Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 23 maart 2017, kenmerk ACM/DE/2017/201735 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikelen 12b van de Gaswet betreffende de dienst diversion

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 12f, eerste lid, van de Gaswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Transportcode gas LNB wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.1.7 Diversion vervalt.

B

Na artikel 2.1.6 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende:

2.1.7 Diversion

C

In paragraaf 2.1.7 worden vijf artikelen toegevoegd, luidende:

  • 2.1.7.1 De dienst diversion geeft het recht om gecontracteerde entrycapaciteit of exitcapaciteit te verplaatsen naar een ander op dezelfde locatie gelegen entrypunt respectievelijk exitpunt onder de voorwaarde dat er geen extra beslag op transportcapaciteit wordt gelegd.

  • 2.1.7.2 Erkende programmaverantwoordelijken kunnen de dienst diversion aanvragen via een formulier dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website publiceert. De combinatie van entry- en exitpunten waarvoor de dienst diversion wordt aangeboden wordt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website gepubliceerd.

  • 2.1.7.3 Diversion van een entry- of exitpunt waarop het first come first served principe van toepassing is naar een interconnectiepunt wordt gecontracteerd en aan erkende programmaverantwoordelijken toegewezen via een veiling. Bovenop het gereguleerde entry- of exittarief dat in de veiling als starttarief dient zal, indien zich dat in de veiling voordoet, een veilingtoeslag in rekening gebracht worden. Voor de duur, de omvang en de prijs waarvoor de erkende programmaverantwoordelijke diversion heeft aangevraagd en in de veiling entry- of exitcapaciteit ten behoeve van diversion heeft gecontracteerd, wordt hij van zijn betalingsverplichting op het entry- en exitpunt, waarop het first come first served principe van toepassing is, ontslagen. Als het starttarief in de veiling lager is dan het gereguleerde tarief op het entry- of exitpunt waarop het first come first served principe van toepassing is, wordt de erkende programmaverantwoordelijke enkel van zijn betalingsverplichting ontslagen voor zover het tarief op het interconnectiepunt dekkend is. Diversion van een entry- of exitpunt waarop het first come first served principe van toepassing is naar een interconnectiepunt, kan gecontracteerd worden voor een maand, een kwartaal of een jaar.

  • 2.1.7.4 Diversion op de overige entry- of exitpunten wordt gecontracteerd en aan erkende programmaverantwoordelijken toegewezen volgens het first come first served principe. De duur van diversion is niet korter dan een dag. Indien het gereguleerde tarief op het entry- of exitpunt waar capaciteit heen verplaatst wordt lager is dan het gereguleerde tarief op het oorspronkelijke entry- of exitpunt, wordt de erkende programmaverantwoordelijke op het oorspronkelijke punt enkel van zijn betalingsverplichting ontslagen voor zover het tarief op het entry-of exitpunt waar de capaciteit heen wordt verplaatst dekkend is. Bovenop het gereguleerde entry- en exittarief wordt een eventuele veilingtoeslag in rekening gebracht. Bij de berekening van het tarief wordt gebruik gemaakt van de maandfactor die geldt op het oorspronkelijke entry-of exitpunt.

  • 2.1.7.5 De status van de door middel van diversion verplaatste entry- of exitcapaciteit zal niet worden aangetast tenzij deze verplaatsing de status van de entry- of exitcapaciteit van een andere erkende programmaverantwoordelijke zou aantasten.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 maart 2017

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA, ’s-Gravenhage.

TOELICHTING

I. Samenvatting

  • 1. De vereniging van energienetbeheerders Nederland heeft een voorstel ingediend tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet. Het voorstel betreft een aanpassing van het artikel 2.1.7 van de Transportcode gas LNB. Door deze wijziging wordt het weer mogelijk om gebruik te maken van de dienst diversion tussen entry- en exitpunten waarop het first come first served principe van toepassing is en interconnectiepunten. De Autoriteit Consument en Markt is van oordeel dat de voorgestelde wijzigingen niet in strijd zijn met de belangen, eisen en regels als bedoeld in artikel 12f van de Gaswet.

II. Aanleiding en gevolgde procedure

  • 2. De Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) stelt op grond van artikel 12f van de Gaswet regelgeving vast voor de energiemarkt. De ACM heeft op 20 juni 2016 het codevoorstel ‘diversion 2016’ van de vereniging van energienetbeheerders Nederland (hierna: Netbeheer Nederland) ontvangen.1 De aanleiding voor het voorstel is als volgt.

  • 3. In artikel 2.1.7 van de Transportcode gas LNB is de dienst diversion vastgelegd. Deze dienst geeft een erkende programmaverantwoordelijke (hierna: PV-er) het recht om gecontracteerde entry- en exitcapaciteit te verplaatsen naar een ander entry- of exitpunt op dezelfde locatie. Een PV-er contracteert de dienst via het first come first served principe (hierna: FCFS-principe).2 Gasunie Transport Services B.V. (hierna: GTS) publiceert op zijn website de combinaties van entry- en exitpunten waarvoor de dienst wordt aangeboden.

  • 4. Tot 1 januari 2014 kon een PV-er met de dienst diversion gecontracteerde entry- of exitcapaciteit verplaatsen van en naar ieder willekeurig entry- of exitpunt op dezelfde locatie. Op ieder punt, bijvoorbeeld een interconnectiepunt of gasopslag, werd capaciteit namelijk toegewezen via het FCFS-principe.

  • 5. Op 1 januari 2014 is in Nederland de Europese netcode voor capaciteitsallocatie (hierna: NC CAM)3 van kracht geworden. In artikel 8, eerste lid, van deze code is vastgelegd dat capaciteit op een interconnectiepunt via een veiling moet worden toegewezen.

  • 6. Met de invoering van NC CAM was het daarmee niet langer mogelijk om de dienst diversion te boeken van een entry- of exitpunt waar het FCFS-principe van toepassing is (hierna: FCFS-punt) naar een interconnectiepunt. Om een dergelijke diversion mogelijk te maken zou GTS de betreffende capaciteit immers ook via een veiling moeten toewijzen. Bij de implementatie van de NC CAM heeft de ACM de mogelijkheid van diversion van een FCFS-punt naar een interconnectiepunt LNB geschrapt, op voorstel van Netbeheer Nederland.

  • 7. Nadien is GTS meermalen gevraagd om de dienst diversion weer mogelijk te maken tussen FCFS-punten en interconnectiepunten. De gebruiksmogelijkheden van gecontracteerde capaciteit worden volgens de klanten van GTS namelijk sterk beperkt, wat kan leiden tot onnodige extra investeringen. Daarnaast maakt NC CAM volgens hen geen onderscheid tussen FCFS-punten en interconnectiepunten bij toewijzen van backbone capaciteit.

  • 8. Netbeheer Nederland heeft het voorstel ingediend om de dienst diversion weer mogelijk te maken van een FCFS-punt naar een interconnectiepunt. Hiertoe stelt zij voor om in artikel 2.1.7 van de Transportcode gas LNB op te nemen dat deze dienst in dat geval via een veiling wordt gecontracteerd. Daarnaast bevat het voorstel bepalingen rondom het te betalen tarief voor deze dienst.

  • 9. Netbeheer Nederland heeft naar aanleiding van overleg met de ACM het voorstel op 27 september 2016 aangevuld. Met de aanvulling wil Netbeheer Nederland verduidelijken dat een PV-er bij diversion vanaf een interconnectiepunt niet ontslagen wordt van zijn plicht om een eventuele veilingtoeslag te betalen.

  • 10. Voor de behandeling van het codewijzigingsvoorstel heeft de ACM de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaard. Als onderdeel van deze procedure heeft de ACM het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegd en gepubliceerd op haar internetpagina. Van de terinzagelegging is kennis gegeven in de Staatscourant van 9 december 2016. De ACM heeft belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen zes weken hun zienswijzen op het ontwerp kenbaar te maken.

  • 11. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in de Notificatierichtlijn. Daarom zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

III. Beoordeling

A. Aanvraag van de dienst diversion

  • 12. Netbeheer Nederland stelt voor om op te nemen dat een PV-er de dienst diversion kan aanvragen via een formulier dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website publiceert.

  • 13. De ACM is van oordeel dat het aanvragen van de dienst via een formulier dat GTS op zijn website publiceert praktisch en toegankelijk is. Tevens is dit in lijn met de wijze waarop bepaalde andere diensten van GTS – zoals wheeling – aangevraagd kunnen worden. Naar het oordeel van de ACM is de voorgestelde wijziging dan ook niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

B. Diversion van FCFS-punt naar een interconnectiepunt

Toewijzing via veiling
  • 14. Netbeheer Nederland stelt voor om vast te leggen dat de dienst diversion van een FCFS-punt naar een interconnectiepunt via een veiling aan een PV-er wordt gecontracteerd en toegewezen.

  • 15. Volgens de ACM – zoals reeds in randnummer 5 en 6 betoogd – moet de dienst diversion van een FCFS-punt naar een interconnectiepunt via een veiling worden toegewezen. Nu dit het geval is acht de ACM het voorstel op dit punt in lijn met NC CAM. Naar het oordeel van de ACM is de voorgestelde wijziging dan ook niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Contractduur
  • 16. Netbeheer Nederland stelt voor om vast te leggen dat de dienst diversion van een FCFS-punt naar een interconnectiepunt gecontracteerd kan worden als een jaar-, kwartaal- of maandproduct.

  • 17. Volgens de ACM rust op GTS geen plicht om de dienst diversion met een bepaalde contractduur aan te bieden. Wel moet de contractduur in lijn zijn met NC CAM. In artikel 9, eerste lid van deze code is vastgelegd dat een transmissiesysteembeheerder (hierna: TSB) standaard capaciteitsproducten moet aanbieden op interconnectiepunten (jaar, kwartaal, maand, dag en binnen de dag). De contractduur van de dienst moet daarom gelijk zijn aan één of meer van de genoemde capaciteitsproducten. De ACM constateert dat dit het geval is. Naar het oordeel van de ACM is de voorgestelde wijziging dan ook niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Te betalen tarief
  • 18. Netbeheer Nederland stelt voor om vast te leggen dat een PV-er op het interconnectiepunt waar hij ten behoeve van diversion capaciteit koopt het starttarief in de veiling en een eventuele veilingtoeslag betaalt.

  • 19. Uit artikel 26, eerste lid, NC CAM volgt dat een PV-er het gereguleerde tarief en een eventuele veilingtoeslag moet betalen indien hij capaciteit heeft bemachtigd op een interconnectiepunt. De ACM acht het daarmee juist dat een PV-er bij diversion van een FCFS-punt naar een interconnectiepunt het starttarief moet betalen op het laatstgenoemde punt, evenals een eventuele veilingtoeslag. Naar het oordeel van de ACM is de voorgestelde wijziging dan ook niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Bijbetalen verschil gereguleerde tarieven op FCFS-punt en interconnectiepunt
  • 20. Netbeheer Nederland stelt voor om vast te leggen dat een PV-er het verschil tussen het tarief op het FCFS-punt en het interconnectiepunt moet bijbetalen voor zover het starttarief in de veiling lager is dan het gereguleerde tarief op het FCFS-punt.

  • 21. Met de dienst diversion biedt GTS de mogelijkheid om reeds geboekte capaciteit tijdelijk op een ander entry- of exitpunt op dezelfde locatie in te zetten. Het capaciteitscontract dat een PV-er met GTS is aangegaan op het FCFS-punt blijft daarbij in stand. Een contractuele afspraak moet gehonoreerd worden, ook als er gebruik wordt gemaakt van de dienst diversion. Een PV-er kan volgens de ACM alleen van zijn betalingsverplichting op het FCFS-punt ontslagen worden voor zover het starttarief op het interconnectiepunt voldoende hoog is om de aangegane betalingsplicht op het FCFS-punt te kunnen nakomen. Indien dit niet het geval is, moet het verschil bijgelegd worden. De ACM volgt daarmee het betoog van Netbeheer Nederland dat een PV-er bij diversion tijdelijk niet minder mag gaan betalen. Naar het oordeel van de ACM is de voorgestelde wijziging dan ook niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

  • 22. Ten opzichte van het codevoorstel heeft de ACM een tekstuele wijziging aangebracht. Volgens de ACM moeten de codes duidelijk maken waar GTS het eventuele verschil tussen het startarief in de veiling en het FCFS-tarief in rekening brengt. De ACM heeft daarom opgenomen dat een PV-er enkel van zijn betalingsverplichting is ontslagen op het FCFS-punt voor zover het tarief op het interconnectiepunt daarvoor dekkend is. Daaruit volgt dat het eventuele verschil op het FCFS-punt in rekening wordt gebracht.

Tijdelijk ontslag van betalingsplicht op het FCFS-punt
  • 23. Netbeheer Nederland stelt voor om vast te leggen dat een PV-er, indien hij capaciteit koopt in een veiling, tijdelijk ontslagen wordt van zijn betalingsplicht op het FCFS-punt.

  • 24. In het geval van diversion van een FCFS-punt naar een interconnectiepunt moet een PV-er eerst capaciteit kopen op het laatstgenoemde punt. In dat geval beschikt een PV-er over capaciteit op het FCFS-punt én het interconnectiepunt. Een PV-er maakt voor de duur en capaciteit waarvoor diversion is gecontracteerd echter geen gebruik van de capaciteit op het FSCS-punt. Hij heeft immers alleen capaciteit op een interconnectiepunt gekocht om een diversion vanaf dat FCFS-punt mogelijk te maken. Een PV-er kan geen gebruik maken van de geboekte capaciteit op een FCFS-punt. De ACM acht het juist dat een PV-er in een dergelijk geval niet hoeft te betalen voor laatstgenoemde capaciteit. Naar het oordeel van de ACM is de voorgestelde wijziging dan ook niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

C. Diversion op overige punten

Contractduur
  • 25. Netbeheer Nederland stelt voor om vast te leggen dat de duur van een diversion op de overige entry- of exitpunten niet korter is dan een dag.

  • 26. Naar het oordeel van de ACM volgt uit de Gaswet en andere relevante wet- en regelgeving voor GTS niet de plicht om de dienst diversion voor een (minimaal) bepaalde duur aan te bieden. Volgens het voorstel kan een PV-er genoemde diversion voor iedere duur, behalve korter dan een dag, de dienst contracteren. Naar het oordeel van de ACM is deze voorgestelde wijziging niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

Bijbetalen verschil tussen tarieven
  • 27. Netbeheer Nederland stelt voor om vast te leggen dat indien het gereguleerde tarief op het entry-of exitpunt waar capaciteit heen verplaatst wordt lager is dan het gereguleerde tarief op het oorspronkelijke entry- of exitpunt, de PV-er het verschil moet bijleggen.

  • 28. De ACM is van mening dat een PV-er bij iedere diversion, dus niet alleen van een FCFS-punt naar een interconnectiepunt, alleen van zijn betalingsverplichting ontslagen kan worden voor zover het tarief op het punt waar diversion vandaan wordt ingezet daarvoor dekkend is. De redenen hiertoe zijn gelijk aan het betoog in de randnummers 20 en 21 van deze toelichting. Naar het oordeel van de ACM is de voorgestelde wijziging dan ook niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

  • 29. De wijziging zoals beschreven in randnummer 22 van deze toelichting is ook opgenomen in artikel 2.1.7.4 van de Transportcode gas LNG doorgevoerd. De redenen hiertoe zijn gelijk aan hetgeen in dat randnummer wordt gesteld.

Te betalen maandfactor
  • 30. Netbeheer Nederland stelt voor om vast te leggen dat een hogere maandfactor in rekening wordt gebracht.

