Wijziging Leidraad Invordering 2008

17 maart 2017,

nr. 2017-57278

Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

De Leidraad Invordering 2008 wordt gewijzigd in verband met de inwerkingtreding van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen. Daarnaast bevat dit besluit enkele technische reparaties naar aanleiding van de Leidraadwijziging per 1 januari 2017.

De Leidraad Invordering 2008, besluit van 12 juni 2008, nr. CPP2008/1137M, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 december 2016, nr. 2016-218130, wordt gewijzigd als volgt.

ARTIKEL I

A

In artikel 25.5.6, derde alinea, wordt ‘op de hiervoor bedoelde betalingscapaciteit’ vervangen door: ‘op het normbedrag voor levensonderhoud eerst’.

B

In artikel 26.2.19 wordt ‘86’ vervangen door: 85.

C

Artikel 36a en 36a.1 komen te vervallen.

D

Artikel 68 tot en met 72 komt te luiden:

Artikel 68 tot en met 70cb

Er zijn in deze leidraad op de artikelen 68, 69, 70, 70a, 70aa, 70ba, 70c, 70ca en 70cb van de wet geen beleidsregels gemaakt.

E

Na artikel 68 tot en met 70cb (nieuw) worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 70cc. Overgangsrecht in verband met vervallen artikel 36a per 1 april 2017

In aansluiting op artikel 70cc van de wet beschrijft dit artikel het beleid over de disculpatiemogelijkheid van de bestuurder.

Artikel 70cc.1 Disculpatiemogelijkheid aansprakelijkheid bestuurder voor vennootschapsbelasting tot 1 april 2017

Voor vennootschapsbelasting die een lichaam is verschuldigd op grond van het tot 1 april 2017 geldende artikel 23a van de Wet op de vennootschapsbelasting, is de bestuurder niet aansprakelijk als hij bewijst dat:

  • het niet aan hem is te wijten dat de onderhavige vennootschapsbelasting niet is voldaan; en

  • hij op het tijdstip waarop de niet-toegestane handeling met betrekking tot een pensioen- of vut-aanspraak dan wel de aanspraak op een stamrechtuitkering plaatsvond die aanleiding heeft gegeven tot heffing van vennootschapsbelasting, niet wist of redelijkerwijze kon vermoeden dat de desbetreffende belasting niet zou kunnen worden voldaan.

Aan de tweede eis is in elk geval niet voldaan, wanneer de bestuurder ten tijde van het sluiten van de overeenkomst tot afkoop van deze verplichtingen met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid kon voorzien dat de afwikkeling van die overeenkomst tot gevolg heeft dat er voor de voldoening van de ten gevolge van de afkoop verschuldigde vennootschapsbelasting geen of onvoldoende middelen beschikbaar zijn.

F

Na artikel 70cc wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 70d tot en met 72

Er zijn in deze leidraad op de artikelen 70d, 70e, 70ea, 70f, 71 en 72 van de wet geen beleidsregels gemaakt.

G

In artikel 73.5.1 wordt in de slotzin van de tweede alinea ‘schudhulpverlener’ vervangen door: schuldhulpverlener.

H

In artikel 79.4 wordt ‘73.5.2’ telkens vervangen door: 73.5.1.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2017, met dien verstande dat artikel I, onderdelen A, B, G en H, terugwerken tot en met 1 januari 2017.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 17 maart 2017

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, J. de Blieck lid van het managementteam Belastingdienst

TOELICHTING

De in dit besluit opgenomen wijzigingen van de Leidraad invordering 2008 (hierna: leidraad) hangen samen met de inwerkingtreding van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen1. Dit wetsvoorstel (kamerstukken 34 555), dat aanvankelijk op 1 januari 2017 in werking zou treden, brengt onder meer mee dat de bestuurdersaansprakelijkheid van artikel 36a van de Invorderingswet 1990 komt te vervallen. De Eerste Kamer hield echter de stemming over het wetsvoorstel op 20 december 2016 aan vanwege signalen vanuit de praktijk over mogelijke budgettaire tegenvallers die zouden voortvloeien uit dit wetsvoorstel. Vervolgens is een wijzigingsvoorstel ingediend (kamerstukken 34 662). Hoewel deze novelle geen wijziging aanbrengt in het vervallen van de bestuurdersaansprakelijkheid van artikel 36a van de Invorderingswet 1990, is besloten om de inwerkingtreding van alle wijzigingen die samenhangen met het pensioen in eigen beheer te verschuiven naar 1 april 2017. Deze leidraadwijziging sluit daarbij aan. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele omissies te repareren die zijn ontstaan als gevolg van de wijziging van de leidraad per 1 januari 20172.

