Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 maart 2017, 2017-0000044513, tot vaststelling van de uitzondering van de inlichtingenplicht

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 49 van de Algemene Ouderdomswet, artikel 35, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet, artikel 15, tweede lid, onderdeel a, van de Algemene Kinderbijslagwet, artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en artikel 13, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen;

college:

het college van burgemeester en wethouders, bedoeld in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

polisadministratie:

de polisadministratie, bedoeld in artikel 33 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

SVB:

de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 2. Administratie

De basisregistratie personen, en de polisadministratie zijn administraties als bedoeld in artikel 49 van de Algemene Ouderdomswet, artikel 35, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet, artikel 15, tweede lid, onderdeel a, van de Algemene Kinderbijslagwet, artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en artikel 13, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Artikel 3. Inlichtingenplicht aan de SVB

  • 1. De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 49 van de Algemene Ouderdomswet, geldt niet ten aanzien van gegevens die in de basisregistratie personen zijn opgenomen ten aanzien van:

    • a. de nationaliteit, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 4° van de Wet basisregistratie personen;

    • b. het sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet basisregistratie personen, voor zover dat in Nederland heeft plaatsgevonden;

    • c. een adreswijziging als bedoeld in artikel 2.39 van de Wet basisregistratie personen, indien de adreswijziging geldt voor alle gezinsleden;

    • d. overlijden als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 1°, van de Wet basisregistratie personen.

  • 2. De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 49 van de Algemene Ouderdomswet, geldt niet voor de volgende gegevens ten aanzien van de echtgenoot die als natuurlijk persoon is opgenomen in de polisadministratie en op wie artikel 8 van de Algemene Ouderdomswet van toepassing is:

    • a. wijzigingen in de inkomstenverhouding, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit SUWI;

    • b. wijzigingen in de hoogte van het loon blijkend uit de loongerelateerde gegevens, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit SUWI.

  • 3. De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 49 van de Algemene Ouderdomswet, geldt niet voor de volgende gegevens ten aanzien van de pensioengerechtigde die als natuurlijk persoon is opgenomen in de polisadministratie en op wie artikel 12 van de Algemene Ouderdomswet van toepassing is:

    • a. wijzigingen in de inkomstenverhouding, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit SUWI;

    • b. wijzigingen in de hoogte van het loon blijkend uit de loongerelateerde gegevens, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit SUWI.

  • 4. De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 49 van de Algemene Ouderdomswet en artikel 25 van de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW, geldt niet ten aanzien van gegevens die in de basisregistratie personen zijn opgenomen ten aanzien van:

    • a. de nationaliteit, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 4°, van de Wet basisregistratie personen;

    • b. het sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet basisregistratie personen, voor zover dat in Nederland heeft plaatsgevonden;

    • c. een adreswijziging als bedoeld in artikel 2.39 van de Wet basisregistratie personen, indien de adreswijziging geldt voor alle gezinsleden;

    • d. overlijden als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 1°, van de Wet basisregistratie personen.

  • 5. De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 49 van de Algemene Ouderdomswet en artikel 25 van de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW, geldt niet voor de volgende gegevens ten aanzien van de rechthebbende die als natuurlijk persoon is opgenomen in de polisadministratie:

    • a. wijzigingen in de inkomstenverhouding, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit SUWI;

    • b. wijzigingen in de hoogte van het loon blijkend uit de loongerelateerde gegevens, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit SUWI.

  • 6. De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 35, eerste lid van de Algemene nabestaandenwet, geldt niet ten aanzien van gegevens die in de basisregistratie personen zijn opgenomen ten aanzien van:

    • a. het door de nabestaande of wees niet langer bezitten van de nationaliteit van één der lidstaten van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, voor zover de overledene onderworpen is geweest aan de wetgeving van ten minste één van deze lidstaten en op het moment van overlijden niet de nationaliteit van één van de lidstaten bezat;

    • b. het sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet basisregistratie personen, voor zover dat in Nederland heeft plaatsgevonden;

    • c. een adreswijziging als bedoeld in artikel 2.39 van de Wet basisregistratie personen indien de adreswijziging geldt voor alle gezinsleden.

  • 7. De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet, geldt niet ten aanzien van de nabestaande die als natuurlijk persoon in de polisadministratie is opgenomen voor:

    • a. wijzigingen in de inkomstenverhouding, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit SUWI;

    • b. de hoogte van het loon blijkend uit de loongerelateerde gegevens, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit SUWI.

  • 8. De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, geldt niet ten aanzien van gegevens die in de basisregistratie zijn opgenomen ten aanzien van:

    • a. de nationaliteit, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 4°, van de Wet basisregistratie personen;

    • b. het sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet basisregistratie personen, voor zover dat in Nederland heeft plaatsgevonden;

    • c. een adreswijziging als bedoeld in artikel 2.39 van de Wet basisregistratie personen, indien de adreswijziging geldt voor alle gezinsleden;

    • d. geboorte of overlijden als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 1°, van de Wet basisregistratie personen.

  • 9. De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 17, eerste lid, en 47a, eerste en tweede lid, van de Participatiewet, geldt niet ten aanzien van gegevens die in de basisregistratie personen zijn opgenomen ten aanzien van:

    • a. de nationaliteit, bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 4°, van de Wet basisregistratie personen;

    • b. het sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet basisregistratie personen, voor zover dat in Nederland heeft plaatsgevonden;

    • c. een adreswijziging als bedoeld in artikel 2.39 van de Wet basisregistratie personen, indien de adreswijziging geldt voor alle gezinsleden;

    • d. overlijden als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 1°, van de Wet basisregistratie personen.

  • 10. De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 17, eerste lid, en 47a, eerste en tweede lid, van de Participatiewet, geldt niet voor de volgende gegevens ten aanzien van de belanghebbende die als natuurlijk persoon is opgenomen in de polisadministratie:

    • a. wijzigingen in de inkomstenverhouding, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit SUWI;

    • b. wijzigingen in de hoogte van het loon, blijkend uit de loongerelateerde gegevens, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onderdeel j, Besluit SUWI.

Artikel 4. Inlichtingenplicht aan het college

De inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en artikel 13, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, geldt niet ten aanzien van gegevens die in de basisregistratie zijn opgenomen ten aanzien van:

  • a. een adreswijziging, bedoeld in artikel 2.39 Wet basisregistratie personen;

  • b. het sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet basisregistratie personen.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 2017.

Artikel 6. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitzondering inlichtingenplicht.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 maart 2017

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Aanleiding

De Wet eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen (WEU)1 bepaalt vanuit het oogpunt van optimale dienstverlening aan de burger, dat de SVB en gemeenten (de ketenpartners) gegevens niet bij de burger uitvragen. De ketenpartners kunnen deze gegevens namelijk via de gezamenlijke elektronische voorzieningen uit (basis)registraties opvragen. In basisregistraties worden gegevens die logisch bij elkaar horen en die voor de hele overheid van belang zijn, beheerd.

Dergelijke gegevens worden bijvoorbeeld middels vooraf ingevulde formulieren aan de burger voorgelegd. De burger verifieert vervolgens de juistheid en de volledigheid van de gegevens. Naast beschikbaarheid is een belangrijke voorwaarde voor eenmalige gegevensuitvraag dat gegevens van voldoende kwaliteit zijn. Dat betekent dat de uit administraties te verkrijgen gegevens actueel en volledig moeten zijn. De gegevens moeten immers voor de uitvoeringsinstantie een verantwoorde basis vormen voor de daarop te baseren activiteiten en besluiten. Als blijkt dat de kwaliteit tekort schiet, of wanneer daarover gerede twijfel bestaat, is het toegestaan om alsnog gegevens bij de belanghebbende op te vragen.

Bij de invoering van de WEU is ervan uitgegaan dat meervoudig gebruik van gegevens door diverse overheidsinstanties tot gevolg heeft dat de inlichtingenplicht wordt beperkt. De inlichtingenplicht is in de diverse sociale zekerheidswetten opgenomen en legt bij de burger de eigen verantwoordelijkheid neer om alle informatie die van belang is voor het uitvoeren van de wet te melden, op verzoek, of onverwijld uit eigen beweging.

In het kader van de evaluatie van de Wet SUWI is gekeken naar de mogelijkheid om gegevens uit te zonderen van de inlichtingenplicht2.

Probleemschets

De WEU voorziet in de mogelijkheid om bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties (respectievelijk gegevens daaruit) uit te zonderen van de inlichtingenplicht van de uitkeringsgerechtigde. Bij ministeriële regeling dient kenbaar te worden gemaakt dat deze gegevens niet spontaan hoeven te worden verstrekt door de burger.

Deze ministeriële regeling voorziet hierin. De verwachting is dat deze regeling in de komende jaren nog zal worden uitgebreid met andere gegevens.

Welke gegevens betreft het?

Twee factoren zijn van belang om te bepalen of gegevens uitgezonderd kunnen worden van de inlichtingenplicht. Te weten:

  • Beschikbaarheid: de gegevens zijn opgenomen in de (basis)registraties waartoe de ketenpartners toegang hebben;

  • Kwaliteit: de gegevens zijn voldoende actueel en volledig ten aanzien van het doel waarvoor ze gebruikt worden.

De gegevens die in deze regeling zijn opgenomen voldoen aan beide factoren.

Wetten

Uitgezonderde gegevens

Algemene Ouderdomswet

Nationaliteit

Sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap (voor zover dat in Nederland heeft plaatsgevonden)

Adreswijziging voor alle gezinsleden

Overlijden

Wijzigingen in de inkomstenverhouding pensioengerechtigde

Wijzigingen in de hoogte van het loon pensioengerechtigde

Wijzigingen in de inkomstenverhouding echtgenoot pensioengerechtigde

Wijzigingen in de hoogte van het loon echtgenoot pensioengerechtigde

Algemene Ouderdomswet

Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW

Nationaliteit

Sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap

Adreswijziging voor alle gezinsleden

Overlijden

Wijzigingen in de inkomstenverhouding rechthebbende

Wijzigingen in de hoogte van het loon rechthebbende

Algemene nabestaandenwet

Door de nabestaande of wees niet langer bezitten van de nationaliteit van één der lidstaten van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte

Sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap (voor zover dat in Nederland heeft plaatsgevonden)

Adreswijziging voor alle gezinsleden

Wijzigingen in de inkomstenverhouding nabestaande

Wijzigingen in de hoogte van het loon nabestaande

Algemene Kinderbijslagwet

Nationaliteit

Sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap (voor zover dat in Nederland heeft plaatsgevonden)

Adreswijziging voor alle gezinsleden

Geboorte

Overlijden

Inlichtingenplicht aan college op grond van de Participatiewet

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Adreswijziging

Sluiten of eindigen van een huwelijk of geregistreerd partnerschap (voor zover dat in Nederland heeft plaatsgevonden)

Ten aanzien van bepaalde gegevens blijft de inlichtingenplicht onverkort bestaan, omdat de gegevens nog niet beschikbaar zijn in een andere registratie, of niet voldoende actueel zijn. Zo blijft de inlichtingenplicht voor huwelijken, gesloten in het buitenland, bestaan. Deze gegevens worden niet automatisch in de Basisregistratie personen opgenomen. Gegevens over inkomsten uit arbeid als zelfstandige of inkomsten uit het buitenland, voor zover niet vallend onder de Wet op de loonbelasting 1964, moeten ook worden medegedeeld aan de uitkeringsinstantie. In artikel 2.7 van de Wet basisregistratie personen is vermeld dat in de basisregistratie uitsluitend gegevens over de ingeschrevene worden opgenomen; dit betreft alleen personen die ingezetene zijn in Nederland. De uitzondering van de inlichtingenplicht geldt enkel ten aanzien van deze personen. Voor niet-ingezetenen worden andere voorzieningen in stand gehouden; zij dienen gegevens nog wel door te geven.

In de regeling wordt een onderscheid gemaakt tussen wijzigingen in de inkomstenverhouding, en wijzigingen van de hoogte van het loon blijkend uit loongerelateerde gegevens. Wijzigingen in de inkomstenverhouding zien toe op de aard van de inkomstenverhouding. In artikel 5.1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit SUWI wordt onder de deze gegevens onder meer verstaan het soort inkomstenverhouding, de collectieve arbeidsovereenkomst, en datum begin en einde van inkomstenverhouding, reden einde inkomstenverhouding.

Sommige gegevens komen wel in een registratie terecht, maar zijn niet voldoende actueel voor het doel waarvoor ze gebruikt worden. Zo worden de inkomensgegevens in de polisadministratie gehaald uit de loonaangifte die gedaan wordt door de werkgevers. Werkgevers moeten uiterlijk een maand of vier weken na het tijdvak dat het betreft, loonaangifte doen. Dit betekent bijvoorbeeld dat het loon over juli uiterlijk eind augustus door werkgevers moet zijn opgegeven. Er kan dus op dit moment een termijn van acht weken zitten tussen de aanvang van werkzaamheden en het moment waarop een uitvoeringsinstantie via de polisadministratie hiervan kennis kan nemen.

Dit betekent dat het polisinkomen niet in alle gevallen kan worden uitgezonderd van de inlichtingenplicht. De snelheid van de loonaangifte is daarop van invloed, evenals de specifieke kenmerken van de uitkering. Zo is het voor de AOW-partnertoeslag, de nabestaandenuitkering op grond van de Anw en de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) wel mogelijk om het polisinkomen uit te zonderen van de inlichtingenplicht. Deze uitkeringen zijn aanvullend (AOW-partnertoeslag en AIO) en/of kennen een zogenoemde vrijlating, waarbij niet het gehele inkomen uit loondienst wordt verrekend (AOW-partnertoeslag en Anw). Hierdoor hebben wijzigingen in het polisinkomen vaak geen grote invloed op de hoogte van de feitelijke uitkering. Voor de AIO geldt bovendien dat in de meeste gevallen een bedrag van € 10 of minder wordt verrekend.

Inkomsten waarvan geen loonaangifte wordt gedaan, bijvoorbeeld inkomsten verkregen door werkzaamheden als zelfstandige, staan niet in de polisadministratie.

Betrokkenen bij deze regeling

Degenen die direct geraakt worden door deze regeling zijn de uitkeringsgerechtigden voor wie op dit moment de inlichtingenplicht geldt. Daarnaast zijn de SVB en de gemeentelijke sociale diensten betrokken.

Het doel

Het doel van deze regeling is het optimaliseren van de dienstverlening aan de burger en het verminderen van lasten voor de burger. Het afschaffen van de inlichtingenplicht voor bepaalde gegevens is het sluitstuk van de WEU. Op de wettelijk vastgelegde inlichtingenplicht kan slechts een uitzondering worden gemaakt bij ministeriële regeling. Het is dus niet mogelijk om dit op een andere wijze (wijzigen beleidsregels bijvoorbeeld) te regelen.

Met deze regeling wordt ook de kans op regelovertreding teruggedrongen.

Lastenvermindering

De administratieve lasten (het voldoen aan informatieverplichtingen voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid) en de inhoudelijke nalevingskosten (de kosten voor het kunnen voldoen aan de inhoudelijke verplichtingen zoals vastgelegd in wet- en regelgeving) vormen samen de kosten die samenhangen met regeldruk. Het kabinet streeft ernaar de regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals terug te dringen. Bij voorbereiding van dit voorstel is nagegaan of er sprake is van regeldrukeffecten.

Het betreft hier de inlichtingenverplichting in sociale zekerheidswetten. Deze plicht houdt in dat aan uitkeringsgerechtigden de plicht is opgelegd om op verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mede te delen, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht van uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of op het bedrag van de uitkering dat wordt betaald.