  • 31. Bij iedere diversion, behalve vanaf een FCFS-punt naar een interconnectiepunt4, verplaatst een PV-er reeds geboekte capaciteit naar een ander entry- of exitpunt. Daarbij verhuist ook de maandfactor mee die geldt op het oorspronkelijke punt. Een PV-er heeft de betreffende capaciteit immers reeds geboekt en daarbij is afgesproken welke maandfactor wordt gehanteerd bij het bepalen van het te betalen tarief. Een PV-er wordt daarmee enkel aan een voorwaarde gehouden die hij in het contract met GTS is overeengekomen. De maandfactor is daarmee gelijk aan de maandfactor die geldt op het oorspronkelijke punt. Naar het oordeel van de ACM is de voorgestelde wijziging daarmee niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

  • 32. Ten opzichte van het codevoorstel heeft de ACM in de tekst wijzigingen aangebracht. Het betreft wat grammaticale en interpunctie wijzigingen, maar ook een tekstuele wijziging. Volgens de ACM zorgt de passage dat er een hogere maandfactor in rekening wordt gebracht voor onduidelijkheid. De maandfactor is (zoals in randnummer 31 uitgelegd) op het punt waar de capaciteit heen verplaatst wordt en waar het vandaan komt immers gelijk.

    In dit artikel is daarom nu opgenomen dat het tarief berekend wordt met de maandfactor die geldt op het oorspronkelijke entry-of exitpunt.

Betaling van eventuele veilingtoeslag bij diversion vanaf een interconnectiepunt
  • 33. Netbeheer Nederland stelt voor om vast te leggen dat een PV-er bij diversion vanaf een interconnectiepunt naar een ander entry- of exitpunt op het cluster een eventuele veilingtoeslag moet betalen.

  • 34. Volgens de ACM wordt een PV-er bij diversion van een interconnectiepunt naar overige punten niet ontslagen wordt van zijn plicht om een eventuele veilingtoeslag te betalen. Deze veilingtoeslag is immers ontstaan bij het boeken van capaciteit op een IP en maakt daarmee onderdeel uit van de overeenkomst die een PV-er met GTS is aangegaan. Naar het oordeel van de ACM is de voorgestelde wijziging dan ook niet in strijd met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 12f, eerste en tweede lid, van de Gaswet.

IV. Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 35. De ACM heeft op 23 januari 2017 een schriftelijke zienswijze van Energie-Nederland ontvangen. Hierin wordt toegejuicht dat het weer mogelijk wordt om capaciteit via de dienst diversion te verplaatsen van een FCFS-punt naar een IP. Tegelijkertijd meent Energie-Nederland dat het voorstel op drie onderdelen aangescherpt kan worden. Hieronder reageert de ACM inhoudelijk op deze onderdelen.

A. Kostenreflectiviteit van het te betalen tarief

  • 36. Volgens Energie-Nederland moet het te betalen tarief voor de dienst diversion gelijk zijn aan het tarief dat van kracht is op het entry- of exitpunt waar capaciteit naartoe is verplaatst. Naar haar mening wordt het gastransportnet na een diversion namelijk enkel op dat punt belast. Uit oogpunt van kostenreflectiviteit moet het te betalen tarief daarom de daadwerkelijke transportkosten op dat punt dekken. Uit het ontwerpbesluit volgt echter dat een gebruiker van de dienst steeds het hoogst geldende tarief moet betalen. Energie-Nederland meent dat er hierdoor geen sprake is van een kostenreflectief tarief.

  • 37. De ACM merkt op dat het tarief dat GTS voor de dienst diversion in rekening brengt normaliter gelijk is aan het tarief dat het jaarlijks vaststelt voor het punt waar capaciteit naartoe wordt verplaatst. Aangezien dit een gereguleerd tarief betreft, heeft een afnemer – zoals Energie-Nederland wenst – de zekerheid dat het diversion-tarief kostenreflectief is.

    Alleen indien het tarief op het entry- of exitpunt waar vandaan diversion wordt ingezet hoger is dan het tarief op het punt waar capaciteit naartoe wordt verplaatst, moet een PV-er het verschil bijleggen om de aangegane betalingsplicht na te komen. In randnummer 21 van dit besluit heeft de ACM reeds uiteengezet waarom zij van oordeel is dat dit gerechtvaardigd is.

Conclusie van de ACM
  • 38. Deze zienswijze geeft geen aanleiding om het ontwerpbesluit aan te passen.

B. Toepassing diversion op geboekte dag-vooruit capaciteit

  • 39. Energie-Nederland stelt voor dat de dienst diversion ook gebruikt kan worden om geboekte dag-vooruit capaciteit naar een ander entry- of exitpunt te verplaatsen. Op deze wijze kan een PV-er beter gebruik maken van zijn capaciteit en wordt infrastructuur beter benut.

  • 40. In randnummer 17 van dit besluit heeft de ACM betoogd dat op GTS geen plicht rust om de dienst diversion met een bepaalde contractduur aan te bieden. In haar zienswijze lijkt Energie-Nederland dit oordeel niet te bestrijden. Naar de opvatting van de ACM doet Energie-Nederland enkel een voorstel hoe de dienst meer effectief kan worden. De ACM ziet hierin geen aanleiding om haar oordeel (verwoord in randnummer 17) te wijzigen.

Conclusie van de ACM
  • 41. Deze zienswijze geeft geen aanleiding om het ontwerpbesluit aan te passen.

C. Bredere mogelijkheden voor diversion

  • 42. Energie-Nederland merkt op dat de combinaties van entry- en exitpunten waarvoor de dienst wordt aangeboden vastliggen. Een PV-er is daarmee beperkt in zijn mogelijkheid om sneller te kunnen inspelen op korte termijn vraag- of aanbod veranderingen in de markt. Energie-Nederland ziet daarom graag dat er voor diversion ruimere mogelijkheden komen. Hierbij wordt gedacht aan de mogelijkheid om capaciteit tussen bepaalde categorieën van netwerkpunten te kunnen verleggen, waarbij locatie een minder grote rol hoeft te spelen dan nu het geval is. Naar haar mening kan diversion op deze wijze verder bijdragen aan een goede benutting van het gastransportnet, terwijl de inkomsten van GTS zeker gesteld blijven. Tegelijkertijd sluit dit goed aan bij te verwachten ontwikkelingen op het gebied van virtuele interconnectiepunten (VIPs) die conform NC CAM uiterlijk per 1 november 2018 van kracht moeten zijn.

  • 43. In de thans geldende Transportcode gas LNB is vastgelegd dat de combinatie van entry- en exitpunten waarvoor de dienst diversion wordt aangeboden door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op zijn website wordt gepubliceerd. Zoals Energie Nederland zelf opmerkt liggen de combinaties van entry- en exitpunten daarmee vast. De ACM merkt op dat deze reeds bestaande voorwaarde met het voorstel van Netbeheer Nederland niet wordt gewijzigd. Dat een PV-er daarmee beperkt is in zijn mogelijkheid om sneller te kunnen inspelen op korte termijn vraag- of aanbodveranderingen is geen gevolg van het voorstel. De zienswijze van Energie-Nederland zoals verwoord in randnummer 42 van dit besluit heeft daarmee geen betrekking op het ingediende voorstel. De ACM ziet dan ook geen aanleiding om dit onderdeel van de zienswijze van Energie-Nederland te behandelen.

Conclusie van de ACM
  • 44. Deze zienswijze geeft geen aanleiding om het ontwerpbesluit aan te passen.

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid


X Noot
1

Brief met kenmerk indiener: BR-16-1186, kenmerk ACM: ACM/DE/2016/101401.

X Noot
2

Met FCFS wordt capaciteit toegekend aan degene die als eerste de capaciteit contracteert. Dit is in tegenstelling tot de toekenning van capaciteit op een interconnectiepunt. Deze capaciteit wordt geveild bij opbod.

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 984/2013 van de Commissie van 14 oktober 2013 tot vaststelling van een netcode met betrekking tot capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen en tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2013, L273/5).

X Noot
4

Bij een diversion van een FCFS-punt naar een interconnectiepunt koopt een PV-er in een veiling capaciteit op laatstgenoemde punt.

Naar boven