Artikel I, onderdeel A, repareert een rekenkundige omissie die bij de introductie op 1 januari 2017 van de woonlandfactor in artikel 25.5.6 is ontstaan. Bedoeld is om bij de berekening van de maandelijkse aflossingscapaciteit rekening te houden met het niveau van de kosten van levensonderhoud in het buitenland. Daarvoor moet de bijstandsnorm worden vermenigvuldigd met de zogenoemde woonlandfactor. In de per 1 januari 2017 gewijzigde tekst van artikel 25.5.6 is abusievelijk de betalingscapaciteit met de woonlandfactor vermenigvuldigd. Gevolg is dat de betalingsregeling bij lagere kosten van levensonderhoud lager in plaats van hoger uitviel.

In artikel I, onderdeel B wordt de normpremie in artikel 26.2.19 voor echtgenoten geactualiseerd naar de per 1 januari 2017 geldende bedragen. Dit was abusievelijk nog niet gebeurd. De normpremie voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder is ongewijzigd ten opzichte van 2016.

Artikel I, onderdeel C, regelt dat artikel 36a en 36a.1 van de leidraad vervallen. Voor een toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de hierna opgenomen toelichting op artikel I, onderdeel E, van dit besluit.

De in artikel I, onderdelen D en F, opgenomen wijzigingen houden verband met de introductie per 1 april 2017 van de artikelen 70ca en 70cb, in de wet. Het betreft een tweetal overgangsbepalingen ter zake van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen. De uitwerking van dit overgangsrecht is geregeld in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Verder is het gedeelte van dit artikel dat tot de inwerkingtreding van dit besluit ook de artikelen 70d, 70e, 70ea, 70f, 71 en 72 van de wet noemde, verplaatst naar een afzonderlijk artikel. Deze splitsing heeft te maken met het tussenvoegen van het beleid op artikel 70cc van de wet. Voor een toelichting op artikel 70cc wordt verwezen naar de hieronder opgenomen toelichting op artikel I, onderdeel E, van dit besluit.

Artikel I, onderdeel E, hangt samen met het vervallen per 1 april 2017 van de mogelijkheid om fiscaal gefaciliteerd een pensioen in eigen beheer op te bouwen. In verband daarmee vervalt artikel 36a van de wet per diezelfde datum. Dat artikel regelde de aansprakelijkheid van de bestuurder voor verschuldigde vennootschapsbelasting ter zake van pensioen in eigen beheer. Voor zover het lichaam deze vennootschapsbelasting op 31 maart 2016 verschuldigd was, blijft de bestuurder aansprakelijk hiervoor op grond van artikel 70cc van de wet. Voor deze aansprakelijkheid gelden dezelfde voorwaarden als de voorwaarden die voorheen golden op grond van artikel 36a van de wet. Artikel 70cc.1 van de leidraad bevat hetzelfde beleid als het beleid dat voorheen in artikel 36a.1 was opgenomen. In verband daarmee zijn de artikelen 36a en 36a.1 vervallen. Zie artikel I, onderdeel C, van dit besluit.

Artikel I, onderdeel G, herstelt een tikfout die was ontstaan bij de samenvoeging van de artikelen 73.5.1 en 73.5.2 per 1 januari 2017.

Artikel I, onderdeel H, herstelt een verwijzingsfout die was ontstaan als gevolg van de samenvoeging van de artikelen 73.5.1 en 73.5.2 per 1 januari 2017.

Artikel II van dit besluit regelt de datum van inwerking van de onderhavige Leidraadwijzigingen. Deze datum is gesteld op 1 april 2017, zijnde de datum waarop de (gewijzigde) Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in werking treedt. Voor de wijzigingen waarmee enkele omissies van de leidraadwijziging per 1 januari 2017 worden gerepareerd, geldt terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017. Het betreft de onderdelen A, B, G en H van artikel I van dit besluit.


X Noot
1

Stb. 2017, 115.

X Noot
2

Besluit van 22 december 2016, nr. 2016-218130, Stcrt. 2016, 69107-n1.

Naar boven