TOELICHTING
1. Algemeen
Bij de behandeling van het wetsvoorstel wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
en enige andere wetten in verband met de verlaging van de leeftijd waarop men recht
heeft op het volwassenminimumloon, in verband met stukloon en meerwerk en enige andere
wijzigingen1 is een amendement ingediend, dat voorziet in de mogelijkheid om onder voorwaarden
stukloon te betalen aan de hand van een prestatienorm (hierna te noemen stukloonnorm).
Daarbij geldt als arbeidsduur de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering van de
werkzaamheden is gemoeid. Het amendement is aanvaard2.
Op grond van het amendement kan de Minister van SZW op verzoek van de Stichting van
de Arbeid specifieke werkzaamheden in een bedrijfstak aanwijzen voor welke stukloon
op basis van een stukloonnorm kan worden betaald.
Eén van de voorwaarden hierbij is dat werkgeversorganisatie(s) en werknemerorganisatie(s)
in de betreffende bedrijfstak het eens worden over de stukloonnorm, derhalve de tijd
die redelijkerwijs voor de uitvoering van de werkzaamheden nodig is, die komt te gelden
bij de betaling van het minimumloon op basis van stukloon. Indien de werkgeversorganisatie(s)
geen overeenstemming bereiken met de werknemersorganisatie(s) in de bedrijfstak over
een stukloonnorm, of indien er geen (geschikte) werknemersorganisatie(s) beschikbaar
zijn om mee te onderhandelen, dan kunnen werkgeversorganisatie(s) ook zelf een stukloonnorm
verstrekken aan de Stichting van de Arbeid onder bij ministeriële regeling te stellen
voorwaarden. In deze ministeriële regeling zijn deze voorwaarden opgenomen.
Uitgangspunten Regeling voorwaarden stukloonnorm
De ministeriële regeling is van toepassing voor situaties waarin de organisaties van
werkgeverorganisatie(s) en werknemerorganisatie(s) in de betrokken sector geen overeenstemming
kunnen bereiken over de te hanteren stukloonnorm of er geen werknemersorganisatie
is. Het ligt dan in de rede een oneven aantal (onafhankelijke) deskundigen te betrekken
bij het opstellen van de stukloonnorm en hen daar een eindoordeel over te vragen.
Deze deskundige(n) verricht(en) zijn of hun taken in de hoedanigheid van lid van de
toetsingscommissie.
De deskundigen dienen werkgeverorganisatie(s) en werknemersorganisatie(s) te horen
met desgewenst als uitgangspunt een voorstel van werkgevers voor de stukloonnorm.
Op basis van hun bevindingen en eventuele gesprekken met andere relevante instellingen
geeft de toetsingscommissie de verzoekende werkgeversorganisatie(s) advies over de
op te stellen stukloonnorm.
Met inachtneming van dit advies doen werkgeverorganisaties een nieuw voorstel voor
een stukloonnorm. Als de toetsingscommissie met dat voorstel instemt, kunnen de werkgeversorganisaties
deze stukloonnorm verstrekken aan de Stichting van de Arbeid om deze bij te voegen
bij het verzoek aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om conform die
stukloonnorm te mogen betalen.
De rol van de Stichting van de Arbeid
Op grond van artikel 12a, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
(Wml) wordt een verzoek aan de Minister om de toepassing van stukloon op minimumloonniveau
mogelijk te maken alleen gehonoreerd als het gaat om specifieke werkzaamheden waarbij
aanwijzing noodzakelijk is, gezien:
Het gaat dus echt om een uitzondering voor zeer specifieke situaties. Het aantal verzoeken
om stukloon op minimumloonniveau toe te passen zal daardoor naar verwachting beperkt
zijn. Daarnaast is de verwachting dat verzoeken met name in de eerste periode na inwerkingtreding
van de stukloonbepaling zullen worden gedaan. Naarmate de tijd voortschrijdt zal het
aantal nieuwe verzoeken naar verwachtingsporadisch zijn. Men heeft dan immers al een
tijd naar tijdloon betaald op minimumloonniveau en kennelijk was dat mogelijk en is
een bijzondere regeling als bedoeld in artikel 12a van de Wml niet noodzakelijk.
