Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 april 2017, nr. DE/1155851, houdende regels voor het instellen van een jury voor toekenning van de Jos Brinkprijs, voor de werkwijze van de jury en voor de voordracht van de kandidaten (Regeling toekenning Jos Brinkprijs)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 3 van het Besluit instelling Jos Brinkprijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. Jos Brinkprijs:

de Jos Brinkprijs, bedoeld in artikel 2 van het Besluit instelling Jos Brink prijs, die kan worden toegekend in de vorm van een oeuvreprijs en van een innovatieprijs;

c. jury:

de jury, bedoeld in artikel 2;

d. LHBTI-personen:

lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders en intersekse personen;

e. LHBTI-gelijkheid:

gelijke behandeling, gelijke rechten en gelijke kansen van en voor LHBTI-personen in de Nederlandse samenleving.

Artikel 2. Instelling en taak jury

  • 1. Elke twee jaar is er een onafhankelijke jury Jos Brinkprijs.

  • 2. De jury wordt telkens ingesteld voor 1 december van het jaar voorafgaand aan de beoogde toekenning van de prijs en wordt opgeheven op de dag na de datum waarop het verslag, bedoeld in artikel 12, wordt opgeleverd. De minister kan besluiten de jury op een latere datum in te stellen of op te heffen.

  • 3. De jury heeft tot taak aan de minister schriftelijk advies uit te brengen over de toekenning van de Jos Brink oeuvreprijs en de toekenning van de Jos Brink innovatieprijs. Hij draagt kandidaten voor beide prijzen voor overeenkomstig de procedure beschreven in deze regeling.

Artikel 3. Leden van de jury

  • 1. De jury bestaat uit een voorzitter en ten minste twee en ten hoogste vier leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd.

  • 3. De benoeming geschiedt telkens voor de duur van de instelling van de jury als bedoeld in artikel 2, tweede lid.

  • 4. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 5. De minister wijst twee ambtenaren van zijn departement aan als secretaris en plaatsvervangend secretaris. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris ondersteunen de jury en voeren het secretariaat.

Artikel 4. Bekendmaking jury en aanmelding kandidaten

De minister doet van de instelling en samenstelling van de jury mededeling in de vorm van een persbericht. Hij vermeldt daarbij de wijze waarop en tot welke datum kandidaten voor de Jos Brink oeuvreprijs en de Jos Brink innovatieprijs kunnen worden aangemeld.

Artikel 5 Werkwijze

Bij de vaststelling van haar advies en kandidaatstelling gaat de jury als volgt te werk:

  • 1. De secretaris stelt een voorlopige kandidatenlijst op van de personen, groepen of instellingen, die zijn aangemeld voor de Jos Brink oeuvreprijs, respectievelijk de Jos Brink innovatieprijs als bedoeld in artikel 4. De lijsten kunnen worden aangevuld met personen die door de juryleden zelf worden aangedragen.

  • 2. Ieder jurylid brengt per lijst een stem uit op ten hoogste vijf personen, groepen of instellingen van wie hij van mening is dat deze het meest voor de Jos Brink oeuvreprijs respectievelijk de Jos Brink innovatieprijs in aanmerking komen gelet op de selectiecriteria opgenomen in de bijlage bij de regeling, rekening houdend met de eisen aan de voordracht, bedoeld in artikel 8. De juryleden kunnen zich onthouden van stemmen.

  • 3. De secretaris telt per lijst de stemmen en stelt een definitieve kandidatenlijst op van ten hoogste tien kandidaten voor de Jos Brink oeuvreprijs, respectievelijk de Jos Brinkinnovatieprijs, in de volgorde van degenen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht.

  • 4. De jury beraadslaagt zo nodig één of meerdere keren over de definitieve kandidatenlijsten. Na afronding van de beraadslagingen stemt ieder jurylid op die persoon, groep of instelling, die hij aan de minister wenst voor te dragen voor toekenning van de Jos Brink oeuvreprijs, respectievelijk de Jos Brink innovatieprijs.

  • 5. Over de kandidaten die aan de minister worden voorgedragen wordt bij meerderheid van stemmen beslist.

  • 6. Indien de telling van de stemmen niet leidt tot één kandidaat voor de Jos Brink oeuvreprijs of één kandidaat voor de Jos Brink innovatieprijs vindt herstemming plaats over die kandidaten op wie een of meer stemmen zijn uitgebracht. Indien ook herstemming niet leidt tot één kandidaat voor één of beide prijzen beslist de voorzitter over de voordracht aan de minister.

Artikel 6. Advies

  • 1. De jury brengt tijdig in het jaar van toekenning van de Jos Brinkprijs zijn advies uit aan de minister.

  • 2. De minister deelt zo spoedig mogelijk na de ontvangst van het advies aan de voorzitter mee of hij zich met dit advies kan verenigen.

  • 3. Indien de minister zich niet met het jury-advies kan verenigen of één of beide voorgedragen kandidaten hebben kenbaar gemaakt niet voor toekenning van de Jos Brinkprijs in aanmerking te willen komen, kan de minister de jury verzoeken een nieuw advies uit te brengen.

Artikel 7. Informatieplicht

De jury verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen.

Artikel 8. Eisen aan de voordracht

  • 1. Voor toekenning van de Jos Brinkprijs kan niet worden voorgedragen:

    • a. een persoon, groep of instelling die de prijs reeds heeft ontvangen;

    • b. een persoon die deel uitmaakt van de jury;

    • c. een persoon, groep of instelling die in het jaar waarin de prijs wordt uitgereikt subsidie van de minister ontvangt, waarmee de voorgedragen activiteit wordt gefinancierd.

  • 2. Kandidaten kunnen alleen bij leven worden voorgedragen.

  • 3. Een persoon, groep of instelling kan in het betreffende jaar niet tegelijk worden voorgedragen voor zowel de Jos Brink oeuvreprijs als de Jos Brink innovatieprijs.

  • 4. De Jos Brink oeuvreprijs en de Jos Brink innovatieprijs kunnen elk niet worden gesplitst.

Artikel 9. Toekenning en uitreiking

  • 1. De Jos Brinkprijs kan elke twee jaar worden toegekend, te rekenen vanaf het jaar 2009.

  • 2. Uitreiking van de Jos Brinkprijs vindt steeds zoveel mogelijk plaats in de eerste helft van het jaar.

Artikel 10. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en andere leden van de jury, voor zover niet vallend onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, ontvangen per vergadering een vergoeding. De vergoeding per vergadering van de leden van de jury bedraagt 2% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de jury bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de jury is toegekend.

  • 3. De voorzitter en andere leden van de jury ontvangen tevens een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

  • 4. Twee of meer vergaderingen op dezelfde dag worden als één vergadering aangemerkt.

Artikel 11. Kosten van de jury

De kosten van de jury komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

  • a. de kosten voor vergaderingen; en

  • b. de kosten voor publicatie van rapportages.

Artikel 12. Verantwoording

De jury biedt de minister binnen zes weken na uitreiking van de Jos Brinkprijs een verslag aan waarin wordt gerapporteerd over de activiteiten van de voorafgaande juryperiode.

Artikel 13. Geheimhouding

Een ieder die betrokken is geweest bij de werkzaamheden van de jury en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij deze werkzaamheden de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 14. Openbaarmaking en archief bescheiden

  • 1. Rapporten, notities, verslagen en andere producten, welke door of namens de jury worden vervaardigd, worden niet door de jury openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht.

  • 2. De jury draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden, of zoveel eerder als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Organisatie en Bedrijfsvoering van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 15. Intrekking

Het Instellingsbesluit Innovatieprijs voor emancipatie en LHBT-personen en het Instellingsbesluit jury Jos Brink homo-emancipatieprijs worden ingetrokken.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit tot wijziging van het Besluit instelling Jos Brink homo emancipatieprijs in werking treedt.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toekenning Jos Brinkprijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

BIJLAGE SELECTIECRITERIA

1. JOS BRINK OEUVREPRIJS

Het formele criterium op grond van het Besluit instelling Jos Brinkprijs is dat de betrokken persoon, groep of instelling een fundamentele en langdurige bijdrage levert of geleverd heeft aan het proces van LHBTI-gelijkheid.

Het formele criterium vertaalt zich in de volgende selectiecriteria:

  • 1. de bijdrage maakt verschil voor individuele levens van LHBTI-personen;

  • 2. de bijdrage levert zichtbaar een belangrijke maatschappelijke bijdrage aan de LHBTI-emancipatieproces;

  • 3. de bijdrage roept op tot navolging;

  • 4. de bijdrage is onderscheidend qua lef, moed, bijzonder resultaat of karakter; en

  • 5. de bijdrage heeft een groot bereik.

2. JOS BRINK INNOVATIEPRIJS

Het formele criterium op grond van het Besluit instelling Jos Brinkprijs is dat de persoon, groep of een instelling zich recent op innovatieve en inspirerende wijze inzet of heeft ingezet voor het proces van LHBTI-gelijkheid.

Het formele criterium vertaalt zich in de volgende selectiecriteria:

  • 1. de inzet kan verschil maken voor individuele levens van LHBTI-personen;

  • 2. de inzet is vernieuwend of veelbelovend in de wijze waarop het bijdraagt aan het LHBTI-emancipatieproces;

  • 3. de inzet inspireert tot navolging;

  • 4. de inzet is onderscheidend qua lef, moed, bijzonder resultaat of karakter; en

  • 5. De inzet heeft in potentie een groot bereik.

TOELICHTING

Het Instellingsbesluit jury Jos Brink homo-emancipatieprijs bevat regels met betrekking tot de instelling, de werkwijze, de taak en de vergoeding van de jury voor de toekenning van de Jos Brinkprijs, alsmede de criteria voor de voordracht van kandidaten aan de minister.

De prijs is bij Koninklijk Besluit van 2 december 2008 ingesteld (Stcrt. 2008, 1490). Dat Besluit wordt thans aangepast. De mogelijkheden voor de toekenning van de Jos Brinkprijs worden uitgebreid en de terminologie worden aangepast zodat de prijs beter aansluit bij het moderne emancipatiebeleid, dat heden ten dage ziet op het bevorderen van gelijke behandeling, gelijke rechten en gelijke kansen van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele mannen en vrouwen, transgenders en intersekse personen (LHBTI-gelijkheid).

Naast de Jos Brinkprijs, die een oeuvreprijs is, kan sinds 2011 door de minister van OCW tevens een innovatieprijs worden toegekend aan een persoon, groep of instelling die weliswaar nog niet in aanmerking komt voor een oeuvreprijs maar wel veel lof verdient voor een recente bijdrage aan het verbeteren van de positie van LHBTI-personen (Instellingsbesluit Innovatieprijs voor de emancipatie van LHBT-personen). Aangezien beide prijzen hetzelfde doel dienen, namelijk dat erkenning wordt gegeven voor een bijdrage aan het proces van LHBTI-gelijkheid, wordt vanaf 2017 zowel de oeuvreprijs als de innovatieprijs beide onder de noemer Jos Brinkprijs uitgereikt.

Bovengenoemde aanpassingen maakt wijziging van zowel het Instellingsbesluit jury Jos Brink homo-emancipatieprijs als van het Instellingsbesluit Innovatieprijs voor de emancipatie van LHBT-personen noodzakelijk. Met de onderhavige regeling worden de regels uit beide regelingen samengevoegd, waarmee beide besluiten kunnen vervallen, en worden de regels voor instelling en werkwijze van de jury en de voordracht voor toekenning van de Jos Brink oeuvreprijs en de Jos Brink innovatieprijs in lijn gebracht met de aanpassingen van het bovengenoemde Koninklijk Besluit.

Inhoudelijk zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  • 1. Vervallen is de norm dat juryleden slechts eenmaal kunnen worden herbenoemd. Bij nader inzien is dat te rigide.

  • 2. Bepaald is dat de jury telkens wordt benoemd voor 1 december en wordt ontbonden de dag na oplevering van het verslag over de activiteiten van de voorafgaande juryperiode. Afwijking van deze norm is echter mogelijk. De minister kan tot een andere periode van instelling van de jury besluiten (artikel 2). Ook de norm dat voor 1 april een advies moet worden uitgebracht is verlaten. Bepaald is dat dat tijdig dient te gebeuren (artikel 6). Daarbij wordt gedacht aan vier tot zes weken voor de geplande uitreiking van de Jos Brinkprijs. Tevens is de norm voor het indienen van het verslag door de jury aangepast. Deze hoeft niet meer voor 1 juli te worden ingediend maar binnen zes weken na uitreiking van de Jos Brinkprijs (artikel 12).

  • 3. De werkwijze van de jury om te komen tot een advies en kandidaatstelling is vereenvoudigd. Niet langer wordt per jurylid een lijst opgemaakt van kandidaten voor de oeuvreprijs en de innovatieprijs. De door het publiek aangemelde kandidaten en door de juryleden zelf aangedragen personen worden voortaan, weliswaar voor elke prijs afzonderlijk, maar op slechts één voorlopige kandidatenlijst geplaatst (long-list). Vervolgens kunnen de juryleden stemmen op de kandidaten op deze voorlopige kandidatenlijsten. Om te komen tot twee definitieve kandidatenlijsten waarop elk niet meer dan 10 kandidaten komen te staan (short-list) brengt ieder jurylid per lijst hooguit 5 stemmen uit. Over deze lijst vindt zo nodig een of meerdere beraadslagingen plaats alvorens de jury stemt over de kandidaatstelling. In de meeste gevallen is de stemming, die op de beraadslagingen volgt, de laatste en levert deze naast een kandidaat een top drie op. Aan de top drie wordt meestal bekendheid gegeven in de media. Indien echter twee of meer kandidaten gelijk eindigen vindt herstemming plaats. Indien ook de herstemming niet een kandidaat oplevert die de meerderheid van stemmen heeft, beslist de jury over de voordracht aan de minister.

  • 4. De grond om personen, groepen of instellingen die subsidie ontvangen uit te sluiten van de voordracht is aangepast. Voortaan zijn alleen nog die personen, groepen en instellingen uitgesloten van de voordracht, die in het jaar waarin de prijs wordt uitgereikt subsidie van OCW ontvangen voor activiteiten, die op grond van de selectiecriteria prijzenswaardig zijn. Reden is dat huidige uitsluitingsgrond, dat van het Rijk in het betreffende jaar subsidie wordt ontvangen, te strikt bevonden wordt. De activiteiten, die door andere departementen worden gesubsidieerd, hoeven niet direct samen te hangen met de activiteiten die leiden tot een voordracht. Stapeling van subsidie en prijzengeld blijft ongewenst indien de kandidaat in het jaar van de toekenning van de prijs subsidie van OCW voor dergelijke emancipatieactiviteiten ontvangt.

  • 5. De selectiecriteria zijn aangepast en verfijnd. De essentie van de criteria zoals die werden gehanteerd is behouden, maar met de nieuwe formulering is een groter onderscheid aangebracht tussen de criteria voor toekenning van de oeuvreprijs en die van de innovatieprijs en is het verschil tussen beide prijzen verduidelijkt.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om tevens enkele redactionele en juridische verbeteringen aan te brengen. Zo worden de regels met betrekking tot het instellen en de werkwijze van de jury en de selectiecriteria voor de voordracht kandidaten samen aangeduid als ‘ministeriele regeling’ en niet langer ‘instellingsbesluit’ genoemd. Daarmee wordt verduidelijkt dat feitelijk en juridisch de minister elke twee jaar opnieuw een besluit tot instelling van een jury neemt en dat de regeling algemene normen bevat, onder meer die om tweejaarlijks tot de instelling van de jury te komen. Ook is de grondslag tot het stellen van nadere regels in artikel 3 van het Koninklijk Besluit opgenomen in een considerans.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven