Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte die plaatsvinden binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, alsmede boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen

Datum: 30 maart 2017

Nummer: ILT-2017/36655

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelezen het verzoek om ontheffing van 24 maart 2017 van Rotor & Wings B.V., contactpersoon: R.J.G. Evenhuis, adres: Greate Sudein 29, 8624 TV Uitwellingerga; tel.: 06 – 5513 5445; e-mail: rob@rotorandwings.nl;

Overwegende dat het doel van de vluchten het maken van camerabeelden boven Limburg ten behoeve van de Volta Limburg Classic wielertour 2017 is en dat het uitvoeren van vluchten buiten plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden, beneden de minimumvlieghoogte buiten aaneengesloten bebouwing, etc. voor onder andere het maken van audio- of visuele opnamen ten behoeve van professionele nieuwsgaring is geregeld in de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014;

Gelet op paragraaf SERA.3105 en artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopter van het type Airbus Bo105 met het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk PH-RWY, dan wel een gelijkwaardige (tweemotorige) vervangende helikopter in gebruik bij Rotor & Wings B.V., waarmee VFR-vluchten worden uitgevoerd ten behoeve van het maken van camerabeelden van de Volta Limburg Classic wielertour 2017.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde helikopter wordt op 1 april 2017 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012 om VFR-vluchten uit te voeren binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied beneden de minimum VFR-vlieghoogte, boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014 bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 500 voet doch ten minste 100 voet boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 meter van het luchtvaartuig;

  • c. de minimum toegestane vlieghoogte buiten gebieden als genoemd in onderdeel b bedraagt 60 meter (200 voet) boven de grond of het water, doch ten minste 30 meter (100 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • d. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast voor derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. vee niet wordt verstoord;

    • 3°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, penitentiaire inrichtingen, etc. worden gemeden;

    • 4°. in geval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

    • 5°. in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse C of D wordt gevlogen met een vliegzicht van 5 km of meer;

  • e. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte met betrekking tot plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

  • f. te allen tijde wordt de vlucht met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid uitgevoerd dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, de bebouwing te verlaten;

  • g. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram, aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter van het type Airbus Bo105;

  • h. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het uitvoeren van de vluchten noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, is doorgegeven;

  • i. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • j. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de vlucht anders dan benodigd voor het vervaardigen van het beeldmateriaal;

  • k. er dient, ná het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied;

  • l. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • m. één uur vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (tel.: 020 – 5025 693 of fax: 020 – 5025 699 of per e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • 1°. de naam (namen) van de gezagvoerder(s), de registratie en het model/type helikopter;

    • 2°. de route en de periode van de voorgenomen vlucht;

  • n. vóór aanvang van de vlucht die gaat plaatsvinden in een civiel plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied dat wordt beheerd door LVNL, wordt gecoördineerd met de Operationele Helpdesk; tel.: 020 – 4062 201; fax: 020 – 4063 672; e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl; aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden;

  • o. de ontheffinghouder besteedt in de plaatselijke media aandacht aan de uit te voeren vlucht, waarbij ten minste het volgende wordt aangegeven:

    • 1°. het doel van de vlucht;

    • 2°. een zo exact mogelijke omschrijving van de locatie;

    • 3°. de dag;

    • 4°. het tijdstip van aanvang en de verwachte duur van de vlucht; en

    • 5°. dat klachten kunnen worden gemeld bij de ontheffinghouder en bij de Inspectie Leefomgeving en Transport, tel.: 088 – 4890 000 of e-mail: aviation-approvals@ilent.nl.

    De ontheffinghouder doet deze bekendmaking in de plaatselijke media en stuurt een kopie onder vermelding van het kenmerk van deze ontheffing, per e-mail: (aviation-approvals@ilent.nl) aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel 3

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder bekend is met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Overtreding van de voorschriften van deze beschikking is een strafbaar feit.

  • 3. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in artikel 2, kan dat aanleiding zijn deze beschikking in te trekken.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 april 2017 en vervalt met ingang van 2 april 2017, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, M. van Velzen Senior Inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Tegen dit besluit kunt u binnen een termijn van zes weken na dagtekening, ingaande de dag ná verzending van dit besluit, bezwaar indienen. Het bezwaar moet minimaal bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar;

  • uw handtekening.

Het bezwaar kan onder vermelding van ‘bezwaar’ en het kenmerk van dit besluit worden gestuurd naar het volgende adres:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

Is er sprake van onverwijlde spoed? Dan kunt u de rechtbank in het rechtsgebied van uw woonplaats verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen.

Meer informatie over de voorlopige voorziening vindt u op www.rechtspraak.nl.

Naar boven