de gecertificeerde instelling gericht mag zijn, beperkt. De gecertificeerde instelling mag de gegevens opgenomen in bijlage II opvragen over een jeugdige als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet. De gegevens opgenomen in bijlage III mogen worden opgevraagd over de ouder als bedoeld in artikel 1.1 van Jeugdwet van de voornoemde jeugdige. De gegevens uit bijlage IV mogen worden opgevraagd over huisgenoten of gezinsleden van de voornoemde jeugdige. Onder gezinsleden wordt verstaan: broers, zussen, halfbroers, halfzussen, stiefbroers, stiefzussen en stiefouders. Ook opa of oma, de niet-gezaghebbend ouder of een ander familielid kan worden aangemerkt als gezinslid wanneer zij als belanghebbende bij de voogdij worden aangemerkt.

5.3. Toelichting te verstrekken gegevens

Categorie 01 persoon

De gecertificeerde instelling moet de identiteit van de betrokkenen kunnen vaststellen. De gecertificeerde instelling krijgt hiertoe de identificerende gegevens uit categorie 01 van de persoonslijst van de ingeschrevene verstrekt, waaronder het burgerservicenummer en het A‑nummer. Het burgerservicenummer en het A‑nummer worden gebruikt om de verschillende verstrekkingen die uit de basisregistratie personen worden ontvangen aan elkaar te koppelen en tot de juiste persoon te herleiden. Gegevens uit categorie 01 dienen tevens om de ingeschrevene op de juiste wijze aan te kunnen schrijven.

Categorie 02 ouder 1, categorie 03 ouder 2, categorie 05 huwelijk/geregistreerd partnerschap en categorie 09 kind

Voor de gecertificeerde instelling is het van belang de leefsituatie van de betrokkene in kaart te kunnen brengen om passende hulpverlening te bieden.

Aan de hand van de gegevens uit categorie 02 en 03 kan de gecertificeerde instelling vaststellen wie de ouders van de ingeschrevene zijn.

De gecertificeerde instelling heeft actuele gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap uit categorie 05 van de persoonslijst van de ingeschrevene nodig om vast te kunnen stellen of de ingeschrevene getrouwd, dan wel geregistreerd partner is. De gegevens zijn tevens belang om vast te stellen of een jeugdige die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, wegens een huwelijk of geregistreerd partnerschap als meerderjarig dient te worden aangemerkt.

Daarnaast gebruikt de gecertificeerde instelling de gegevens uit categorie 05 om de ingeschrevene die getrouwd of geregistreerd partner is, op de juiste wijze aan te kunnen schrijven. Aan de hand van de gegevens “datum sluiting”, “aanduiding naamgebruik”, “geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner” en “datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap” kan de juiste aanschrijving worden bepaald.

De gegevens “geslachtsaanduiding ouder1”, “geslachtsaanduiding ouder2” en “geslachtsaanduiding partner” zijn noodzakelijk om vast te kunnen stellen hoe de samenstelling van het gezin en de leefsituatie van de betrokkene is.

Aan de hand van gegevens uit categorie 09 kan de gecertificeerde instelling vaststellen of de ingeschrevene kinderen heeft.

Categorie 04 nationaliteit

Aan de hand van de gegevens uit deze categorie kan de gecertificeerde instelling vaststellen of de ingeschrevene de Nederlandse nationaliteit heeft of een andere nationaliteit bezit. Deze informatie is van belang voor het bejegenen van betrokkenen en het plaatsen van gedrag en opvattingen in de culturele context.

Categorie 06 overlijden

De gecertificeerde instelling krijgt het gegeven “Datum overlijden” om vast te kunnen stellen of de ingeschrevene nog in leven is.

Categorie 07 inschrijving

De gecertificeerde instelling heeft de mogelijkheid het gegeven “07.70.10 Indicatie geheim” op te vragen. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, kan de gecertificeerde instelling aanvullende maatregelen treffen om de privacy van de ingeschrevene te waarborgen.

Categorie 08 verblijfplaats

De verstrekking van deze gegevens is noodzakelijk ten behoeve van correspondentie en vanwege het feit dat de hulpverlener, in het belang van het hulpverleningstraject, de verblijfplaats goed dient te documenteren.

Het is noodzakelijk om over de actuele gegevens te beschikken om het traject na verhuizing zonder problemen voort te kunnen zetten en in overleg te kunnen treden met de verantwoordelijke gemeente.

De gegevens “Land adres buitenland”, “Datum aanvang adres buitenland”, “Regel 1 adres buitenland”, “Regel 2 adres buitenland” en “Regel 3 adres buitenland” (08.13.10, 08.13.20, 08.13.30, 08.13.40 en 08.13.50) zijn gegevens van niet- ingezetenen. Niet-ingezetenen kunnen Nederlanders zijn die in het buitenland wonen, of buitenlanders die niet beschikken over een vast woonadres in Nederland.

Categorie 10 verblijfstitel

Aan de hand van gegevens uit categorie 10 kan de gecertificeerde instelling vaststellen welke verblijfstitel de ingeschrevene heeft, wanneer de verblijfstitel is ingegaan en beëindigd. Het is noodzakelijk om over de actuele gegevens te beschikken, omdat een wijziging in de verblijfstitel een ingrijpende wijziging in de leefsituatie van een jeugdige vormt.

Categorie 11 gezagsverhouding

Aan de hand van gegevens uit categorie 11 kan de gecertificeerde instelling vaststellen of de ingeschrevene onder gezag valt van ouders of voogd. Het is noodzakelijk om over de actuele gegevens te beschikken, omdat een wijziging in het gezag bepalend kan zijn voor inzet van de gecertificeerde instelling.

6. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de gecertificeerde instelling tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in haar taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de gecertificeerde instelling om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de gecertificeerde instelling.

7. Wijzigingen

Met dit besluit wordt het autorisatiebesluit van 9 juli 2015, 2015-0000377349, ingetrokken. De reden van deze intrekking is het feit dat Stichting Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant zijn naam heeft gewijzigd in Stichting Jeugdbescherming Brabant.

8. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, http://publicaties.rvig.nl.

Naar boven