Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 24 april 2017, nr. WJZ/17052260, tot wijziging van de Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij in verband met de tweede openstellingsperiode

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 19, eerste lid, van de Landbouwwet en de Gedelegeerde Verordening 2016/1613/EU van de Europese Commissie van 8 september 2016 tot vaststelling van buitengewone aanpassingssteun voor melkproducenten en landbouwers in andere veehouderijsectoren (PbEU 2016, L242);

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid, wordt er na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor melkkoeien, kalveren en pinken die als slachtrund, als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, worden geëxporteerd met als bestemming een slachterij wordt slechts subsidie verleend wanneer de export rechtstreeks vanaf het bedrijf van de subsidieontvanger geschiedt.

2. In het derde lid (nieuw), onderdeel a, wordt ‘de eerste dag van de openstellingsperiode’ vervangen door: de dag van uitgifte van de Staatscourant waarin het besluit, waarin de desbetreffende openstellingsperiode bekend wordt gemaakt, wordt geplaatst.

B

Aan artikel 4, tweede lid, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: en de tweede openstellingsperiode van 8 mei 2017 tot en met 14 mei 2017.

C

Aan artikel 5, tweede lid, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: en in de tweede openstellingsperiode € 730,00.

D

Aan artikel 6, eerste lid, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: en van de tweede openstellingsperiode € 5.000.000,00.

E

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt ‘of geëxporteerd’.

2. In het vierde lid, onderdeel b, wordt ‘de eerste dag van de openstellingsperiode of op 1 oktober 2016 wanneer dit laatste aantal lager is’ vervangen door: de dag van uitgifte van de Staatscourant waarin het besluit, waarin de desbetreffende openstellingsperiode bekend wordt gemaakt, wordt geplaatst.

F

Na artikel 12 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12a

Ten aanzien van aanvragen gedaan in de eerste openstellingsperiode worden de bepalingen van deze regeling toegepast zoals die golden op 11 maart 2017. Latere wijzigingen van deze regeling hebben geen gevolgen voor deze aanvragen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 april 2017

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

Met deze wijzigingsregeling van de Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij wordt een aantal zaken geregeld. Ten eerste wordt de tweede en laatste openstellingsperiode bekendgemaakt tezamen met de daarbij behorende bedragen. Omdat er al bekendheid is met deze regeling, is er voor gekozen om de tweede openstellingsperiode korter te laten zijn. Op deze manier kan eerder worden begonnen aan het beoordelen van de aanvragen. Het subsidiebedrag voor de tweede openstellingsperiode is € 730,– per Grootvee Eenheid (GVE). Dit is, zoals eerder aangekondigd, lager dan het bedrag van de eerste openstellingsperiode. Het budgetplafond bedraagt € 5 miljoen. Dit zijn de restantmiddelen na de eerste openstellingsperiode uit de tweede nationale envelop EU-crisismiddelen, die voor deze subsidieregeling zijn gereserveerd.

Ten tweede worden de voorwaarden voor de subsidie voor de tweede openstellingsperiode enigszins aangepast.

In de eerste openstellingsperiode van de regeling was de bepaling opgenomen dat melkvee dat meer dan 5,5 maanden drachtig was, niet mocht worden afgevoerd voor slacht of export tot 1 week na het afkalven. De reden hiervoor was dat het vanuit een oogpunt van ethiek en dierenwelzijn niet gewenst is dat drachtige dieren worden geslacht en dat in het Identificatie- en Registratie (I&R)-systeem bij export van een dier geen onderscheid gemaakt wordt tussen export van fok- en gebruiksvee en export naar een buitenlandse slachterij. Vanuit de praktijk zijn er veel vragen gekomen over het uitsluiten van de export van hoogwaardig drachtig melkvee. Deze dieren moesten in de eerste openstellingsperiode op het beëindigende melkveebedrijf blijven tot één week na het afkalven, waarna het overgrote deel werd afgevoerd naar een slachterij. In de tweede openstellingsperiode vervalt de beperking ten aanzien van de export en wordt het, conform de hiervoor regulier geldende bepalingen, mogelijk om runderen die meer dan 5,5 maanden drachtig zijn te exporteren als fok- en gebruiksvee (dus niet voor de slacht) vanaf quarantainestallen, onder de voorwaarde dat er een geldig exportcertificaat hiervoor is afgegeven door de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA). Dit is een voor de export verplicht certificaat op grond van de Regeling handel levende dieren en levende producten. Export van fok- en gebruiksvee is ingevolge de Europese Transportrichtlijn niet toegestaan vanaf het moment dat de runderen niet op de bestemming zijn voordat de drachtigheidsperiode voor meer dan 90% is verstreken tot één week na het afkalven. Op deze wijze wordt slacht van hoogwaardig fok- en gebruiksvee voorkomen.

In de eerste openstellingsperiode golden geen specifieke beperkingen ten aanzien van de export van runderen die minder dan 5,5 maanden drachtig zijn. Dit kan plaatsvinden met als bestemming fok- of gebruiksvee naar een buitenlands melkveebedrijf of met als bestemming een buitenlandse slachterij. Export van runderen voor de slacht kan plaatsvinden rechtstreeks vanaf het melkveebedrijf of vanaf verzamelcentra. De controle of dieren langer of korter drachtig zijn dan 5,5 maanden voorafgaand aan export naar een buitenlandse slachterij is in de praktijk moeilijk uitvoerbaar op de verzamelcentra. Klinisch is het drachtigheidsstadium niet eenduidig vast te stellen. De export voor de slacht van runderen die minder dan 5,5 maanden drachtig zijn vanaf verzamelcentra wordt in de tweede openstelling van de subsidieregeling vanuit een oogpunt van handhaving daarom niet meer toegestaan. Export van deze runderen naar een buitenlandse slachterij direct vanaf het melkveebedrijf en onder regulier toezicht van de NVWA blijft mogelijk. Hierbij moet de melkveehouder met de inseminatieboekhouding kunnen aantonen hoe lang de te exporteren runderen drachtig zijn.

Ervaringen met de eerste openstellingsperiode hebben verder duidelijk gemaakt dat ten aanzien van de referentiedata zowel voor de melkkoeien als voor het jongvee enige aanpassing wenselijk is. Wat betreft de melkkoeien kon de situatie ontstaan dat melkveehouders die op het moment van de publicatie van de regeling minder melkkoeien hadden dan op 1 oktober 2016 ruimte hadden om extra koeien bij anderen te verzamelen om ook voor deze melkkoeien subsidie te ontvangen. Dit was een onwenselijke situatie omdat op deze manier de slacht of export van koeien gesubsidieerd kon worden die ook onder de Regeling fosfaatreductieplan 2017 geslacht of geëxporteerd moeten worden. Met de huidige wijzigingsregeling wordt deze situatie onmogelijk gemaakt doordat de referentiedatum van de eerste dag van de openstellingsperiode wordt veranderd in de dag van publicatie van deze regeling.

Ook voor jongvee wordt er een aanpassing gemaakt. Tijdens de eerste openstellingsperiode bleek dat de referentiedatum van 1 oktober 2016 voor veel aanvragers niet goed uitkwam in verband met de uitscharing van het jongvee op die datum. Om deze problemen op te lossen in de tweede openstellingsperiode is er voor gekozen om nog maar één referentiedatum aan te houden: de dag van de bekendmaking van de tweede openstellingsperiode (deze regeling). Op deze manier wordt voorkomen dat subsidieontvangers, in het geval het aantal stuks jongvee op 1 oktober 2016 lager was dan op de dag van de bekendmaking van de tweede openstellingsperiode, veel jongvee moet afvoeren waarvoor geen premie kan worden ontvangen. Met deze bepaling wordt tevens voorkomen dat deze melkveehouders het ontstane gat, dat ontstaat na het afvoeren van de melkkoeien, opvullen met jongvee van andere melkveebedrijven.

De administratieve lasten voor de tweede openstelling van deze regeling bedragen in totaal € 18.000,–. Dit is 0,35% van het budget van de tweede openstelling en heeft betrekking op de kosten voor de aanvraag, uitvoering en eindverantwoording van de regeling. De berekening is gebaseerd op de verwachting dat er 120 melkveehouders met een gemiddelde bedrijfsomvang van 60 melkkoeien besluiten deel te nemen aan de regeling en een aanvraag zullen indienen. De gewijzigde bepalingen ten aanzien van de export van runderen heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten omdat het reguliere toezicht van de NVWA hierop van toepassing is en de melkveehouders een keuzemogelijkheid hebben om dieren te exporteren of te laten slachten in Nederland.

Om gelijke spelregels voor alle subsidieontvangers van de eerste openstellingsperiode te garanderen gelden de wijzigingen die deze regeling aanbrengt in de Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij alleen voor de tweede openstellingsperiode. Voor de eerste openstellingsperiode gelden de bepalingen zoals die golden op 11 maart 2017. Dit is de dag van de inwerkingtreding van de eerste wijzigingsregeling waarin het subsidieplafond van de eerste openstellingsperiode werd verhoogd.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven