Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 28 maart 2017, kenmerk ACM/DE/2017/201020, tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b en artikel 22, eerste lid, van de Gaswet, betreffende de verwerking van de calorische waarde van groen gas

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 12f, eerste lid, en artikel 23 van de Gaswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Aansluit- en transportcode gas RNB wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 3.1a.7 wordt artikel 3.1a.8 toegevoegd, luidende:

Artikel 3.1a.8

Indien de aansluiting niet is of wordt voorzien van een gaskwaliteitsmeting conform 5a.6 van de Meetcode gas RNB, dient de calorische waarde van het in te voeden gas groter of gelijk te zijn aan het gemiddelde van de maandwaarden van de calorische waarde van het gas dat gedurende de afgelopen twaalf maanden vanuit het landelijk gastransportnet in het desbetreffende netgebied is ingevoed.

ARTIKEL II

De Meetcode gas RNB wordt als volgt gewijzigd:

A

Na paragraaf 5a.5 wordt 5a.6 toegevoegd, luidende:

Paragraaf 5a.6 Gaskwaliteitsmeting ten behoeve van uitvoering B5.6.9 Allocatiecode gas

Artikel 5a.6.1

Periodiek bepaalt de gaschromatograaf de samenstelling van het gas

Artikel 5a.6.2

Uit de componentensamenstelling wordt de calorische bovenwaarde berekend.

Artikel 5a.6.3

De meetverantwoordelijke bepaalt het aantal normaal kubieke meters [m3(n)] (volume) van het gas dat de gasmeter in datzelfde interval heeft gemeten.

Artikel 5a.6.4

De energie-inhoud van het gas dat in het voorbije interval is gemeten wordt bepaald door de calorische bovenwaarde te vermenigvuldigen met het aantal normaal kubieke meters gas als bedoeld in 5a.6.3.

Artikel 5a.6.5

De stappen 5a.6.1 tot en met 5a.6.4 worden minimaal 1 maal per 5 minuten uitgevoerd. De totale ingevoede hoeveelheid energie van enig uur wordt bepaald door de waarden uit stap 5a.6.4 bij elkaar op te tellen. Het totale ingevoede aantal normaal kubieke meters [m3(n)] (volume) wordt bepaald door de waarden uit stap 5a.6.3 bij elkaar op te tellen. De gemiddelde calorische waarde over het uur is gelijk aan de totale hoeveelheid energie gedeeld door het totale volume. Indien het totaal ingevoede aantal normaal kubieke meters [m3(n)] (volume) in enig uur gelijk is aan nul, dan wordt de calorische waarde voor dat uur op nul gesteld.

B

Na artikel 5a.6.5 wordt een nieuw artikel 5a.6.6 ingevoegd, luidende:

Artikel 5a.6.6

De meetverantwoordelijke zorgt ervoor dat de intervallen van de stappen 5a.6.1 en 5a.6.3 niet meer dan zestig seconden van elkaar afwijken.

C

Na artikel 5a.6.6 wordt een nieuw artikel 5a.6.7 ingevoegd, luidende:

Artikel 5a.6.7

Indien de meetverantwoordelijke de in 5a.6.1 bedoelde bepaling niet zelf uitvoert, geschiedt de overdracht van de in 5a.6.2 bedoelde gegevens aan de meetverantwoordelijke automatisch en is deze beveiligd tegen wijziging ervan.

Artikel III

De Allocatiecode gas wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.3.1.10 komt te luiden:

Artikel 4.3.1.10

Voor andere dan de in 4.3.1.8 en 4.3.1.9 bedoelde aansluitingen op een regionaal gastransportnet met een capaciteit groter dan 40 m³(n)/uur waar gas in het gastransportnet gevoed wordt, wordt afnamecategorie GIN gebruikt.

B

Na artikel 4.3.1.10 wordt een nieuw artikel 4.3.1.11 ingevoegd, luidende:

Artikel 4.3.1.11

Voor een aansluiting op een regionaal transportnet met een capaciteit kleiner dan of gelijk aan 40 m³(n)/uur waar gas in het gastransportnet gevoed wordt, wordt de afnamecategorie G2A gebruikt. Ten behoeve van de allocatie wordt het standaard jaarverbruik gelijkgesteld aan 0.

C

De titel van paragraaf B5.6 komt te luiden:

B5.6 Extra voedingspunten naast netgebieden, waaronder invoedingsinstallaties

D

Artikel B5.6.10 komt te luiden:

Artikel B5.6.10

Indien de calorische waarde op de aansluiting van de invoedingsinstallatie niet conform hoofdstuk 3 van de Meetcode gas LNB wordt gemeten, of de gegevens niet conform artikel 6.4.2.21 van de Informatiecode elektriciteit en gas zijn verzonden, wordt in afwijking van B5.6.9 gas dat wordt ingevoed op een regionaal gastransportnet aan de (erkende programmaverantwoordelijke van de) invoeder toegerekend met de calorische waarde 34,11 MJ/m3(n).

E

Artikel B5.6.11 komt te luiden:

Artikel B5.6.11

Indien 3.1a.8 van de Aansluit- en transportcode gas RNB van toepassing is, zal In afwijking van B5.6.9 en B5.6.10 het gas dat wordt ingevoed op een regionaal transportnet aan de (erkende programmaverantwoordelijke van de) invoeder worden toegerekend met de actuele calorische uurwaarde van het gas dat vanuit het landelijk gastransportnet in het desbetreffende netgebied wordt ingevoed.

F

Artikel B5.6.11a komt te luiden:

Artikel B5.6.11a

In afwijking van B5.6.10 wordt tot uiterlijk 1 juli 2017 op verzoek van de invoeder het gas dat wordt ingevoed op een regionaal transportnet aan de (erkende programmaverantwoordelijke van de) invoeder toegerekend met de actuele calorische uurwaarde van het gas dat vanuit het landelijk gastransportnet in het desbetreffende netgebied wordt ingevoed.

G

Artikel B5.6.12 komt te luiden:

Artikel B5.6.12

Indien B5.6.11 wordt toegepast, overlegt de invoeder aan de netbeheerder jaarlijks een rapport van de gerealiseerde calorische waarden per uur.

Artikel IV

De Informatiecode elektriciteit en gas wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 6.4.1.9 wordt een nieuw artikel 6.4.1.10 ingevoegd, luidende:

Artikel 6.4.1.10

Bij een invoeder met een aansluiting met een capaciteit groter dan 40 m³(n)/uur waarvan het gas conform B5.6.9 van de Allocatiecode gas aan de (erkende programmaverantwoordelijke van) de invoeder toegerekend dient te worden met de werkelijke gemeten calorische waarde van het ingevoede gas, verzamelt de meetverantwoordelijke de gegevens die conform 5a.6 van de Meetcode gas RNB zijn vastgesteld.

B

Artikel 6.4.2.9 komt te luiden:

Artikel 6.4.2.9

De meetverantwoordelijke voert de werkzaamheden bedoeld in 6.4.1.1 tot en met 6.4.1.9 uit voor een uurlijks op afstand uitleesbare meetinrichting, direct na het verstrijken van een klokuur alvorens de meetgegevens te verzenden aan het Centraal Systeem Stuursignaal van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. De herleide volumes worden hierbij bepaald in normaal kubieke meters [m3(n)] en afgerond op hele waarden.

C

Na artikel 6.4.2.20 wordt een nieuw artikel 6.4.2.21 ingevoegd, luidende:

Artikel 6.4.2.21

Bij een invoeder met een aansluiting met een capaciteit groter dan 40 m³(n)/uur waarvan het gas conform B5.6.9 van de Allocatiecode gas aan de (erkende programmaverantwoordelijke van) de invoeder toegerekend dient te worden met de werkelijke gemeten calorische waarde van het ingevoede gas, worden de gegevens genoemd in 6.4.1.10 van een bepaalde gasmaand uiterlijk op de vierde werkdag van de maand, volgend op de maand waarop de gegevens betrekking hebben, voor 07:00 uur door de meetverantwoordelijke verzonden aan de netbeheerder. De meetverantwoordelijke verzendt per aansluiting de gegevens van een gasmaand in één bericht.

D

In artikel 6.5.1.4 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door ‘, of’ wordt een onderdeel c toegevoegd, luidende:

  • c. door de meetverantwoordelijke in geval van een invoeder met een aansluiting met een capaciteit groter dan 40 m³(n)/uur overeenkomstig 6.4.2.21 aan de netbeheerder is aangeleverd. Voor elk ontbrekend uur en voor elk uur waarbij de door de meetverantwoordelijke aangeleverde calorische waarde groter is dan 36 MJ/m3(n) hanteert de netbeheerder 34,11 MJ/m3(n) als waarde voor de calorische bovenwaarde.

Artikel V

Met uitzondering van de artikel II onderdeel C treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant. Artikel II onderdeel C treedt in werking op 1 juli 2017.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 maart 2017

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA, ’s-Gravenhage.

TOELICHTING

I. Samenvatting

  • 1. Netbeheer Nederland en de NEDU hebben een voorstel ingediend voor wijziging van de codes. Het voorstel gaat over de administratieve verwerking van het groen gas dat wordt ingevoed op regionale gastransportnetten. Netbeheer Nederland en NEDU stellen onder meer voor om eisen toe te voegen over het meten van de calorische waarde van het ingevoede groene gas en de wijze waarop deze meting verwerkt wordt in de allocatie. Daarnaast worden wijzigingen voorgesteld over de calorische waarde welke moet worden toegepast op het moment dat er geen calorische waarde gemeten is. De Autoriteit Consument en Markt acht de wijzigingen in overeenstemming met de Gaswet en stelt deze met dit besluit vast.

II. Aanleiding en procedure

  • 2. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) stelt op grond van artikel 12f van de Gaswet regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een gezamenlijk voorstel van Vereniging Netbeheer Nederland (hierna: Netbeheer Nederland) en de Vereniging Nederlandse Energie Data Uitwisseling (hierna: NEDU) dat ACM op 2 februari 2016 heeft ontvangen. Met dit voorstel willen Netbeheer Nederland en NEDU een werkwijze in de codes opnemen voor het verwerken van de individuele calorische waarde van een groen gas invoeder. De wijziging heeft betrekking op de Aansluit- en transportcode gas RNB, de Meetcode gas RNB, de Allocatiecode gas en de Informatiecode elektriciteit en gas.

  • 3. Op de voorbereiding van dit besluit is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 4. Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft ACM het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegd en gepubliceerd op haar internetpagina. Van de terinzagelegging is kennis gegeven in de Staatscourant van 12 oktober 2016. ACM heeft belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen zes weken hun zienswijzen op het ontwerp kenbaar te maken. Er is een zienswijze op onderhavig ontwerpbesluit ingediend door de Vereniging Groengas producenten (hierna: VGGP). Daarnaast heeft de VGGP ook reeds eerder een zienswijze ingediend over het ontwerpbesluit van de invoedvoorwaarden gas – RNB,1. Omdat deze zienswijze betrekking heeft op de verstrekking van de gemeten calorische waarde door de regionale netbeheerder heeft ACM deze zienswijze aangehouden en zal zij deze betrekken bij de beoordeling van onderhavige codewijziging.

  • 5. ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in de Notificatierichtlijn. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

  • 6. Waar zij dat nodig acht, heeft ACM voor vaststelling van de wijzigingen spelling, interpunctie en tekstuele wijzigingen aangebracht ten opzichte van de voorgestelde tekst.

III. Voorstel

  • 7. De aanleiding voor het indienen van het voorstel houdt volgens Netbeheer Nederland verband met het feit dat er geen voorwaarden zijn over de wijze waarop de werkelijk gemeten calorische waarde bepaald wordt en gecommuniceerd wordt aan de netbeheerder. Daarnaast zijn de eisen aan de calorische waarde in de gewijzigde Regeling gaskwaliteit komen te vervallen. Om tot een juiste verrekening te komen wil Netbeheer Nederland dat de codes bepalingen gaan bevatten over de wijze waarop de calorische waarde wordt vastgesteld.

  • 8. Met het voorstel beoogt Netbeheer Nederland te komen tot complete en volwaardige voorwaarden voor het vaststellen en verstrekken van de individueel gemeten calorische waarde van het ingevoede gas door de erkende meetverantwoordelijke. Daarnaast worden er voorwaarden voorgesteld over de vaststelling van de calorische waarde door de regionale netbeheerder op het moment er geen gaskwaliteitsmeting aanwezig is, of geen werkelijk gemeten calorische waarden beschikbaar zijn. De inhoud van het voorstel wordt hieronder nader toegelicht.

Aansluit- en transportcode gas RNB

  • 9. In het voorstel wordt een nieuw artikel 3.1a.8 toegevoegd. In dit artikel is vastgelegd dat wanneer de calorische waarde op de aansluiting niet gemeten wordt, de calorische waarde van het in te voeden gas groter of gelijk moet zijn aan de gemiddelde calorische waarde van het gas dat vanuit het landelijk gastransportnet in het desbetreffende netgebied is ingevoed.

Meetcode gas RNB

  • 10. In het voorstel wordt een nieuwe paragraaf 5a.6 toegevoegd. Hierin worden zeven nieuwe artikelen toegevoegd waarbij in de eerste plaats eisen zijn opgenomen over de gaschromatograaf. De eisen hebben betrekking op:

    • de informatie die de gaschromatograaf moet bepalen,

    • welke berekeningen de gaschromatograaf moet uitvoeren, en

    • de frequentie waarmee dit moet worden uitgevoerd.

  • 11. In de tweede plaats zijn eisen opgenomen over de taken van de erkende meetverantwoordelijke. De eisen hebben betrekking op:

    • de berekeningen die de erkende meetverantwoordelijke dient uit te voeren,

    • de frequentie waarmee deze berekeningen moeten worden uitgevoerd,

    • de wijze van gegevensoverdracht indien de erkende meetverantwoordelijk niet zelf meet, en

    • de toegestane afwijkingen.

Allocatiecode gas

  • 12. Netbeheer en NEDU stellen wijzigingen voor over de wijze waarop het ingevoede gas in de regionale gastransportnetten binnen de allocatie en de reconciliatie verwerkt wordt. Daarbij wordt in de eerste plaats artikel 4.3.1.10 gewijzigd. Hierin wordt bepaald dat alleen invoeders die grootverbruikers zijn, kunnen worden ingedeeld in de afnamecategorie GIN of GIS.

  • 13. In de tweede plaats stellen de indieners voor een nieuw artikel 4.3.1.11 toe te voegen. Hierin wordt bepaald dat invoeders die kleinverbruikers zijn, worden ingedeeld in de afnamecategorie G2A. Het standaardjaarverbruik van de invoeder voor de allocatie word vervolgens gelijkgesteld aan nul.

  • 14. In de derde plaats worden er wijzigingen voorgesteld over de algemene calorische correctie. Deze moet een netbeheerder uitvoeren op het moment dat:

    • a. op de aansluiting wel een gaskwaliteitsmeting aanwezig is, maar geen werkelijk gemeten calorische (uur)waarden door de erkende meetverantwoordelijke gerapporteerd worden,

    • b. de aansluiting niet is en niet wordt voorzien van een gaskwaliteitsmeting.

  • 15. In het eerste geval (a) dient een netbeheerder, op grond van artikel B5.6.10, voor de uitvoering van de allocatie en de reconciliatie een calorische waarde te gebruiken van 34,11 MJ/m3(n). Deze calorische waarde dient ter vervanging van de ontbrekende calorische (uur)waarde en is gebaseerd op gas waaruit alle CO2 is verwijderd en het gas met stikstof op de juiste Wobbe is gebracht. In het tweede geval (b) dient een netbeheerder, op grond van artikel B5.6.11, voor de uitvoering van de allocatie en de reconciliatie een calorische waarde te gebruiken gelijk aan die van het gas dat vanuit het landelijk gastransportnet in het desbetreffende netgebied is ingevoed.

  • 16. In de vierde plaats wordt een wijziging voorgesteld van artikel B5.6.12. Deze wijziging regelt de plicht van een invoeder om jaarlijks een rapport van de gerealiseerde calorische waarden per uur te overleggen aan de netbeheerder. Deze plicht geldt alleen indien artikel B5.6.11 van toepassing is.

Informatiecode elektriciteit en gas

  • 17. Het voorstel voor wijziging van de Informatiecode elektriciteit en gas voegt twee artikelen toe en wijzigt twee artikelen. Deze aanpassingen gaan over de wijze waarop de informatie over de invoeding van gas op regionale gastransportnetten binnen de marktprocessen verwerkt wordt.

  • 18. In de eerste plaats wordt een nieuw artikel 6.4.1.10 toegevoegd. In dit artikel wordt bepaald dat, voor aansluitingen met een aansluitcapaciteit groter dan 40 m3(n)/uur en waarbij de verrekening op basis van de werkelijke gemeten calorische waarde wordt uitgevoerd, de erkende meetverantwoordelijke de taak heeft om voor deze aansluitingen de meetgegevens conform paragraaf 5a.6 van de Meetcode gas RNB te verzamelen.

  • 19. In de tweede plaats wordt artikel 6.4.2.9 gewijzigd. Door deze wijziging is het niet verplicht om de individueel gemeten calorische waarde te verzenden ten behoeve van het stuursignaal. Hierdoor hoeft de erkende meetverantwoordelijke deze gegevens niet uurlijks uit te lezen, te controleren en te verstrekken aan het centraal systeem stuurinformatie.

  • 20. In de derde plaats wordt een nieuw artikel 6.4.2.21 toegevoegd. In dit artikel worden de tijdslijnen vastgelegd waarbinnen een erkende meetverantwoordelijke de werkelijk gemeten calorische waarde moet aanleveren aan de netbeheerder. De erkende meetverantwoordelijke dient de meetgegevens uiterlijk op de vierde werkdag van de maand, volgend op maand waarop de gegevens betrekking hebben, voor 7:00 uur bij de regionale netbeheerder te hebben aangeleverd.

  • 21. In de vierde plaats wordt aan artikel 6.5.1.4 een toevoeging gedaan. In dit artikel is bepaald dat de regionale netbeheerder de taak heeft om op basis van het aantal kubieke meters en de calorische waarde van het gas, de hoeveelheid energie van het gas te bepalen. Aan het artikel wordt een nieuw onderdeel (c.) toegevoegd. Hierin wordt bepaald dat een regionale netbeheerder de calorische waarde ook kan ontvangen van een erkende meetverantwoordelijke. Het betreft hier de individueel gemeten calorische waarde van de aansluitingen van de invoeders. Ook is bepaald dat indien de regionale netbeheerder geen individueel gemeten calorische waarden ontvangt, of wanneer de individueel gemeten calorische waarden groter zijn dan 36 MJ/m3(n), de regionale netbeheerder een calorische waarde van 34,11 MJ/m3(n) dient te hanteren.

IV. Inhoudelijke beoordeling

Aansluit- en transportcode gas RNB

  • 22. ACM constateert dat het nieuwe artikel 3.1a.8 er voor zorgt dat de calorische waarde van ingevoed gas, van invoeders die niet beschikken over een gaskwaliteitsmeting, niet lager zal zijn dan de gemiddelde calorische waarde in het desbetreffende netgebied. Deze wijziging voorkomt dat er negatieve gevolgen optreden voor de afnemers in de directe omgeving van de invoeder. Naar het oordeel van ACM zijn de genoemde voorgestelde wijzigingen niet in strijd met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Meetcode gas RNB

  • 23. ACM constateert dat met de nieuwe paragraaf 5a.6 de verantwoordelijkheid voor het meten van de calorische waarde eenduidig bij de erkende meetverantwoordelijke wordt neergelegd. Daarnaast zijn in deze paragraaf ook de voorwaarden voor het vaststellen en het verstrekken van de werkelijk gemeten calorische waarde vastgelegd. ACM is van oordeel dat genoemde voorgestelde wijzigingen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Allocatiecode gas

  • 24. Als gevolg van de voorgestelde wijziging van artikel 4.3.1.10 zullen invoeders met een kleinverbruikersaansluiting niet meer worden ingedeeld in de afnamecategorie GIN. ACM is het eens met deze wijziging. Zonder deze wijziging zou voor deze invoeders namelijk de individuele calorische correctie van toepassing zijn. Als gevolg daarvan zou het noodzakelijk zijn om bij deze kleinverbruikers de calorische waarde te meten. Dit zou dan betekenen dat de meetverantwoordelijkheid ook zou moeten gelden voor kleinverbruikers. Dit terwijl de Gaswet bepaalt dat de verantwoordelijkheid voor de kleinverbruikersmeetinrichting bij de netbeheerder ligt.

  • 25. Als gevolg van het nieuwe artikel 4.3.1.11 zullen invoeders met een kleinverbruikersaansluiting worden ingedeeld in afnamecategorie G2A. ACM constateert dat het bijbehorende G2A-profiel geen invoedingsprofiel is maar een afnameprofiel. Het gekozen G2A-profiel is hierdoor geen juiste afspiegeling van de werkelijke invoeding bij de kleinverbruiker. In het nieuwe artikel 4.3.1.11 wordt daarnaast het standaard jaarverbruik van invoeders met een kleinverbruikersaansluiting gelijkgesteld aan nul. Hierdoor zal het resultaat van de allocatie voor deze invoeders nul-waarden geven. Door deze procedure te hanteren wordt de allocatie geen afspiegeling is van de werkelijke invoeding.

  • 26. Ondanks dat de allocatie niet juist wordt vastgesteld is ACM van mening dat het voorstel niet in strijd kan worden geacht met de belangen en eisen uit de Gaswet. Het ingevoede gas van kleinverbruikersaansluitingen wordt uiteindelijk wel op een juiste wijze verrekend, namelijk in de reconciliatie. De enige afwijkingen zullen optreden in de allocatie. Doordat het aantal invoeders waarvoor dit zal gelden vooralsnog zeer gering zal zijn, zullen ook de gevolgen zeer beperkt blijven. Tenslotte is ACM van oordeel dat er op dit moment geen alternatieve oplossingen beschikbaar zijn om de invoeding van kleinverbruikersaansluitingen in de allocatie op te nemen. ACM is op grond van bovenstaande van oordeel dat genoemde voorgestelde wijzigingen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

  • 27. ACM constateert dat de voorgestelde verrekening van calorische waarde, in artikel B5.6.10 van de Aansluitcode gas, het mogelijk maakt om de allocatie en de reconciliatie uit te kunnen voeren op het moment dat er geen individueel gemeten calorische waarden beschikbaar zijn. Als gevolg van de gekozen waarde, van 34,11 MJ/m3(n) waarmee deze algemene calorische correctie wordt uitgevoerd, zullen invoeders een prikkel hebben om de gaskwaliteitsmeting in werking te hebben. De erkende meetverantwoordelijken zullen een prikkel hebben om de individueel gemeten calorische waarde te rapporteren aan de regionale netbeheerders.

  • 28. ACM constateert dat de voorgestelde verrekening van de calorische waarde, in artikel B5.6.11, het mogelijk maakt om de allocatie en de reconciliatie uit te kunnen voeren op het moment dat er geen gaskwaliteitsmeting geplaatst is. Doordat invoeders, op grond van artikel 3.1a.8 van de Aansluit- en transportcode gas RNB, verplicht zijn om in dat geval vooraf een vaste waarde voor de calorische waarde van het in te voeden gas met de regionale netbeheerder af te spreken, wordt voorkomen dat deze partijen gas invoeden met een te lage calorische waarde. Dit zou, zoals eerder reeds aangegeven, anders negatieve gevolgen hebben bij de verrekening van geleverd gas aan afnemers in de directe omgeving van de invoeder.

  • 29. ACM is op grond van bovenstaande van oordeel dat deze voorgestelde wijzigingen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Informatiecode elektriciteit en gas

  • 30. ACM constateert dat de wijze van verzamelen van individueel gemeten calorische waarde door de meetverantwoordelijke en de verstrekking ervan aan de regionale netbeheerder in de voorwaarden opgenomen zijn. Omdat de meetverantwoordelijke deze gegevens alleen op maandbasis aan de regionale netbeheerder zal verstrekken, zullen deze gegevens alleen worden betrokken in de maandallocatie.

  • 31. De indieners stellen een uitzondering voor in artikel 6.4.2.9 voor de uurlijkse aanlevering van de calorische waarde in het kader van het stuursignaal. ACM is zich bewust van het feit dat hierdoor de individuele gemeten calorische waarde geen effect heeft op de onbalansverrekening. Echter, doordat in verhouding de hoeveelheid ingevoed gas ten opzichte van het overige gas zeer klein is, zal dit een niet merkbare afwijking geven in de onbalansverrekening in het kader van de programmaverantwoordelijkheid. Doordat de inspanning die moet verricht om binnen het tijdschema van het stuursignaal uurlijks gemeten individuele calorische waarden door de meetverantwoordelijke aan de landelijke netbeheerder aan te leveren niet in verhouding staat tot de ontstane afwijkingen, acht ACM zo’n uurlijkse verstrekking niet doelmatig. ACM is van oordeel dat het gekozen alternatief voor het stuursignaal, waarbij een algemene calorische correctie wordt uitgevoerd op basis van een calorische waarde van 34,11 MJ/m3(n) niet in strijd is met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

  • 32. ACM is van oordeel dat het tijdsvenster voor het aanleveren van de calorische waarde in 6.4.2.21 juist is. Hoewel een erkende meetverantwoordelijke maar eenmalig de gegevens aanlevert en geen correctieberichten verstuurt, acht ACM het uitvoeren van correcties van de calorische waarde in de volgende versies van de maandallocaties niet doelmatig. Dit houdt verband met het feit dat een wijziging van een individuele calorische waarde zal leiden tot een herberekening van de calorische waarde van het netgebied. Als gevolg van zo’n wijziging zouden de leveranciers correctiefacturen moeten versturen omdat de calorische waarde van het geleverde gas gewijzigd is. Deze consequenties zouden te ingrijpend zijn. Daarom zullen na de eerste maandallocatie geen correcties van calorische waarden worden doorgevoerd. Naar het oordeel van ACM zijn de genoemde voorgestelde wijzigingen niet in strijd met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

  • 33. Ten aanzien van de voorgestelde toevoeging in artikel 6.5.1.4 acht ACM het redelijk om individueel gemeten calorische waarden, welke buiten de toegestane bandbreedte liggen, niet mee te nemen in de bepaling van de calorische waarde van het netgebied en deze waarde te vervangen door een calorische waarde van 34,11 MJ/m3(n). Naar het oordeel van ACM zijn de genoemde voorgestelde wijzigingen niet in strijd met de belangen, regels en eisen als bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

V. Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 34. ACM heeft een zienswijze ontvangen van de VGGP.

Zienswijze 1 ‘Doorgifte van de calorische waarde door de regionale netbeheerders’

  • 35. De VGGP geeft aan dat als gevolg van de Regeling garanties van oorsprong2, die op 1 januari 2015 in werking is getreden, het noodzakelijk is dat de calorische waarde van het ingevoede gas correct is. De VGGP geeft aan dat het hier gaat om de individueel gemeten calorische waarde zoals bedoeld in artikel B5.6.9 van de Allocatiecode gas. Op dit moment hebben volgens de VGGP regionale netbeheerders een procedure ingericht waarbij zij op vrijwillige basis de individueel gemeten calorische waarden aan Vertogas en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) verstrekken. Dit alles houdt verband met de uitkering van SDE-subsidies3. De verstrekking van de gemeten calorische waarde gebeurt op vrijwillige basis en is niet in de codes vastgelegd. De VGGP geeft aan dat deze gegevensverstrekking blijvend nodig zal zijn en vindt dat het daarom noodzakelijk is om de verstrekking van de individueel gemeten calorische waarde door de regionale netbeheerders aan Vetrogas en RVO in de technische codes op te nemen.

Reactie van ACM

  • 36. ACM stelt in de eerste plaats vast dat de voorwaarden over het meten voortvloeien uit artikel 12b, eerste lid onderdeel b, van de Gaswet. Dit onderdeel richt zich alleen op de relatie tussen netbeheerders en afnemers. In de tweede plaats stelt ACM vast dat de voorwaarden over de uitwisseling van meetgegevens voortvloeien uit artikel 22, eerste lid, van de Gaswet. Dit onderdeel richt zich alleen tot ondernemingen die zich bezighouden met het transporteren, leveren of meten van gas. ACM stelt vast dat zowel Vertogas als RVO geen partijen zijn als bedoeld in artikel 12b, eerste lid onderdeel b, of artikel 22, eerste lid, van de Gaswet.

  • 37. Omdat zowel de Meetcode gas RNB als de Informatiecode elektriciteit en gas zich alleen richten op de relatie tussen de eerder genoemde partijen, ontbreekt het aan een wettelijke grondslag om regionale netbeheerders te verplichten de individuele gemeten calorische waarde aan Vetrogas en RVO te verstrekken.

  • 38. Deze zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit.

Zienswijze 2 ‘Moment van inwerkingtreding’

  • 39. De VGGP geeft aan dat als gevolg van deze codewijziging er aanpassingen moeten worden uitgevoerd aan systemen en processen. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de automatische dataoverdracht van de individuele calorische waarde van de gaskwaliteitsmeting naar het EVHI4, van de gasmeting. Als gevolg van deze codewijziging is het noodzakelijk dat de gemeten calorische waarde van de gaskwaliteitsmeting wordt doorgegeven aan het EVHI om daar verwerkt te kunnen worden. Hiervoor dienen wijzigingen aan de software van het EVHI te worden uitgevoerd. In de tweede plaats moeten de erkende meetverantwoordelijken en regionale netbeheerders volgens de VGGP de procedures aanpassen voor de uitwisseling van meetgegevens van de individueel gemeten calorische waarde en de verwerking van deze meetgegevens.

  • 40. De VGGP geeft aan dat beide aanpassingen nog niet zijn afgerond. De verwachting is dat de aanpassingen van de automatische dataoverdracht in de loop van 2017 bij alle invoeders zullen zijn afgerond. Over de uitwisseling van meetgegevens tussen de erkende meetverantwoordelijken en de regionale netbeheerders moeten daarnaast nog onderlinge afspraken worden gemaakt over een template voor het aanleveren van de meetgegevens met de individuele calorische waarde.

  • 41. Tenslotte geeft de VGGP aan dat een aantal van hun leden door hun meetverantwoordelijken geadviseerd wordt om tot nader orde door te gaan met de procedure van het verstrekken van de eigen gemeten waarden van de calorische waarde aan de meetverantwoordelijke. De erkende meetverantwoordelijke stuurt deze informatie vervolgens door naar de regionale netbeheerder, die deze informatie gebruikt voor de verrekening van het gas.

  • 42. De VGGP geeft aan dat deze codewijziging pas in werking kan treden nadat genoemde aanpassingen zijn afgerond omdat dit anders negatieve consequenties zal hebben voor de invoeders. Wanneer dit niet het geval is zal, als gevolg van artikel 3.1a.8 van de Aansluit- en transportcode gas RNB, een drempelwaarde voor de calorische waarde gelden voor ingevoed gas waardoor de calorische waarde van het ingevoede gas groter of gelijk moet zijn aan de gemiddelde calorische waarde van het gas dat vanuit het landelijk gastransportnet op het desbetreffende netgebied wordt ingevoerd. De VGGP vindt deze drempelwaarde niet reëel en zal volgens hen tot productieverliezen gaan leiden voor invoeders. Op dit moment mogen invoeders namelijk 1,5% onder deze drempelwaarde blijven.

  • 43. Daarnaast constateert de VGGP dat het nieuwe artikel B5.6.10 van de Allocatiecode gas bepaalt dat een regionale netbeheerder voor de verrekening van het gas een calorische waarde van 34,11 MJ/m3(n) moet hanteren wanneer de meetinrichting niet voldoet aan de eisen uit hoofdstuk 3 van de Meetcode gas LNB. Volgens de VGGP geldt deze regel ook wanneer artikel 3.1a.8 van de Aansluit- en transportcode gas RNB door een regionale netbeheerder niet wordt toegepast. Hierdoor wordt gerekend met een lagere calorische waarde dan werkelijk is ingevoed. Dit is ten nadele van de invoeder.

  • 44. De VGGP stelt voor om de inwerkingtreding van het besluit uit te stellen tot het moment waarop de noodzakelijke aanpassingen zijn doorgevoerd. De VGGP verwacht dat dit niet eerder zal zijn dan medio 2017.

Reactie van ACM

  • 45. In de eerste plaats merkt ACM op dat er op dit moment, voorafgaand aan deze codewijziging, een procedure wordt gehanteerd welke een invoeder de mogelijkheid biedt om afgerekend te worden op basis van de individueel gemeten calorische waarde. Hierbij wordt op vrijwillige basis door de invoeder de individueel gemeten calorische waarde doorgegeven aan de erkende meetverantwoordelijke, die deze gegevens doorstuurt naar de regionale netbeheerder. De regionale netbeheerder kan de ontvangen calorische waarde gebruiken bij de toerekening van de invoeding. Als gevolg van deze codewijziging komt deze procedure te vervallen.

  • 46. In de tweede plaats is ACM van mening dat artikel B5.6.10 van de Allocatiecode gas onvolledig is. In de bestaande codetekst zal de regionale netbeheerder voor de verrekening van het gas een calorische waarde van 34,11 MJ/m3(n) hanteren op het moment dat de gaskwaliteitsmeting niet voldoet aan de eisen uit hoofdstuk 3 van de Meetcode gas RNB. In dit hoofdstuk komen echter alleen eisen voor die gelden voor de gaskwaliteitsmeting. Er worden in dit hoofdstuk geen eisen gesteld aan de informatieoverdracht van de calorische waarde tussen meetverantwoordelijke en netbeheerder. Op grond van reacties van zowel de VGGP als Netbeheer Nederland blijkt dat in de praktijk artikel B5.6.10 van de Allocatiecode gas ook wordt toegepast op het moment dat deze informatieoverdracht niet plaatsvindt. Deze informatieoverdracht is geregeld in artikel 6.4.2.21 van de Informatiecode elektriciteit en gas.

  • 47. ACM is van oordeel dat dit in strijd is met de goede kwaliteit van dienstverlening door de netbeheerder omdat de voorwaarden onvolledig zijn.

  • 48. Deze reacties hebben geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit. In artikel B5.6.10 van de Allocatiecode gas wordt tevens een verwijzing opgenomen naar artikel 6.4.2.21 van de Informatiecode elektriciteit en gas.

  • 49. In de derde plaats is ACM van mening dat het voorgestelde moment van inwerkingtreding van het ontwerpbesluit -een dag na publicatie ervan- partijen onvoldoende in de gelegenheid stelt om zich aan te passen aan de nieuwe regels. Dit geldt voor de noodzakelijke aanpassingen aan de automatische dataoverdracht tussen de gaskwaliteitsmeting en het EVHI van de gasmeting. Daarnaast geldt dit ook voor de doorgifte van de individuele calorische waarde van de erkende meetverantwoordelijke aan de regionale netbeheerder. ACM acht het aannemelijk dat partijen deze aanpassingen niet op tijd kunnen afronden en daardoor nadelige gevolgen zullen ondervinden.

  • 50. Een nadelig gevolg is dat de invoedingseisen strenger worden wanneer er geen automatische data-overdracht plaatsvindt. Op grond van artikel 3.1a.8 van de Aansluit- en transportcode gas RNB heeft een netbeheerder op dat moment namelijk het recht om een grenswaarde te hanteren voor het in te voeden gas. Hierdoor worden invoeders dan verplicht om gas te voeden met een calorische waarde groter of gelijk aan de calorische waarde van het gas dat vanuit het landelijke gastransportnet op het netgebied wordt ingevoed.

  • 51. Een tweede nadelig gevolg is dat een regionale netbeheerder dan het recht heeft om, op grond van artikel B5.6.10 Allocatiecode gas, voor de verrekening van het gas een calorische waarde van 34,11 MJ/m3(n) te gebruiken. Dit is van toepassing op het moment dat de verstrekking of de ontvangst van de individueel gemeten calorische van de erkende meetverantwoordelijke aan de regionale netbeheerder niet plaatsvindt of wanneer de meetinrichting niet voldoet aan de eisen uit hoofdstuk 3 van Meetcode gas LNB. ACM is van mening dat dit voor invoeders een verslechtering kan betekenen omdat in dit soort gevallen nu gebruik kan worden gemaakt van de eerder genoemde procedure waarbij de gemeten calorische waarde door de invoeder wordt doorgegeven aan de meetverantwoordelijke en door de regionale netbeheerder verwerkt kan worden.

  • 52. ACM is van mening dat deze nadelige gevolgen kunnen worden vermeden als de betrokken partijen voldoende tijd krijgen om de nodige technische aanpassingen te bewerkstelligen na wijziging van de codes. Dit betekent echter niet dat de inwerkingtreding van het gehele besluit moet worden uitgesteld. Naar oordeel van ACM volstaat het om alleen de inwerkingtreding van die artikelen uit te stellen waar partijen ook daadwerkelijk nadelig door geraakt worden, of dat er een overgangsbepaling in de codes wordt opgenomen waardoor genoemde nadelige gevolgen vermeden worden.

  • 53. Deze zienswijze heeft in de eerste plaats geleid tot een gewijzigde inwerkingtreding van artikel 5a.6.8 van de Meetcode gas RNB. Dit omdat in dit artikel de automatische dataoverdracht van de individuele calorische waarde van de gaskwaliteitsmeting naar het EVHI verplicht wordt gesteld. Met het uitstel wordt bereikt dat gedurende deze periode artikel 3.1a.8 van de Aansluit- en transportcode gas RNB niet kan worden toegepast wanneer de automatische dataoverdracht niet conform artikel 5a.6.8 van de Meetcode gas RNB wordt uitgevoerd. Dit artikel zal op 1 juli 2017 inwerking treden.

  • 54. Deze zienswijze heeft in de tweede plaats geleid tot het toevoegen van een nieuw artikel B5.6.11a aan de Allocatie code gas waarin een overgangsbepaling is opgenomen. Hiermee krijgen invoeders -waarvan de gaskwaliteitsmeting nog niet voldoet, of de uitwisseling van gegevens tussen erkende meetverantwoordelijke en netbeheerders nog niet plaatsvindt- de mogelijkheid om te worden afgerekend op de actuele calorische uurwaarde van het gas dat vanuit het landelijk gastransportnet in het desbetreffende netgebied wordt ingevoed. Dit voorkomt dat deze invoeders op grond van artikel B5.6.10 van de Allocatie code gas worden afgerekend op basis van een calorische waarde van 34,11 MJ/m3(n). Deze overgangsbepaling geldt tot 1 juli 2017.

  • 55. ACM laat artikel 5a.6.8 van de Meetcode gas RNB op 1 juli 2017 inwerking treden. De overige bepalingen van deze codewijziging zullen op de dag na publicatie van dit besluit inwerking treden.

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don


X Noot
1

kenmerk: ACM/DE/2015/201590, datum 2 april 2015.

X Noot
2

Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit.

X Noot
3

Stimulering Duurzame Energieproductie.

X Noot
4

Elektronisch Volume Herleidings-Instrument.

Naar boven