Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 17 maart 2017, nr. WJZ/17021627, houdende wijziging van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten in verband met Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/198 en Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/204

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/198 van de Commissie van 2 februari 2017 betreffende maatregelen ter voorkoming van de insleep en verspreiding in de Unie van Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto (PbEU 2017, L 31), Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/204 van de Commissie van 3 februari 2017 tot machtiging van de lidstaten om tijdelijk af te wijken van een aantal bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in de Verenigde Staten van Amerika, en tot intrekking van uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416 waarbij bepaalde gebieden van de Verenigde Staten van Amerika worden erkend als zijnde vrij van Agrilus planipennisFairmaire (PbEU 2017, L 32) en artikel 2, eerste lid, van de Plantenziektenwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 12f wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12g

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    a. uitvoeringsbesluit 2017/198:

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/198 van de Commissie van 2 februari 2017 betreffende maatregelen ter voorkoming van de insleep en verspreiding in de Unie van Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto (PbEU 2017, L 31);

    b. schadelijk organisme:

    Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto.

  • 2. Het binnenbrengen en de verspreiding in de Europese Unie van het schadelijke organisme is verboden.

  • 3. Levende pollen en voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Actinidia Lindl. van oorsprong uit derde landen, mogen slechts in de Europese Unie worden binnengebracht als zij voldoen aan de specifieke voorschriften van bijlage I van uitvoeringsbesluit 2017/198.

  • 4. Levende pollen en voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Actinidia Lindl. mogen slechts binnen de Unie worden vervoerd als zij voldoen aan de voorschriften van bijlage II van uitvoeringsbesluit 2017/198.

  • 5. Een professionele marktdeelnemer meldt de Minister een vermoeden van de aanwezigheid van het schadelijk organisme in zijn planten, plantaardige producten of andere materialen.

B

Na artikel 12m wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12n

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder uitvoeringsbesluit 2017/204: Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/204 van de Commissie van 3 februari 2017 tot machtiging van de lidstaten om tijdelijk af te wijken van een aantal bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in de Verenigde Staten van Amerika, en tot intrekking van uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416 waarbij bepaalde gebieden van de Verenigde Staten van Amerika worden erkend als zijnde vrij van Agrilus planipennisFairmaire (PbEU 2017, L 32).

  • 2. Hout van Fraxinus L., van oorsprong uit of verwerkt in de Verenigde Staten van Amerika, mag slechts in de Europese Unie worden binnengebracht indien het:

    • a. voldoet aan de voorwaarden van de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2017/204 en

    • b. vergezeld gaat van een in de Verenigde Staten van Amerika afgegeven fytosanitair certificaat als bedoeld in artikel 2 van uitvoeringsbesluit 2017/204.

C

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zevende lid, komt te luiden:

7. Artikel 12g vervalt met ingang van 1 april 2020.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

9. Artikel 12n vervalt met ingang van 1 juli 2018.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 maart 2017

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Deze wijziging van de Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten geeft uitvoering aan twee uitvoeringsbesluiten van de Europese Commissie.

Het eerste is het Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/198 van 2 februari 2017 betreffende maatregelen ter voorkoming van de insleep en verspreiding in de Unie van Pseudomonas syringae pv. actinidiae Takikawa, Serizawa, Ichikawa, Tsuyumu & Goto (PbEU 2017, L 31). Het tweede betreft het Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/204 van 3 februari 2017 waarbij de lidstaten gemachtigd worden tijdelijk af te wijken van een aantal bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van essenhout van oorsprong uit of verwerkt in de Verenigde Staten van Amerika, én waarmee tevens Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416, waarbij bepaalde gebieden van de Verenigde Staten van Amerika worden erkend als zijnde vrij van Agrilus planipennis Fairmaire, wordt ingetrokken (PbEU 2017, L 32).

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/198 (aanpassing noodmaatregelen Pseudomonas syringae pv. Actinidiae)

In december 2012 zijn met Uitvoeringsbesluit 2012/756/EU van de Europese Commissie maatregelen vastgesteld die moesten voorkomen dat in de Europese Unie Pseudomonas syringae pv. actinidiae (PSA) wordt binnengebracht of verspreid. Dit schadelijk organisme veroorzaakt grote schade aan de productie van kiwifruit. Per 1 april 2016 verliepen de maatregelen uit dit uitvoeringsbesluit.