Het betreft de uitkeringsgerechtigden de SVB en gemeentelijke sociale diensten die met de wijzigingen te maken krijgen.

In de ministeriële regeling wordt duidelijk weergegeven welke gegevens worden uitgezonderd van de inlichtingenplicht. Het uitzonderen van de geselecteerde gegevens van de inlichtingenplicht zorgt ervoor dat burgers deze gegevens niet meer hoeven aan te leveren. Deze gegevens zijn immers eerder al aangeleverd door burgers of werkgevers en te raadplegen in beschikbare registraties. De SVB en gemeentelijke sociale diensten hergebruiken deze gegevens en wenden zich alleen tot de burgers als de kwaliteit van de gegevens tekort schiet of wanneer daarover gerede twijfel bestaat. Burgers zullen door de uitkeringsinstantie middels de reguliere communicatiekanalen worden geïnformeerd welke gegevens zij niet meer hoeven aan te leveren.

Het doorgeven van een (wijziging) van een gegeven bedraagt 5 minuten.

Dit is een vermindering van de lastendruk voor burgers. Uitgedrukt in uren is dit voor de SVB 29495 uren per jaar.

Voor de berekening voor de gemeentelijke sociale diensten is een steekproef gedaan waarbij gekeken is naar het aantal mutaties in Utrecht en Den Haag, aangaande bijstandsgerechtigden die een adreswijziging en/of wijziging van de burgerlijke staat hebben doorgegeven in 2015. Het landelijke cijfer is geschat op basis van de steekproef Den Haag en Utrecht. In deze twee steden zit 10% van het bijstandsvolume. De vermindering van tijd is voor gemeenten lastiger te bepalen dan voor de SVB. Per gemeente verschilt de procedure namelijk om wijzigingen aan te geven. Daardoor verschilt ook de tijdsbesteding per gemeente. Aangezien de schattingen voor de SVB per mutatie op 5 minuten lagen en deze schattingen plausibel zijn, wordt voor gemeenten ook 5 minuten per mutatie gehanteerd. De totale vermindering van lastendruk voor bijstandsgerechtigden bedraagt daarmee 12.229 uren per jaar.

Deze regeling zorgt voor een totaal aantal uren lastenvermindering voor uitkeringsgerechtigden van 41.724 per jaar.

Uitvoeringstoetsen

Aan de SVB is gevraagd een uitvoeringstoets te doen. Ook aan de VNG is gevraagd een zienswijze te geven.

De SVB is van mening dat de wijzigingen uitvoerbaar en handhaafbaar zijn.

In de ministeriële regeling is nog geen wijziging aangebracht voor de verplichting in de AKW om wijzigingen in het inkomen van het kind door te geven. Deze verplichting in de AKW kan in 2018 vervallen als de SVB ook voor de kinderbijslag gebruik gaat maken van de inkomensgegevens uit de polisadministratie. Het voorstel is om dit in 2018 te regelen.

De effecten op capaciteit en op de eenmalige en structurele uitvoeringskosten zijn minimaal. De uitvoeringskosten zijn beperkt tot het aanpassen van de instructies en aanpassing van de website van in totaal 14 uur.

Met het publiceren van de regeling krijgt de pilot voor de Aanvullende inkomensondersteuning een structureel vervolg.

De SVB geeft aan enkele weken nodig te hebben om de communicatie-uitingen aan te passen. De inwerkingstredingsdatum van 1 juni 2017 biedt hiervoor voldoende tijd.

De VNG geeft in haar zienswijze aan dat zij geen blokkades bij de uitvoering en naleving van deze regeling binnen de uitvoeringsprocessen van de gemeenten en hun samenwerkingsverbanden ziet. De verwachting is dat de gegevensuitwisseling tussen de organisaties in het SUWI-domein, waartoe ook de gemeenten behoren, niet wordt verstoord.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstukken II, 2006/07, 30 970, nr. 3.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2015/16, 26 448, nr. 26.

Naar boven