De Stichting van de Arbeid heeft een faciliterende rol. De Stichting van de Arbeid
heeft geen rol in de beoordeling over de redelijkheid van de voorgestelde stukloonnorm.
Looptijd van een stukloonnorm
Het kan ook zijn dat op een gegeven moment geen reden meer aanwezig wordt geacht op
grond waarvan stukloonbetaling noodzakelijk zou zijn. Technologische ontwikkelingen
zouden bijvoorbeeld de toezichtsmogelijkheden van de werkgever kunnen verbeteren.
Aan het criterium dat de werkgever beperkte toezichtsmogelijkheden heeft wordt dan
niet langer voldaan. De ministeriële regeling waarbij de specifieke werkzaamheden
zijn aangewezen waarvoor stukloonbetaling is toegestaan kan dan worden gewijzigd of
ingetrokken. In principe zal de Stichting van de Arbeid moeten verzoeken namens de
betrokken werkgevers- en werknemersorganisatie(s), om de ministeriële regeling te
herzien of in te trekken.
In deze ministeriële regeling is verder een regeling gegeven over de bekendmaking
van een stukloonnorm; deze publicatieregeling heeft zowel betrekking op een stukloonnorm
die gezamenlijk door werkgeversorganisatie(s) en werknemersorganisatie(s) is voorgesteld
als op een stukloonnorm die alleen door een werkgeversorganisatie is voorgesteld.
2. Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 (definities)
In onderdeel a is een definitie gegeven van het begrip ‘stukloonnorm’. Hierbij is
aangesloten bij de tekst van artikel 12a, derde lid, van de Wml. Alvorens de Stichting
van de Arbeid een verzoek doet aan de Minister van SZW om specifieke werkzaamheden
in een ministeriële regeling aan te wijzen waarvoor de stukloonnorm mag worden toegepast,
wordt door de sociale partners in de bedrijfstak gezamenlijk en in de situatie waarin
het hier om gaat, indien er geen overeenstemming is tussen sociale partners, door
één of meerdere werkgeversorganisaties in de bedrijfstak een stukloonnorm aan de Stichting
van de Arbeid verstrekt. Bij de stukloonnorm wordt een berekening gegeven van de tijd
die redelijkerwijs met de uitvoering van de te verrichten arbeid is gemoeid. Hierbij
moet inzichtelijke gemaakt worden welke elementen zijn meegewogen in deze berekening.
Hierbij moet in ieder geval de arbeidsduur worden vastgesteld ter uitvoering van die
arbeid door een gemiddeld productieve werknemer.
Artikel 2 (Goedkeuring stukloonnorm)
Een stukloonnorm die door één of meerdere werkgeversorganisaties wordt voorgesteld
dient eerst door een toetsingscommissie te worden goedgekeurd voordat een stukloonnorm
op grond van artikel 12a, derde lid, van de Wml aan de Stichting van de Arbeid wordt
aangeboden. Wanneer een stukloonnorm niet is goedgekeurd door een toetsingscommissie,
wordt een verzoek van de Stichting van de Arbeid aan de Minister van SZW om de desbetreffende
specifieke werkzaamheden aan te wijzen bij ministeriële regeling niet in behandeling
genomen door de Minster van SZW. Dit betekent dat er geen geldende stukloonnorm tot
stand is gekomen en blijft de hoofdregel van artikel 12, zesde lid, van de Wml gelden:
over de daadwerkelijke tijd die de werknemer heeft besteed aan de uitvoering van de
verrichte arbeid dient het minimumloon te worden betaald.
Artikel 3 (Toetsingscommissie)
Wanneer in een bedrijfstak, of onderdeel hiervan, geen overeenstemming is bereikt
tussen sociale partners in de bedrijfstak over een stukloonnorm, bestaat de mogelijkheid
dat één of meerdere werkgeversorganisatie(s) een stukloonnorm voorstellen. Dit voornemen
brengen zij ter kennis van de Stichting van de Arbeid. Op grond van het tweede lid
stelt de Stichting van de Arbeid binnen vier weken een toetsingscommissie in die uiteindelijk
de stukloonnorm moet goedkeuren alvorens via de Stichting van de Arbeid aan de Minister
van SZW kan worden verzocht om de specifieke werkzaamheden aan te wijzen bij ministeriële
regeling waarvoor de stukloonnorm kan worden toegepast. De toetsingscommissie geeft
een waarborg voor de totstandkoming van een zorgvuldige en rechtvaardige stukloonnorm
op basis waarvan in redelijkheid het minimumloon verdiend kan worden.
In het tweede lid is verder geregeld dat er geen toetsingscommissie wordt ingesteld
wanneer de partijen vertegenwoordigd in de Stichting van de Arbeid na een marginale
beoordeling van een voorgenomen stukloonnorm, unaniem van oordeel zijn dat in redelijkheid
niet kan worden voldaan aan de voorwaarden voor een regeling als bedoeld in artikel
12a, eerste lid, van de Wml. Op grond van artikel 12a, eerste lid, van de Wml wordt
een verzoek van de Stichting van de Arbeid aan de Minister om de toepassing van stukloon
op minimumloonniveau mogelijk te maken alleen gehonoreerd als het gaat om specifieke
werkzaamheden waarbij aanwijzing noodzakelijk is, gezien:
Blijkens de toelichting op artikel 12a van de Wml, dient het te gaan om situaties
waarin de werknemer een zekere mate van vrijheid heeft om zelf de werkzaamheden in
te richten en gelijktijdig de werkgever geen of moeilijk toezicht kan houden op de
uitvoering van deze werkzaamheden. Op grond van deze criteria dient het aanwijzen
van deze specifieke werkzaamheden noodzakelijk te zijn. Het is doelmatig dat de Stichting
van de Arbeid zich een oordeel vormt of in redelijkheid aan genoemde voorwaarden kan
worden voldaan. Indien de Stichting van de Arbeid na een globale beoordeling van de
voorgenomen stukloonnorm op voorhand van oordeel is dat niet kan worden voldaan aan
de voorwaarden, is het niet zinvol dat deze een toetsingscommissie instelt. Het gaat
om een marginale toetsing om op voorhand kansloze stukloonnormen eruit te filteren.
Het moge duidelijk zijn dat een ieder er belang bij heeft dat niet een traject wordt
opgestart waarbij op voorhand duidelijk lijkt dat de laatste stap, namelijk het verzoek
van de Stichting aan de Arbeid aan de Minister voor aanwijzing van de specifieke werkzaamheden
waarvoor toepassing van de stukloonnorm wordt toegestaan, niet gezet zal worden. Hierbij
wordt opgemerkt dat wanneer er wel een toetsingscommissie is ingesteld, naderhand
in het kader van de toetsing kan blijken dat niet aan de voorwaarden kan worden voldaan.
In het derde tot en met het vijfde lid zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de
leden van een toetsingscommissie. Een toetsingscommissie bestaat uit drie of vijf
leden. Voor elk van deze leden kan ook een plaatsvervanger worden benoemd. Dit oneven
aantal zorgt ervoor dat er geen gelijk aantal stemmen voor en een gelijk aantal stemmen
tegen uitgebracht kan worden. De voorzitter van een toetsingscommissie is onafhankelijk
en is niet verbonden aan of gelieerd aan een werkgevers- of werknemersorganisatie
in de bedrijfstak waarvoor een stukloonnorm wordt voorgesteld. Naast een onafhankelijke
voorzitter zijn de overige leden ook onafhankelijk. Indien de overige leden (of een
deel hiervan) niet onafhankelijk zijn, zijn deze in aantal gelijk verdeeld tussen
vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisatie(s) in de bedrijfstak.
Een lid moet op de hoogte zijn van de kenmerken van de bedrijfstak en de specifieke
werkzaamheden waarvoor een stukloonnorm wordt voorgesteld. Er is voorzien in de mogelijkheid
dat de Stichting van de Arbeid in het reglement ten aanzien van één of meerdere leden
andere deskundigheidseisen kan opnemen. Het is bijvoorbeeld dan mogelijk dat er (loon)deskundigheid
kan worden verlangd op het punt van stukloonnormering in het algemeen.
Artikel 4 (Taken toetsingscommissie)
Een toetsingscommissie heeft tot taak om te adviseren over een voorgenomen stukloonnorm.
Het initiatief om te komen tot een stukloonnorm wordt genomen door één of meerdere
werkgeversorganisaties in de bedrijfstak. Het is aan de toetsingscommissie om ook
de belangen van de werknemers in de bedrijfstak waarvoor de stukloonnorm zou gelden
in acht te nemen. De toetsingscommissie zal de werknemersorganisatie(s) horen en de
resultaten hiervan betrekken in de advisering. Wanneer er geen werknemersorganisatie
in de bedrijfstak actief is of deze werknemersorganisatie geen werknemers vertegenwoordigt
die de specifieke werkzaamheden verrichten, wordt anderszins het werknemersbelang
gehoord van de werknemers die de specifieke werkzaamheden verrichten. Hierbij kan
bijvoorbeeld gedacht worden aan een aantal vertegenwoordigers van ondernemingsraden
van bedrijven in de bedrijfstak die de specifieke werkzaamheden plegen te verrichten
of aan een landelijke werknemersorganisatie die actief is in deze bedrijfstak.
Na de adviesfase wordt de stukloonnorm door de toetsingscommissie beoordeeld. Veelal
zal de concept stukloonnorm nog weer zijn aangepast aan het eerdere advies van de
toetsingscommissie. De beoordeling leidt tot een goedkeuring of afkeuring van de voorgestelde
stukloonnorm. De beslissing dient te worden gemotiveerd zodat de beweegredenen van
de toetsingscommissie transparant kunnen worden gevolgd. Bij een afkeuring kan de
motivering een grondslag vormen om eventueel een nieuwe stukloonnorm voor te stellen.
Tot slot dient de toetsingscommissie de gemotiveerde beslissing over de concept stukloonnorm
ter kennis te brengen aan de verzoekende werkgeversorganisatie(s) en de Stichting
van de Arbeid.
In het kader van de motivering van de beslissing van de toetsingscommissie over de
voorgestelde stukloonnorm kan op verzoek van de werkgeversorganisatie(s) die de stukloonnorm
heeft voorgesteld door de toetsingscommissie aandacht worden besteed aan de voorwaarden
voor de toepassing van een stukloonnorm, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de
Wml. Indien duidelijk is geworden dat in redelijkheid niet kan worden voldaan aan
de voorwaarden is het niet zinvol dat de Stichting van de Arbeid een verzoek bij de
Minister indient om aanwijzing van de specifieke werkzaamheden waarvoor de voorgenomen
stukloonnorm zou moeten gaan gelden.
Artikel 5 (Actualisering en evaluatie)
Op grond van artikel 12a, zesde lid, van de Wml dient de stukloonnorm jaarlijks te
worden geactualiseerd. Omdat ten aanzien van een door een werkgeversorganisatie voorgestelde
stukloonnorm de betrokkenheid van een werknemersorganisatie niet zonder meer is gegarandeerd,
is in artikel 5 bepaald dat deze stukloonnorm een regeling moet bevatten voor de jaarlijkse
actualisering. De jaarlijkse actualisering van de stukloonnorm betekent niet dat de
stukloonnorm ieder jaar opnieuw moet worden opgesteld. Uiteraard dient de halfjaarlijkse
indexatie van het wettelijk minimumloon te worden verwerkt (maar dan eens per jaar).
De ‘beloning per stuk’ moet worden bijgesteld als die precies op het niveau van het
wettelijk minimumloon ligt, zodat wordt voldaan aan het vereiste dat werknemers redelijkerwijs
het wettelijk minimumloon per gewerkt uur kunnen verdienen. Alleen als bijvoorbeeld
nieuwe technische mogelijkheden ontstaan om het werk anders of sneller uit te voeren
of als er juist elementen aan het werk worden toegevoegd die extra tijd kosten, kan
een (geheel) nieuwe berekening van de stukloonnorm noodzakelijk zijn. Het is dan ook
noodzakelijk om bij de eerste vaststelling van de stukloonnorm een afspraak te maken
over de werkwijze bij de jaarlijkse actualisering van de norm. Daarmee wordt voorkomen
dat hierover jaarlijks discussie ontstaat. Verder is in artikel 5 geregeld dat de
stukloonnorm een evaluatieregeling moet bevatten; na verloop van een in de stukloonnorm
te bepalen termijn dient de stukloonnorm te worden geëvalueerd.
Artikel 6 (Reglement toetsingscommissie)
Door de Stichting van de Arbeid wordt een reglement opgesteld waarbij in ieder geval
aandacht wordt besteed aan de onderwerpen die in dit artikel zijn genoemd. De wijze
van benoeming van de leden kan op diverse manieren worden vormgegeven. Bijvoorbeeld
door open sollicitaties of dat leden worden voorgedragen door de betrokken werkgevers-
en werknemersorganisaties. De leden dienen een vergoeding te ontvangen voor de te
verrichten werkzaamheden en er moeten faciliteiten beschikbaar zijn om te kunnen werken,
bijvoorbeeld kantoorruimte en andere arbeidsmiddelen. Verder moet aandacht worden
besteed aan de mogelijkheid dat er andere deskundige personen en instanties kunnen
worden ingeschakeld ter advisering van de toetsingscommissie en het budget dat hiervoor
beschikbaar wordt gesteld.
Het reglement geeft ook een regeling op welke wijze de werkzaamheden worden gedaan,
bijvoorbeeld vergaderingen en/of schriftelijke inbreng van de leden, en de planning
van de werkzaamheden die moeten uitgevoerd. Hierbij gaat het ook om de stemverhoudingen,
bijvoorbeeld besluitvorming op basis van meerderheid van stemmen.
Tot slot dient in het reglement een regeling te worden gegeven van de doorberekening
van de te maken kosten door de toetsingscommissie aan de werkgeversorganisatie(s)
die een stukloonnorm hebben voorgesteld. Het gaat hierbij om de kosten van beloning
van de leden, de faciliteiten en de kosten van ingeschakelde deskundigen.
Artikel 7 (Bekendmaking stukloonnorm)
Op grond van artikel 12a, zevende lid, van de Wml moet de Stichting van de Arbeid
de stukloonnorm en de jaarlijkse actualisering van de stukloonnorm overeenkomstig
artikel 12a, zesde lid, van de Wml bekend maken op een wijze die bij ministeriële
regeling is vastgelegd. In dit artikel is bepaald dat de openbaarmaking van de stukloonnorm
gebeurt op de internetsite van de Stichting van de Arbeid. Deze bekendmaking is van
belang omdat op grond van artikel 12b van de Wml de stukloonnorm door werkgevers eerst
mag worden toegepast nadat deze norm door de Stichting van de Arbeid is bekend gemaakt.
Tevens is bepaald dat de Stichting de jaarlijkse actualisering van de stukloonnorm
overeenkomstig artikel 12a, zesde lid, van de Wml voor 1 januari van het daaropvolgende
kalenderjaar publiceert, zodat de werkgevers weten welke norm zij kunnen toepassen
per 1 januari van het kalenderjaar daarop volgend. Partijen dienen de stukloonnorm
op 1 december van het kalenderjaar te sturen, dus dit geeft de Stichting voldoende
tijd om de geactualiseerde norm te publiceren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher