Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 31 maart 2017, kenmerk 1114251-162453-WJZ, houdende wijziging van de Warenwetregeling Extractiemiddelen ter uitvoering van Richtlijn (EU) 2016/1855

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op:

  • Richtlijn (EU) 2016/1855 van de Commissie van 19 oktober 2016 tot wijziging van Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PbEU 2016, L 284), en

  • Artikel 6 van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Warenwetregeling Extractiemiddelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. richtlijn 2009/32/EG:

Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PbEU 2009, L 141).

B

In artikel 2, eerste lid, onderdeel c, wordt ‘de bijlage’ vervangen door: bijlage I van richtlijn 2009/32/EG.

C

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef vervalt ‘en d’.

2. In onderdeel a, wordt ‘de bijlage’ vervangen door: bijlage I van richtlijn 2009/32/EG.

D

De Bijlage Extractiemiddelen die mogen worden gebruikt bij de bereiding van grondstoffen, eet- of drinkwaren, of bestanddelen daarvan, zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, bij de regeling vervalt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 9 november 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

Algemeen

Op 24 juni 1988 is gepubliceerd richtlijn 88/344/EEG inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen1. Deze richtlijn is bij de Warenwetregeling Extractiemiddelen omgezet in Nederlandse wetgeving. Sinds juni 1988 is richtlijn 88/344/EEG herhaaldelijk gewijzigd. Daarom is op 6 juni 2009 een herschikking van deze richtlijn gepubliceerd: richtlijn 2009/32/EG2. Nieuwe omzetting in Nederlandse wetgeving was evenwel niet noodzakelijk, blijkt uit overweging (16) bij richtlijn 2009/32/EG. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn 88/344/EEG gelden als verwijzingen naar richtlijn 2009/32/EG, aldus artikel 9 van richtlijn 2009/32/EG.

Op 19 oktober 2016 is gepubliceerd richtlijn (EU) 2016/1855 van de Commissie van 19 oktober 2016 tot wijziging van Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PbEU 284, L 19) (hierna: richtlijn (EU) 2016/1855). Richtlijn (EU) 2016/1855 dient te worden omgezet door een wijziging van de Warenwetregeling Extractiemiddelen. Deze regeling voorziet daarin.

Richtlijn 2009/32/EG wordt door richtlijn (EU) 2016/1855 slechts op één punt gewijzigd. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft de veiligheid van dimethylether (DME) als extractiemiddel voor de bereiding van ontvette dierlijke eiwitproducten – collageen en gelatine – opnieuw beoordeeld. De EFSA heeft geconcludeerd in haar advies van 14 juli 2015 dat het gebruik van DME als extractiemiddel onder de beoogde gebruiksvoorwaarden en met de voorgestelde maximumresidugehaltes van 3 mg/kg collageen en collageenderivaten en 0,009 mg/kg in gelatine geen veiligheidsrisico oplevert. Daarom kan het gebruik van DME als extractiemiddel voor de verwijdering van vet uit dierlijke eiwitgrondstoffen worden toegestaan, met een maximumresidugehalte van 3 mg/kg in collageen en collageenderivaten en 0,009 mg/kg in gelatine. In deel II van bijlage I van richtlijn 2009/32/EG wordt de rij voor dimethylether derhalve aangevuld. In plaats van deze rij over te nemen in de Warenwetregeling Extractiemiddelen ter implementatie, wordt gekozen voor een dynamische verwijzing naar de bijlage van richtlijn 2009/32/EG. Om dynamisch te verwijzen, wordt de Warenwetregeling Extractiemiddelen op enkele punten aangepast. Dynamisch verwijzen voorkomt dat de Warenwetregeling Extractiemiddelen in de toekomst na iedere wijziging van de richtlijn moet worden aangepast. Indien de richtlijn op een bepaald punt wordt gewijzigd, gaat deze wijziging krachtens artikel 13c van de Warenwet gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven.

Regulier Overleg Warenwet

Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)3. Naar aanleiding hiervan is de paragraaf ‘Gevolgen voor regeldruk’ in deze toelichting opgenomen.

Gevolgen voor regeldruk

Deze regeling heeft geen regeldrukeffecten voor het bedrijfsleven en de burger. De regeling heeft naar verwachting positieve bedrijfseffecten, aangezien de aanvraag tot wijziging van het maximumresidugehalte voor DME als extractiemiddel voor de bereiding van ontvette dierlijke door het bedrijfsleven is ingediend. De verruiming van het maximumresidugehalte maakt een nieuw productieproces voor collageen mogelijk dat technische voordelen biedt.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Om dynamisch te kunnen verwijzen, is een verkorte aanduiding van richtlijn 2009/32/EG gewenst.

Onderdelen B, C, onder 2, en D

De bijlage bij de Warenwetregeling Extractiemiddelen vervalt. Hiervoor in de plaats wordt in verschillende onderdelen van de Warenwetregeling Extractiemiddelen verwezen naar bijlage I van richtlijn 2009/32/EG.

Onderdeel C, onder 1

In artikel 4, eerste lid en aanhef, wordt verwezen naar artikel 2, eerste lid, onder c en d. Artikel 2, eerste lid, onderdeel d, is echter al geruime tijd vervallen (Stcrt. 1993, 115). De verwijzing naar dit onderdeel in artikel 4, eerste lid en aanhef, kan dan ook komen te vervallen.

Artikel II

Van het besluit van het kabinet inzake vaste verandermomenten van regelgeving wordt afgeweken, aangezien het implementatie van bindende EU-rechtshandelingen betreft.

De uiterste datum waarop de implementatie moet zijn gerealiseerd is twee jaar na datum van inwerkingtreding van richtlijn (EU) 2016/1855. De richtlijn is in werking getreden op 9 november 2016. De implementatie moet uiterlijk 9 november 2018 gerealiseerd zijn. Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt aangesloten bij de uiterste implementatiedatum.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Richtlijn 88/344/EEG van de Raad van 13 juni 1988, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de produktie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PbEG 1988, L 157).

X Noot
2

Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PbEU 2009, L 141).

X Noot
3

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Economische Zaken) en van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Naar boven