Kennisgeving MER (milieueffectrapport) bestemmingsplan “Buitengebied herziening 2016” Maasdriel

Logo Maasdriel

De gemeente Maasdriel heeft het voornemen om haar bestemmingsplan Buitengebied te herzien.

Het plangebied van de actualisatie omvat het buitengebied van de gemeente Maasdriel, uitgezonderd de gebieden die vallen binnen het Provinciale Inpassingsplan “Tuinbouw Bommelerwaard” en het Provinciale Inpassingsplan “N83 Velddriel – Alemse Stoep. “

Bij de voorbereidingen van het bestemmingsplanbesluit is het doorlopen van een m.e.r.-procedure verplicht. In deze kennisgeving vindt u een beknopte toelichting op de m.e.r.-plicht, het voornemen, de procedure en de reikwijdte en het detailniveau van het onderzoek naar milieueffecten.

M.e.r.-plicht

De plan-m.e.r.-verplichting geldt voor wettelijk of bestuursrechtelijk voorgeschreven plannen en programma’s die:

  • kaderstellend zijn voor toekomstige m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten of

  • een Passende beoordeling behoeven in het kader van de Wet natuurbescherming (en daarmee in het kader van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, Natura 2000). In een MER moeten de gevolgen voor het bestemmingsplan op de instandhoudingsdoelstellingen worden beschreven. Indien significante negatieve effecten niet kunnen worden uitgesloten, dient een Passende beoordeling te worden opgesteld.

Omdat het bestemmingsplan mogelijkheden biedt voor uitbreiding van bestaande (intensieve) veehouderijen, is het niet uitgesloten dat drempelwaarden uit het Besluit m.e.r. worden overschreden. Ook de mogelijke effecten op het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal en de omliggende Natura 2000-gebieden zijn aanleiding voor het opstellen van een planMER. Van toepassing is de uitgebreide m.e.r.-procedure. Dit is geregeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer, in combinatie met het Besluit m.e.r..

Het voornemen

Het voornemen betreft het nieuwe bestemmingsplan ‘Buitengebied herziening 2016’. Het streven is dat de gemeenteraad van Maasdriel in 2017 het bestemmingsplan “Buitengebied herziening 2016” vaststelt. In het planMER wordt onderzocht wat de milieueffecten zijn van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan (inclusief afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden). De belangrijkste milieueffecten ontstaan door de uitbreidingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, en met name van de veehouderijen. Het planMER richt zich primair daarop. Daarnaast wordt in het PlanMER aandacht besteed aan andere ontwikkelingsmogelijkheden zoals de uitbreiding van andere agrarische bedrijven en verschillende vormen van kleinschalige recreatieve mogelijkheden.

m.e.r.-procedure

Deze openbare kennisgeving van het voornemen is de eerste stap in de zogenaamde uitgebreide m.e.r.- procedure. Nu zijn belanghebbenden in de gelegenheid om met hun zienswijzen invloed uit te oefenen op de te beschouwen onderwerpen in het MER. Gelijktijdig raadplegen wij betrokken bestuursorganen over de reikwijdte en het detailniveau van het op te stellen MER. De informatie over de reikwijdte en het detailniveau vindt u in deze kennisgeving.

De vervolgstappen zijn:

  • Opstellen van het milieueffectrapport.

  • Openbare kennisgeving en terinzagelegging van het MER waarmee een ieder in de gelegenheid wordt gesteld om zienswijzen over het MER naar voren te brengen.

  • Advies inwinnen bij de Commissie m.e.r.. Deze commissie beoordeelt of alle informatie aanwezig is in het MER en of deze informatie juist is.

  • Motiveren hoe met de resultaten van het milieueffectrapport en de inspraak is omgegaan in het definitieve bestemmingsplan Buitengebied.

  • Bekendmaking en mededeling bestemmingsplan Buitengebied.

Omdat het MER wordt opgesteld om de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2016 te ondersteunen, wordt het MER samen met het ontwerp van het besluit ter inzage gelegd. Hierbij worden de eisen en termijnen van de bestemmingsplanprocedure aangehouden. Naar verwachting zal dit na de zomer van 2017 het geval zijn. Een ieder wordt in dat kader binnen de daartoe gestelde termijnen in de gelegenheid gesteld zienswijzen ten aanzien van zowel het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied herziening 2017 als ten aanzien van het MER naar voren te brengen. Op grond van het gestelde in artikel 7.26b van de Wet milieubeheer is een verplichte inzet van de Commissie m.e.r. aan de orde. De Commissie m.e.r. zal derhalve om een advies op het MER worden gevraagd.

Bij de verdere planuitwerking en totstandkoming van het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2016 worden de gebruikelijke overleginstanties betrokken.

Onderzoek naar milieueffecten, reikwijdte en detailniveau

Het MER is gericht op de haalbaarheid van het bestemmingsplan Buitengebied herziening 2016 vanuit de geldende natuur- en milieuwetgeving en op de extra mogelijkheden voor bescherming van natuur en milieu. In eerste instantie wordt de milieu- en beleidsruimte verkend. Binnen deze ruimte wordt een alternatief met maximale milieueffecten getoetst met het voorontwerpbestemmingsplan als vertrekpunt. Het resultaat van deze milieutoets kan leiden tot een aantal aanvullende regelingen in het ontwerp bestemmingsplan

Het MER maakt de mogelijke milieugevolgen inzichtelijk. Zowel de positieve als negatieve effecten worden in beeld gebracht. Ook de wisselwerking tussen milieuaspecten en eventuele cumulatieve effecten met ontwikkelingen nabij het plangebied tot 2 km over de gemeentegrens, zijn van belang. Voor de invloed van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden worden Natura 2000-gebieden tot 10 km over de gemeentegrens meegenomen.

De milieuaspecten ammoniak, geur en fijn stof worden kwantitatief beoordeeld en onderbouwd. Dit gebeurt aan de hand van modelberekeningen. Voor de overige milieuaspecten vindt een kwalitatieve analyse plaats. Per aspect wordt aangegeven of en zo ja welke type mitigerende en compenserende maatregelen nodig zijn om optredende effecten te verzachten of te voorkomen.

Voor de mogelijke effecten op omliggende Natura 2000-gebieden wordt een Passende beoordeling opgesteld overeenkomstig de eisen in de Wet natuurbescherming.

Betrokken partijen en procedure

Initiatiefnemer

Gemeente Maasdriel

Kerkstraat 45

5331 CB Kerkdriel

Commissie voor de milieueffectrapportage

De m.e.r.-procedure en met name de rol van de Commissie m.e.r. geeft alle belanghebbenden de garantie, dat de besluitvorming een toetsbare weg doorloopt, waarbij inspraak en advies wezenlijke elementen zijn. De Commissie m.e.r. toetst het MER in de eindfase.

Zienswijzen en raadpleging

Belanghebbenden krijgen de mogelijkheid om gedurende 6 weken zienswijzen in te dienen op het voornemen. De zienswijzen, voorzien van een reactie van de gemeente, worden als bijlage bij het MER gevoegd. In dezelfde periode worden adviseurs en andere bestuursorganen, die een rol hebben bij het bestemmingsplan, geraadpleegd over de reikwijdte en het detailniveau van het MER zoals opgenomen in deze kennisgeving.

Zienswijzen op de kennisgeving kunnen schriftelijk worden verzonden naar:

Gemeente Maasdriel, Kerkstraat 45, 5331 CB Kerkdriel.

Bij de indiening van de zienswijze vermeldt u tenminste: uw naam, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en handtekening.

Kerkdriel, 29 maart 2017.

Naar boven