Vanwege de fytosanitaire risico’s die dit schadelijk organisme blijft vormen, heeft de Europese Commissie besloten tot voortzetting van de noodmaatregelen voor PSA. De noodmaatregelen houden een verbod in tot het binnenbrengen en verspreiden in de Europese Unie van PSA. Daarnaast is bepaald dat levende pollen en voor opplant bestemde planten, met uitzondering van zaden, van Actinidia Lindl. (hierna: kiwiplanten) van oorsprong uit derde landen alleen in de Europese Unie mogen worden binnengebracht als zij voldoen aan de specifieke invoervoorschriften, die zijn beschreven in bijlage I van het Uitvoeringsbesluit. Dit betekent dat de kiwiplanten van een fytosanitair certificaat moeten zijn voorzien dat onder meer vermeldt dat de kiwiplanten permanent geteeld zijn in een land of een gebied waarvan bekend is dat PSA er niet voorkomt of dat de kiwiplanten geproduceerd zijn op een productieplaats die door de fytosanitaire autoriteit vrij is bevonden van PSA. Deze productieplaats is zodanig van het buitenmilieu geïsoleerd en beschermd dat het schadelijk organisme buitengesloten wordt. Tijdens de laatste vegetatiecyclus en voordat de planten uitgevoerd worden, dienen zij tweemaal officieel geïnspecteerd te zijn en vrij bevonden van het schadelijk organisme. De productieplaats is omgeven door een gebied met een straal van ten minste 100 meter waarbinnen aan inspectie- en toetsvoorwaarden moet worden voldaan zoals omschreven in bijlage I.

Als de kiwiplanten niet geteeld zijn in een van de buitenlucht afgesloten voorziening geldt een omliggend gebied met een straal van 4.500 meter waarbinnen aan inspectie- en toetsvoorwaarden moet worden voldaan zoals omschreven in bijlage I.

De kiwiplanten moeten rechtstreeks voortkomen uit moederplanten die zijn geteeld in een land of gebied dat vrij is van PSA of uit moederplanten die afzonderlijk zijn getest en vrij bevonden van PSA of de kiwiplanten moeten zijn getest volgens een bemonsteringsschema waarmee met een betrouwbaarheid van 99% kan worden vastgesteld dat PSA in minder dan 0,1% van de kiwiplanten voorkomt.

Bij invoer in de Europese Unie moeten de kiwiplanten ingevolge bijlage I, afdeling II, van het uitvoeringsbesluit worden geïnspecteerd en in voorkomende gevallen getest op aanwezigheid van PSA. Zij mogen alleen binnen de Unie worden vervoerd als zij vergezeld gaan van een plantenpaspoort.

De kiwiplanten mogen alleen binnen de Unie worden vervoerd als zij voldoen aan voorschriften vermeld in bijlage II van het uitvoeringsbesluit. Naast de aanwezigheid van een plantenpaspoort gelden voorwaarden zoals hierboven beschreven ten aanzien van teelt en productielocatie.

Daarnaast moeten de lidstaten jaarlijks onderzoek uitvoeren naar de aanwezigheid van PSA in kiwiplanten en daarover uiterlijk 31 januari van het daarop volgende jaar rapporteren aan de Europese Commissie en de andere lidstaten. Een professionele marktdeelnemer moet bij een vermoeden of vondst van PSA in zijn producten in een gebied waar aanwezigheid van het organisme tot dan toe niet bekend was, daarvan onmiddellijk melding maken bij de officiële verantwoordelijke instantie. Deze instantie treft dan passende maatregelen om vestiging en verspreiding van het schadelijk organisme te voorkomen.

Deze maatregelen zijn van toepassing tot en met 31 maart 2020.

2. Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/204 (aanpassing derogatie essenhout uit de Verenigde Staten vanwege Agrilus planipennis)

Om de introductie van de schadelijke essenprachtkever (Agrilus planipennis Fairmaire) in de Europese Unie te voorkomen, bestaat er Europese regelgeving voor de import van essenhout. Deze kever vormt een ernstige bedreiging voor essenbomen; aantasting van bomen door de essenprachtkever leidt meestal tot het afsterven van de bomen. De kever, die oorspronkelijk in Azië voorkomt, heeft zich ook gevestigd in de Verenigde Staten en Canada.

Sinds 2014 vereiste de EU-regelgeving ten aanzien van import van essenhout het verwijderen van de schors en tenminste 2,5 cm van de buitenkant van het hout. Bezwaar van deze maatregel is dat dit leidt tot veel houtverlies en daarmee economische consequenties heeft voor de houtwinningsindustrie en de handel.

De Verenigde Staten heeft de Europese Commissie daarom verzocht om erkenning van een aantal procedures die moeten waarborgen dat voldaan wordt aan het beschermingsniveau dat bijlage IV, deel A, rubriek 1, punt 2.3 van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van de Europese Unie van 8 mei 2000 betreffende de beschermde maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen (PbEG 2000, L 169) voorschrijft.

De procedures moeten het risico van besmetting en introductie van het schadelijk organisme Agrilus planipennis Fairmaire tegengaan door toepassing van een systeembenadering gericht op de wijze van verwerken van het essenhout, eisen aan de voorzieningen waar het hout geproduceerd, behandeld of opgeslagen wordt, inspecties voorafgaand aan uitvoer van het hout uit de Verenigde Staten en etikettering van het hout.

