Regeling van de Minister van Financiën van 18 april 2017, 2017-0000031231, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft ter implementatie van Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392 van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten (PbEU 2015, L 332)

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 1:25, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de alfabetische rangschikking een definitie ingevoegd, luidende:

uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik:

uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392 van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten (PbEU 2015, L 332);.

B

In artikel 1b wordt in tabel 1b in de alfabetische rangschikking een onderdeel ingevoegd, luidende:

Effectenmarkten

Uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik

art. 3

Specifieke personeelsleden zijn verantwoordelijk voor het verwerken van een melding betreffende marktmisbruik

art. 4

Publicatie van informatie over het doen van een melding betreffende marktmisbruik

art. 5

Procedures die van toepassing zijn op een melding betreffende marktmisbruik

art. 6

Voorschriften omtrent communicatiekanalen ten behoeve van het ontvangen van een melding betreffende marktmisbruik

art. 7

Registratie van ontvangen meldingen betreffende marktmisbruik

art. 9

Procedures omtrent de bescherming van persoonsgegevens van de meldende persoon

art. 10

Procedures omtrent de bescherming van persoonsgegevens bij het doorgeven van gegevens binnen de AFM en aan andere instanties

art. 11

Procedures omtrent de bescherming van persoonsgegevens van de aangegeven persoon

art. 12

Evaluatie van de procedures omtrent het ontvangen en in behandeling nemen van meldingen betreffende marktmisbruik

C

In artikel 2 vervalt in tabel 2 het onderdeel ‘Effectenmarkten’

D

In artikel 3 vervalt in tabel 3 het onderdeel ‘Effectenmarkten’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

TOELICHTING

Algemeen

§ 1. Inleiding

De onderhavige regeling wijzigt de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft (hierna: regeling taakuitoefening) in verband met de implementatie van de uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik.1 De uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik is onderdeel van het nieuwe regelgevende kader ter voorkoming van marktmisbruik dat is geïntroduceerd met de verordening marktmisbruik.2 Voor een nadere toelichting op de inhoud van de verordening marktmisbruik zij verwezen naar de memorie van toelichting van de Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik.3

De grondslag van deze uitvoeringsrichtlijn wordt gevormd door artikel 32, vijfde lid, van de verordening marktmisbruik. Artikel 32, eerste lid, van de verordening schrijft voor dat de autoriteiten die toezien op de naleving van de verordening over doeltreffende procedures dienen te beschikken die het mogelijk maken om daadwerkelijke of potentiële inbreuken op de verordening marktmisbruik bij hen te melden. In Nederland gaat het om procedures van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik geeft nadere voorschriften voor de inrichting van deze procedures. De AFM voldoet reeds aan de voorschriften uit de uitvoeringsrichtlijn.

§ 2. Inhoud richtlijn en wijze van implementatie

De uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik geeft, zoals hierboven vermeld, nadere voorschriften voor de inrichting van de procedures die de toezichthouder dient te hanteren bij het ontvangen en behandelen van meldingen van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op de verordening marktmisbruik. Zo dienen op grond van artikel 3 meldingen behandeld te worden door specifieke, gekwalificeerde personeelsleden. De artikelen 4 en 5 bevatten voorschriften ten aanzien van de informatie die toezichthouders op hun website moeten publiceren ten aanzien van het doen van een melding en de procedures die gevolgd worden, nadat een melding is gedaan. De toezichthouder dient volgens artikel 6 te voorzien in specifieke communicatiekanalen om een melding betreffende marktmisbruik te ontvangen ter borging van de vertrouwelijkheid. De toezichthouder is op grond van artikel 7 gehouden een register bij te houden van de ontvangen meldingen. De artikelen 9 tot en met 11 bevatten regels ter borging van de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens van zowel de meldende persoon als de aangegeven persoon bij het bewaren en eventueel doorgeven van deze gegevens aan andere autoriteiten. De AFM dient volgens artikel 12 alle procedures voor het ontvangen en behandelen van meldingen betreffende marktmisbruik periodiek te evalueren.

Bovengenoemde voorschriften uit de uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik zien op de manier waarop de AFM haar taken uitvoert. Op basis van artikel 1:25, vierde lid, van de Wft kunnen ter uitvoering van bindende EU-rechtshandelingen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de manier waarop de AFM het gedragstoezicht op de financiële markten uitvoert. De regeling taakuitoefening bevat reeds dergelijke regels ten aanzien van andere Europese richtlijnen. De uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik zal dan ook geïmplementeerd worden in de regeling taakuitoefening: in deze regeling wordt in de tabel behorende bij artikel 1b een onderdeel opgenomen met bovengenoemde bepalingen, waarmee wordt geborgd dat de AFM die bepalingen bij de uitvoering van haar taak in acht neemt.

Artikel 8 schrijft voor dat lidstaten procedures vaststellen voor een doeltreffende informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de toezichthouder op het gebied van marktmisbruik en andere relevante autoriteiten die zich bezig houden met de bescherming van werknemers tegen onbillijke behandeling als het gevolg van het melden van een daadwerkelijke of potentiële inbreuk op de verordening marktmisbruik. Ter implementatie van artikel 8 is geen nieuwe regeling nodig; Nederland kent met de Wet Huis voor Klokkenluiders reeds dergelijke procedures.

Op grond van voornoemde wet is het Huis voor Klokkenluiders ingesteld. Het Huis voor Klokkenluiders houdt zich in eerste instantie bezig met het geven van advies omtrent de vraag wat een misstand is, bij welke instantie die missstand het beste gemeld kan worden, hoe de werkgever met de melding om zou moeten gaan en welke rechten en plichten een werknemer heeft. Hiermee is ook specifiek voldaan aan artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van de uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik.

Naast het geven van het advies, kan het Huis voor Klokkenluiders ook onderzoek doen naar een missstand. Dit zal het Huis echter alleen doen als er niet reeds een instantie is belast met het toezicht op de naleving van regels die vermoedelijk zijn overtreden. In het geval van een vermeend geval van marktmisbruik zal het Huis voor Klokkenluiders de meldende persoon dan ook verwijzen naar de AFM.

Onderdeel b van artikel 8, tweede lid, van de uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik stelt dat de procedures die lidstaten vaststellen moeten waarborgen dat een meldende persoon effectieve bijstand heeft van de toezichthouder op het gebied van marktmisbruik in relatie tot eventuele andere autoriteiten die zich bezig houden met de bescherming van werknemers, in ieder geval door de status van klokkenluider te bevestigen. Daar de Wet Huis voor Klokkenluiders in een duidelijke competentieverdeling voorziet, waarbij ofwel het Huis ofwel een andere toezichthouder een melding onderzoekt, is verdere uitwerking van de procedures neergelegd in de Wet Huis voor Klokkenluiders niet aan de orde. Bovendien is de AFM op grond van artikel 7, tweede lid, van de uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik gehouden om een bevestiging van de melding betreffende marktmisbruik aan de meldende persoon te zenden. Hiermee kan de meldende persoon in ieder geval richting derden bevestigen dat hij een melding heeft gedaan. Gezien de taak van de AFM, namelijk het uitoefenen van het gedragstoezicht op de financiële markten en het beslissen over de toelating van financiële ondernemingen tot die markten, is een verdergaande rol van de AFM op dit gebied niet goed denkbaar. De AFM heeft immers geen rol bij conflicten tussen werknemers en werkgevers als gevolg van een melding van (vermeend) marktmisbruik door de werknemer. Dergelijke conflicten worden door het arbeidsrecht beheerst. Overigens kan een werknemer op grond van de Wet Huis voor Klokkenluiders het Huis verzoeken een onderzoek te doen naar de bejegening door zijn werkgever als gevolg van het feit dat hij een vermoeden van een misstand heeft gemeld.

Tot slot is het goed te wijzen op de mogelijkheid die artikel 17b van de Wet Huis voor Klokkenluiders biedt. Op basis van voornoemde bepaling is het Huis bevoegd om samenwerkingprotocollen af te sluiten met toezichthouders als de AFM. Het is aan de AFM en het Huis om af te wegen of een samenwerkingsprotocol nuttig zou kunnen zijn.

§ 3. Transponeringstabel

Transponeringstabel behorende bij Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392 van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten

Artikel uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik

Te implementeren in

Bijzonderheden

Artikelen 1 en 2

Behoeven naar hun aard geen implementatie

Artikelen 3 tot en met 7

Artikel 1b regeling taakuitoefening

 

Artikel 8

Geïmplementeerd door middel van bestaande regeling; de Wet Huis voor Klokkenluiders voorziet reeds in de genoemde procedures

Artikelen 9 tot en met 12

Artikel 1b regeling taakuitoefening

 

Artikelen 13 tot en met 15

Behoeven naar hun aard geen implementatie

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Onderdeel A wijzigt artikel 1 van de regeling taakuitoefening en voegt de definitie van de uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik toe.

B

Artikel 1b van de regeling taakuitoefening bevat in een tabel een opsomming van voorschriften uit verschillende richtlijnen waarmee de AFM bij het uitvoeren van haar taken rekening moet houden. Aan deze tabel worden de relevante artikelen uit de uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik toegevoegd. Door verwijzing naar de artikelen uit de uitvoeringsrichtlijn wordt vastgelegd dat de AFM haar procedures voor het melden van marktmisbruik conform deze voorschriften inricht en ingericht houdt.

C en D

Deze onderdelen laten het onderdeel met betrekking tot de richtlijn marktmisbruik 2003 uit tabel 2 respectievelijk tabel 3 vervallen.4 Per 3 juli 2016 is de verordening marktmisbruik van toepassing en is de richtlijn uit 2003 ingetrokken, waardoor de verwijzing naar de richtlijn marktmisbruik 2003 in de regeling taakuitoefening geen doel meer dient.

Artikel II

Met deze bepaling wordt geregeld dat de regeling onmiddellijk in werking treedt. Er is hiervoor gekozen, omdat de uitvoeringsrichtlijn per 3 juli 2016 geïmplementeerd had moeten zijn. Vanwege vertraging in het wetgevingsproces voor de Wet implementatie verordening en richtlijn marktmisbruik is prioriteit gegeven aan voornoemde wet. Implementatie van de uitvoeringsrichtlijn heeft daardoor ook vertraging opgelopen. In de praktijk past de AFM de voorschriften uit de uitvoeringsrichtlijn marktmisbruik reeds toe.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2015/2392 van de Commissie van 17 december 2015 bij Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de melding van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening aan de bevoegde autoriteiten (PbEU 2015, L 332).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173).

X Noot
3

Kamerstukken II 2015/16, 34 455, nr. 3.

X Noot
4

Richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2003 betreffende marktmisbruik (PbEU 2003, L 96).

Naar boven