Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van rijksbestuur houdende de overdracht van de bevoegdheden in het kader van de organisatie en de uitvoering van de verkiezingen van de Staten van Curaçao, bedoeld in het landsbesluit van 12 februari 2017, houdende de ontbinding van de Staten

Nader Rapport

3 april 2017

2017-0000173358

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Aan de Koning

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van rijksbestuur houdende de overdracht van de bevoegdheden in het kader van de organisatie en de uitvoering van de verkiezingen van de Staten van Curaçao, bedoeld in het landsbesluit van 12 februari 2017, houdende de ontbinding van de Staten

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 31 maart 2017, nr. 2017000574, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van rijksbestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 3 april 2017, nr. W04.17.0095/I/K, bied ik U hierbij aan.

1. Inleiding: Grondslag voor het optreden

De raad van ministers van het Koninkrijk is verheugd dat de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk de noodzaak van het optreden van de Koninkrijksregering in het algemeen en het gebruik van een algemene maatregel van rijksbestuur op grond van artikel 51, eerste lid, van het Statuut in het bijzonder onderschrijft. Met de Afdeling is de raad van ministers van het Koninkrijk van oordeel dat vrije en eerlijke verkiezingen de kern zijn van een democratische samenleving en het goede verloop hiervan niet in gevaar mag komen.

2. Uitstellen verkiezing

De Afdeling is met de raad van ministers van het Koninkrijk van oordeel dat het noodzakelijk kan zijn de verkiezingen van 28 april a.s. uit te stellen, indien zou blijken dat het houden van ordentelijke verkiezingen op die datum niet meer mogelijk is. De Afdeling adviseert in het besluit te bepalen dat de verkiezingen in dat geval zo spoedig mogelijk na 28 april plaatsvinden. Naar aanleiding hiervan is artikel 1, derde lid, van het ontwerpbesluit gewijzigd.

3. Vervallen amvrb

De raad van ministers van het Koninkrijk is met de Afdeling van oordeel dat het met het oog op de proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen van belang is dat de ingreep niet langer voortduurt dan nodig is. Naar aanleiding van het advies van de Afdeling is in de nota van toelichting tot uitdrukking gebracht dat het streven erop is gericht het besluit zo spoedig mogelijk te laten vervallen nadat het verkiezingsproces ten einde is, te weten het moment dat de nieuwe leden van de Staten zijn toegelaten. In algemene zin onderschrijf ik de opmerking van de Afdeling dat zich ook daarna – meer in het bijzonder in de periode tussen de eerste bijeenkomst van de nieuwe Staten en het aantreden van een nieuw kabinet – situaties kunnen voordoen die het treffen van nieuwe maatregelen door het Koninkrijk kunnen rechtvaardigen.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.

Advies Raad van State

No. W04.17.0095/I/K

’s-Gravenhage, 3 april 2017

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 31 maart 2017, no.2017000574, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende de overdracht van de bevoegdheden in het kader van de organisatie en de uitvoering van de verkiezingen van de Staten van Curaçao, bedoeld in het landsbesluit van 12 februari 2017, houdende de ontbinding van de Staten, met nota van toelichting.

De algemene maatregel van rijksbestuur (amvrb) beoogt te verzekeren dat de verkiezingen voor de Staten van Curaçao, die bij het landsbesluit van 12 februari 2017 zijn uitgeschreven, goed worden voorbereid en ordentelijk zullen verlopen. Daarom worden bevoegdheden die op grond van landsregelgeving aan een minister van Curaçao zijn toegekend, uit handen van deze minister genomen en aan de Gouverneur van Curaçao toegekend.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft het ontwerpbesluit. Zij adviseert het besluit vast te stellen, maar acht op onderdelen een nadere motivering of aanpassing van het ontwerpbesluit aangewezen. Het gaat daarbij om de mogelijkheid die de Gouverneur krijgt om de verkiezingen uit te stellen en het moment waarop de amvrb vervalt.

1. Inleiding: Grondslag voor het optreden

De grondslag voor de algemene maatregel van rijksbestuur is gelegen in de artikelen 43, tweede lid en 51, eerste lid van het Statuut. Artikel 43, tweede lid, van het Statuut bevat de zogenoemde waarborgtaak van het Koninkrijk. Uit de Officiële toelichting bij dit artikel moet worden opgemaakt dat dwingend optreden door het Koninkrijk met grote terughoudendheid dient te geschieden. Hierbij is onder meer van belang dat dit optreden uitsluitend aan de orde is wanneer in het land zelf geen redres van een ontoelaatbare toestand mogelijk zou blijken te zijn. Het gaat hier kortom om een ultimum remedium.

Artikel 51, eerste lid, van het Statuut bevat de taakwaarnemingsbepaling. Op grond van dit artikel kan indien een orgaan van een van de landen niet of niet voldoende voorziet in hetgeen ingevolge het Statuut, een internationale regeling, een rijkswet of een algemene maatregel van rijksbestuur moet worden verricht bij algemene maatregel van rijksbestuur worden bepaald op welke wijze hierin wordt voorzien. Een ingrijpen op grond van artikel 51, eerste lid, kan pas als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Er moet een toestand zijn ontstaan die aanleiding geeft tot ingrijpen waarvoor in het land zelf geen redres te verwachten is.1

De toelichting bij het ontwerpbesluit constateert dat het huidige kabinet van Curaçao en de Statenleden die het kabinet ondersteunen beogen te voorkomen dat de rechtmatig uitgeschreven verkiezingen zullen worden gehouden. Daarmee wordt het functioneren van de democratische rechtsstaat gefrustreerd en zijn er zwaarwegende gronden voor optreden van de Koninkrijksregering ter waarborging van de waarden van de democratische rechtsstaat als verwoord in artikel 43, tweede lid, van het Statuut.

De Afdeling onderschrijft de noodzaak van het optreden van de Koninkrijksregering. Zij concludeert dat een eenmaal uitgeschreven verkiezing niet kan worden teruggedraaid.2 Het goede verloop van zo’n verkiezing mag tevens niet in gevaar komen omdat vrije en eerlijke verkiezingen de kern zijn van een democratische samenleving. De handelswijze van de regering van Curaçao die erop gericht is om de werkzaamheden van het hoofdstembureau te frustreren rechtvaardigt in dat licht het ingrijpen door de Koninkrijksregering in de autonomie van Curaçao.3 Nu het hiervoor nodig is dat de Gouverneur bevoegdheden krijgt die niet voortvloeien uit het Reglement voor de Gouverneur en die ingrijpen in de wettelijke en bestuurlijke voorschriften van Curaçao is een amvrb noodzakelijk. De Afdeling acht het gebruik van een amvrb op grond van artikel 51, eerste lid, van het Statuut daarom aangewezen. Zij maakt over deze amvrb nog de volgende opmerkingen.

2. Uitstellen verkiezing

Het voorgestelde artikel 1, derde lid, geeft de Gouverneur de bevoegdheid de dag van stemming uit te stellen tot een nader door hem te bepalen datum indien dit noodzakelijk is met het oog op een ordentelijk verloop van de verkiezingen. In de toelichting wordt hierover uitsluitend gesteld dat indien mocht blijken dat het feitelijk niet mogelijk is om de voor 28 april 2017 uitgeschreven verkiezingen te houden op een moment dat 11 mei 2017 als datum van eerste samenkomst kan blijven gelden, de Gouverneur bevoegd is een nieuwe datum voor de ontbinding van de Staten, voor de verkiezingen en datum van eerste samenkomst vast te stellen.

De Afdeling onderkent het belang van ordentelijke verkiezingen. Indien de acties van het zittende kabinet de voorbereiding van de naderende verkiezing dusdanig gefrustreerd hebben dat het houden van ordentelijke verkiezingen op 28 april niet meer mogelijk is, kan het daarom noodzakelijk zijn deze uit te stellen. Hierbij zou echter wel moeten worden bepaald dat deze zo spoedig mogelijk na 28 april gehouden wordt, zodat zo kort mogelijk na de aanvankelijk genoemde datum de eerste samenkomst van de nieuwe Staten kan plaatsvinden.

De Afdeling adviseert het ontwerpbesluit in het licht van het vorenstaande aan te passen.

3. Vervallen amvrb

Nu deze amvrb op grond van artikel 43, tweede lid, en artikel 51, eerste lid, een ultimum remedium is en ingrijpt in de normale verdeling van taken en bevoegdheden tussen het land en het Koninkrijk, is, gelet op de proportionaliteit van de maatregel, van belang dat de ingreep niet langer voortduurt dan nodig is. De toelichting onderkent dit en stelt dat sprake zal zijn van een tijdelijk maatregel, waarbij er naar gestreefd wordt deze amvrb zo spoedig mogelijk te laten vervallen nadat na de verkiezingen met steun van de nieuw samengestelde Staten een (nieuw) kabinet is aangetreden. Artikel 4 van het ontwerpbesluit regelt echter uitsluitend dat de amvrb bij koninklijk besluit vervalt.

De Afdeling merkt op dat het enige doel van de amvrb kan zijn, gelet op de motivering van de noodzaak van het ingrijpen van de Koninkrijksregering, om de naderende verkiezingen ordentelijk te laten verlopen. Zodra alle handelingen die onderdeel uitmaken van het verkiezingsproces zijn verricht is niet langer sprake van een toestand die aanleiding geeft tot ingrijpen waarvoor in het land zelf geen redres te verwachten is en is geen rechtsgrond meer voortduren van ingrijpen op basis van artikel 51, eerste lid, van het Statuut.

Dit betekent dat de amvrb zou moeten vervallen op het moment dat het verkiezingsproces ten einde is, te weten het moment dat de uitslag hiervan onherroepelijk vaststaat, het onderzoek der geloofsbrieven heeft plaatsgevonden en de Staten de nieuwe leden heeft toegelaten. Het is daarom niet duidelijk waarom in de toelichting gesproken wordt van het moment dat er een nieuw kabinet is aantreden. De periode tussen de eerste bijeenkomst van de nieuwe Staten en het aantreden van een nieuw kabinet wordt immers niet geregeld door het Kiesreglement Curaçao en der ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften. Mocht er in die periode in de ogen van het Koninkrijksregering een situatie ontstaan die noopt tot ingrijpen door het Koninkrijk, dan zal hiervoor een nieuwe amvrb moeten worden vastgesteld, die voor die specifieke situatie de noodzaak tot ingrijpen motiveert. In dat licht zou de voorgestelde amvrb moeten komen te vervallen op het moment van de eerste samenkomst van de nieuwe Staten.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het bovenstaande in te gaan en zo nodig het voorstel aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk, J.P.H. Donner.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Besluit van ..... houdende de overdracht van de bevoegdheden in het kader van de organisatie en de uitvoering van de verkiezingen van de Staten van Curaçao, bedoeld in het landsbesluit van 12 februari 2017, houdende de ontbinding van de Staten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 31 maart 2017, nr. 2017-0000170489

Gelet op de artikelen 43, tweede lid, en 51, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van ....., nr. ..... ;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van ... 2017, nr. 2017-0000...;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. In afwijking van het Kiesreglement Curaçao en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften worden de daarin aan de minister toegekende bevoegdheden en de bevoegdheid tot het vaststellen van landsbesluiten, met inbegrip van landsbesluiten houdende algemene maatregelen, met betrekking tot de organisatie en de uitvoering van de verkiezingen van de Staten van Curaçao, bedoeld in het landsbesluit van 12 februari 2017, houdende de ontbinding van de Staten, uitgeoefend door de Gouverneur van Curaçao.

  • 2. Het Kiesreglement en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften alsmede alle overige met betrekking tot de verkiezingen, bedoeld in het eerste lid, genomen bestuurlijke maatregelen zoals deze op 23 maart 2017 van kracht waren, zijn overigens onverkort van toepassing.

  • 3. Indien dit noodzakelijk is met het oog op een ordentelijk verloop van de verkiezingen kan de Gouverneur de dag van de stemming uitstellen tot een nader door hem te bepalen datum. In dat geval stelt de Gouverneur tevens vast op welke datum de ontbinding van de Staten van Curaçao en de eerste samenkomst van de nieuw gekozen Staten plaatsvinden. Daarbij kan worden afgeweken van de termijn, genoemd in artikel 53, tweede lid, van de Staatsregeling van Curaçao.

Artikel 2

Artikel 15, eerste lid, van het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

  • 1. De landsorganen van Curaçao verlenen op verzoek van de Gouverneur alle medewerking die de Gouverneur noodzakelijk acht voor een ordentelijk verloop van de verkiezingen, bedoeld in artikel 1.

  • 2. De onder hen ressorterende diensten en ambtenaren staan daartoe te zijnen dienste.

Artikel 4

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad en het Publicatieblad van Curaçao zal worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

NOTA VAN TOELICHTING

Deze algemene maatregel van rijksbestuur heeft tot doel te verzekeren dat de verkiezingen voor de Staten van Curaçao, die bij het landsbesluit van 12 februari 2017 zijn uitgeschreven, goed worden voorbereid en ordentelijk zullen verlopen. Daartoe worden bevoegdheden die op grond van regelgeving ter zake aan een minister van Curaçao zijn toegekend, uit handen van deze minister genomen en aan de Gouverneur van Curaçao toegekend. De onderhavige algemene maatregel van rijksbestuur hangt samen met het koninklijk besluit dat op grond van artikel 21 Reglement voor de Gouverneur van Curaçao juncto artikel 43, tweede lid, van het Statuut wordt voorbereid, waarbij wordt vastgesteld dat het ontwerp-landsbesluit strekkende tot intrekking van het landsbesluit van 12 februari 2017 in strijd is met de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur waarvan de waarborging koninkrijksaangelegenheid is en met het koninklijk besluit op grond van artikel 50 van het Statuut juncto artikel 22 van genoemd Reglement, tot vernietiging van de ministeriële beschikkingen van 27 maart 2017. Hierin worden alle inhoudelijke, administratieve, technische, organisatorische en overige voorbereidingen voor de voor 28 april uitgeschreven verkiezingen aangehouden en ieder door de Minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening (BPD) van Curaçao verleend mandaat in het kader van de organisatie van de verkiezing van 28 april ingetrokken.

De algemene maatregel van rijksbestuur is gebaseerd op artikel 51 in samenhang met artikel 43, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk (de waarborgfunctie van het Koninkrijk). De aanleiding daarvoor is hetgeen de Gouverneur van Curaçao aan de koninkrijksregering in zijn ambtsbericht d.d. 28 maart 2017 schreef (met kenmerk KI-17/0004/2/PB/JW).

Voorgeschiedenis

Op Curaçao zijn op 5 oktober 2016 verkiezingen gehouden. Daarop is een kabinet geformeerd bestaande uit MAN, PAR, PNP en PS. Het kabinet-Koeiman is op 23 december 2016 bij landsbesluit benoemd en door de Gouverneur beëdigd.

De PS-fractie heeft op 12 februari 2017 de steun aan het kabinet opgezegd. Nadat het kabinet-Koeiman op 12 februari 2017 kennis had genomen van het feit dat het kabinet niet langer de steun genoot van de PS-fractie in de Staten, is door de regering op grond van artikel 53 van de Staatsregeling van Curaçao een landsbesluit vastgesteld (nr. 2017/0223) houdende de ontbinding van de Staten en het houden van verkiezingen op 28 april 2017 alsmede het bijeenkomen van de nieuwe Staten op 11 mei 2017. Inmiddels is op verzoek van de nieuwe meerderheid in de Staten een interim-kabinet geformeerd, het kabinet-Pisas. Na de installatie van dit kabinet op 24 maart 2017 heeft de Minister-President op 27 maart 2017 een voordracht gedaan voor een besluit tot intrekking van het ontbindingsbesluit en heeft de minister van BPD een ministeriële beschikking genomen waarbij alle voorbereidingen voor de verkiezing van 28 april 2017 worden aangehouden en de mandaten inzake die verkiezingen worden ingetrokken. Ook hebben 11 Statenleden van de coalitie zich gewend tot het Europese Hof voor de Rechten van de Mens met als doel het ontbindingsbesluit in rechte aan te vechten.

Inhoud van de maatregel

De maatregel houdt in de eerste plaats in dat de bevoegdheden van de Minister van BPD ter zake van de verkiezingen, bedoeld in het landsbesluit van 12 februari 2017, worden overgedragen aan de Gouverneur. De Gouverneur is aldus bevoegd alle noodzakelijke besluiten te nemen voor de organisatie en uitvoeringen van deze verkiezingen. De bevoegdheden die op basis van het Kiesreglement toekomen aan het Hoofdstembureau blijven bij het Hoofdstembureau berusten. Dat kan zijn taak dan ook in onafhankelijkheid blijven uitoefenen. In het tweede lid van artikel 1 is bepaald dat het Kiesreglement, de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften alsmede alle overige met betrekking tot de verkiezingen genomen bestuurlijke maatregelen zoals deze van kracht waren voor het aantreden van het interim-kabinet Pisas overigens onverkort van toepassing zijn. Dat betekent onder meer dat de beschikkingen van de minister van BPD met betrekking tot het Hoofdstembureau van 14 februari 2017 (weer) van kracht zijn. Deze besluiten hoeven dus niet opnieuw – door de Gouverneur – te worden genomen.

Rechtvaardiging van de maatregel

Het uitschrijven van verkiezingen voor de Staten en de organisatie daarvan is een landsaangelegenheid. De Staatsregeling bevat niet alleen bepalingen over de periodieke verkiezingen. Ook bevat de Staatsregeling in artikel 53 de bevoegdheid voor een kabinet om bij landsbesluit de Staten te ontbinden. Daarvoor is niet vereist dat de Staten worden geconsulteerd of dat de meerderheid van de Staten instemmen met ontbinding. Een eenmaal in werking getreden ontbindingsbesluit kan niet worden ingetrokken. Artikel 53, tweede lid, van de Staatsregeling schrijft voor dat het landsbesluit bepaalt op welke datum de nieuw gekozen Staten uiterlijk samenkomen, binnen drie maanden, in casu 11 mei. Het zou daarom in strijd met de Staatsregeling zijn het ontbindingsbesluit in te trekken of zo te wijzigen dat de datum van eerste samenkomst niet op 11 mei mogelijk is. Indien mocht blijken dat het feitelijk niet mogelijk is de voor 28 april uitgeschreven verkiezingen te houden op een moment dat 11 mei als datum van eerste samenkomst kan blijven gelden, is de Gouverneur op grond van artikel 1, derde lid, bevoegd om een nieuwe datum voor de ontbinding van de Staten, voor de verkiezingen en datum van eerste samenkomst vast te stellen.

Met de uitoefening van het ontbindingsrecht wordt recht gedaan aan het systeem van checks en balances die gelden tussen de staatsorganen in het staatsbestel van Curaçao. Het is essentieel voor de werking van onze democratische rechtsstaat dat bij fundamentele kwesties waarbij het vertrouwen in het bestuur en de representativiteit van het parlement aan de orde is, burgers in de gelegenheid worden gesteld om zich daarover uit te spreken middels het houden van algemene verkiezingen.

Het ontbindingsbesluit dient dus in stand te blijven en te worden nageleefd.

Duidelijk is dat het huidige kabinet van Curaçao en de Statenleden die het kabinet ondersteunen beogen te voorkomen dat de rechtmatig uitgeschreven verkiezingen zullen worden gehouden. Door de hiervoor geschetste handelwijze van het kabinet wordt het functioneren van de democratische rechtsstaat gefrustreerd. Er zijn aldus zwaarwegende gronden voor optreden van de Koninkrijksregering ter waarborging van de waarden van de democratische rechtsstaat als verwoord in artikel 43, tweede lid, van het Statuut.

Deze maatregel strekt ertoe te verzekeren dat de in het land Curaçao geldende regels ten aanzien van de verkiezingen zoals die zijn opgenomen in het Kiesreglement en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften (zowel landsbesluiten houdende algemene maatregelen, landsbesluiten als ministeriële beschikkingen) worden nageleefd en uitgevoerd zoals door de wetgever beoogd. Nu de verantwoordelijke minister en het zittende kabinet daar niet toe bereid zijn is het een proportionele oplossing de desbetreffende bevoegdheden aan een koninkrijksorgaan op te dragen. Een lichtere maatregel dan de thans voorgestelde is niet mogelijk. De maatregel is tijdelijk van aard; zij vervalt ingevolge artikel 4 op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Het streven is erop gericht het besluit zo spoedig mogelijk te laten vervallen nadat na de verkiezingen met steun van de nieuw samengestelde Staten een (nieuw) kabinet is aangetreden.

Gouverneur

De bevoegdheden worden (tijdelijk) opgedragen aan de Gouverneur. Deze treedt dan op als Koninkrijksorgaan. Door de bevoegdheden aan de Gouverneur op te dragen wordt op korte termijn een gezaghebbende instantie ingeschakeld, die de staatsrechtelijke context goed kent.

De bevoegdheden inzake de verkiezingen die de Gouverneur bij deze algemene maatregel van rijksbestuur krijgt opgedragen, behoren niet tot de bij het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao toegekende bevoegdheden. Artikel 15, eerste lid, van het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao is daarom in artikel 2 van het besluit van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarmee is verzekerd dat de Gouverneur verantwoording aflegt aan de koninkrijksregering over zijn optreden op grond van deze algemene maatregel van rijksbestuur en voorts dat hij aanwijzingen van de koninkrijksregering ter zake van zijn bevoegdheden met het oog op de verkiezingen in acht dient te nemen.

Op grond van artikel 3 van het onderhavige besluit kan de Gouverneur alle landsdiensten – waaronder maar niet uitsluitend het Bureau Burgerlijke Stand, Bevolkingsregister en Verkiezingen en het Korps Politie Curaçao – inschakelen om zijn taken op grond van deze algemene maatregel van rijksbestuur te verwezenlijken. De formulering is geënt op artikel 24 van het Reglement voor de Gouverneur van Curaçao.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,


X Noot
1

Zie ook de voorlichting van de Afdeling advisering van de Raad van State van 17 september 2015 over het geven van aanwijzingen van de Gouverneurs van de landen in het Caribische deel van het Koninkrijk, Kamerstukken II 2014/15, 34 000 IV, nr. 52.

X Noot
2

Zie het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk van 3 april 2017 inzake het ontwerpbesluit ter vaststelling van de onrechtmatigheid van het ontwerp-Landsbesluit tot intrekking van het Landsbesluit van 12 februari 2017 tot ontbinding van de Staten van Curaçao en het uitschrijven van nieuwe verkiezingen op 28 april 2017.

X Noot
3

Zie het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk van 3 april 2017 inzake het ontwerpbesluit tot vernietiging van de ministeriële beschikking van 27 maart 2017 van de minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening van Curaçao.

Naar boven