Met het uitvoeringsbesluit staat de Europese Commissie de lidstaten toe essenhout uit de Verenigde Staten te importeren mits het hout vergezeld gaat van een fytosanitair certificaat en voldaan wordt aan de voorwaarden omschreven in de bijlage bij het uitvoeringsbesluit. Dit betekent onder meer dat het essenhout van schors dient te zijn ontdaan, moet zijn gezaagd en een hittebehandeling moet hebben ondergaan en moet zijn gedroogd volgens de eisen voor de verwerking aangegeven in de bijlage van dit uitvoeringsbesluit.

Het essenhout moet zijn geproduceerd, behandeld en opgeslagen in een voorziening die voldoet aan specifieke eisen waarop door de Animal and Plant Health Inspection Service (APHIS) of een door de APHIS erkende instantie wordt gecontroleerd.

Daarnaast dient elke bundel van het betreffende hout genummerd te zijn en te zijn voorzien van een etiket met de woorden ‘HD-KD’ of ‘Heat Treated-Klin Dried’ en afgegeven te zijn door of onder toezicht van een aangewezen functionaris van de erkende voorziening waar het hout is geproduceerd, behandeld of opgeslagen. Het betreffende hout dient voor uitvoer naar de Unie door de APHIS of door een door de APHIS erkende instantie te worden geïnspecteerd om na te gaan of alle fytosanitaire procedures zijn doorlopen en het product vrij is van het schadelijke organisme Agrilus planipennis Fairmaire.

Het uitvoeringsbesluit vervalt op 30 juni 2018.

Met Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/204 vervalt Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/2416, waarin gebieden in de Verenigde Staten van Amerika waren aangewezen, die vrij zouden zijn van Agrilus planipennis Fairmaire, zodat essenhout en enkele andere houtsoorten uit deze gebieden ingevoerd mochten worden in de Unie. Uit informatie van de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten blijkt dat het ‘vrij zijn van Agrilus planipennis Fairmaire ’ van deze gebieden niet gewaarborgd kan worden.

3. Regeldruk en uitvoeringslasten

Het continueren van de noodmaatregelen voor Pseudomonas syringae pv. Actinidiae leidt niet tot wijziging in effecten op de regeldruk.

Kiwiplanten zijn nu reeds bij import inspectieplichtig.

De toezichtlasten zullen niet stijgen, omdat ook in de huidige situatie partijen bij invoer worden gecontroleerd en de betrokken bedrijven in het kader van de plantenpaspoortafgifte voor andere producten reeds onder toezicht staan.

De regelingswijziging voor de import van essenhout uit de Verenigde Staten van Amerika heeft een verwaarloosbaar effect op de regeldruk. Dit essenhout moet voorzien zijn van een in de Verenigde Staten afgegeven fytosanitair certificaat. Het importerende bedrijf dient het certificaat minimaal één jaar in zijn bedrijfsadministratie te bewaren. De kosten van een dergelijke bewaarplicht zijn geheel afhankelijk van het aantal partijen dat het bedrijf importeert. Tot op heden gaat het om een beperkt aantal importen per jaar, waardoor de kosten in verband met de bewaarplicht nihil zijn.

De uitvoeringslasten van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) voor toezicht op en handhaving van de maatregelen voor zowel PSA als essenhout vallen binnen de bestaande capaciteit van de NVWA. Dit geldt eveneens voor de rapportages over onderzoek naar de aanwezigheid van PSA en over het aantal zendingen essenhout dat jaarlijks aan de Commissie moet worden gezonden en de kennisgeving aan de Commissie van elke zending essenhout die niet aan de voorwaarden van het Uitvoeringsbesluit voldoet.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd. Voor de uitvoering in regelgeving van de Europese besluiten wordt niet aangesloten bij een vast verandermoment, zoals opgenomen in het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Het kabinetsbeleid biedt de mogelijkheid af te wijken van vaste verandermomenten indien nodig voor uitvoering of implementatie van Europese regelgeving.

5. Transponeringstabel

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/198

Bepalingen ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit

Artikel 1

Artikel I, onderdeel A (artikel 12g, lid 2, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 2

Artikel I, onderdeel A (artikel 12g, lid 3, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 3

Artikel I, onderdeel A (artikel 12g, lid 4, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 4, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving

Artikel 4, tweede lid

Artikel I, onderdeel A (artikel 12g, lid 5, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 5

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving

Artikel 6

Artikel I, onderdeel C (artikel 23, lid 7, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 7

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/204

Bepalingen ter uitvoering van het uitvoeringsbesluit

Artikel 1

Artikel I, onderdeel B (artikel 12n, lid 2, onder a, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 2

Artikel I, onderdeel B (artikel 12n, lid 2, onder b Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 3

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving

Artikel 4

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving

Artikel 5

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving

Artikel 6

Artikel I, onderdeel C (artikel 23, lid 9, Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten)

Artikel 7

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering in Nederlandse regelgeving

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven