Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Fryslân | Staatscourant 2017, 16823 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Fryslân | Staatscourant 2017, 16823 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Kollumerland c.a., Tytsjerksteradiel alsmede het college van gedeputeerde staten van Fryslân,
de gemeenschappelijke regeling Bedrijfsvoeringsorganisatie Mobiliteitsbureau Noordoost Fryslân te treffen als volgt:
Hoofdstuk 2 Belang, taken en bevoegdheden
Het belang van de regeling is het realiseren van het behoud en/ of verbeteren van de leefbaarheid in de regio Noordoost Fryslân. Specifiek ziet de regeling toe op het realiseren van dit belang door het verhogen van de bereikbaarheid en het efficiënt organiseren van doelgroepenvervoer en openbaar vervoer, door het realiseren van een samenhangend vervoerssysteem in de regio.
Het Mobiliteitsbureau Noordoost Fryslân heeft tot taak ten behoeve van de deelnemers zorg te dragen voor een samenhangend vervoerssysteem, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
Onverminderd het bepaalde in artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht bevorderen de deelnemers, ter uitvoering van de in artikel 4 genoemde taken, dat door de bevoegde bestuursorganen van de deelnemende gemeenten en de provincie aan het bestuur van het Mobiliteitsbureau Noordoost Fryslân mandaat wordt verleend om besluiten te nemen, volmacht wordt verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging wordt verleend tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
Hoofdstuk 5 Informatie en verantwoordingsplicht
Artikel 11 Actieve informatieplicht
Het bestuur verstrekt de raad respectievelijk provinciale staten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerde en te voeren bestuur nodig is.
Hoofdstuk 6 Financiële bepalingen
Het bestuur zendt de begroting onder bijvoeging van de zienswijzen van de raden en provinciale staten, zijn commentaar daarop en zo nodig een nota van wijziging uiterlijk 1 augustus aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en via de colleges ter kennisname aan de raden en provinciale staten.
Artikel 18 Tussentijdse rapportage begroting
Het bestuur rapporteert uiterlijk 15 september over de uitvoering van de lopende begroting aan de deelnemers.
De samenleving in Noordoost Fryslân verandert door ontgroening en dubbele vergrijzing. Er komen
minder jongeren en meer ouderen, wat zich op termijn vertaalt in een daling van het aantal huishoudens. Daarnaast dalen de bevolkingsaantallen, alhoewel dit per gemeente in de regio kan verschillen. Dit heeft effect op de voorzieningen in de regio op het gebied van onderwijs, sport, zorg, wonen en mobiliteit. Voorzieningen nemen af en de mobiliteitsbehoefte zal juist toenemen.
Het zorgen voor leefbaarheid door bereikbaarheid, door het optimaliseren van het vervoersaanbod is één van de opgaven benoemd in de Agenda Netwerk Noordoost 2016-2020. De regio Noordoost Fryslân heeft de afgelopen jaren al veel aandacht besteed aan de toekomst van het vervoer in de regio en in het bijzonder het kleinschalig vervoer. Van belang is dat er een samenhangend en elkaar versterkend geheel komt van doelgroepenvervoer in combinatie met (kleinschalig) openbaar vervoer.
Om een dergelijk samenhangend vervoerssysteem te realiseren hebben de gemeenten in de regio Noordoost Fryslân en de provincie Fryslân er voor gekozen samen te werken in een regiemodel voor vervoer. Het regiemodel is een organisatiemodel, waarbij een scheiding is gemaakt tussen beleid, regie en uitvoering.
Het beleid ten aanzien van doelgroepenvervoer en openbaar vervoer is en blijft een verantwoordelijkheid van respectievelijk de gemeenten en de provincie.
Binnen dit regiemodel zorgt een onafhankelijke mobiliteitscentrale voor de ritaanname en planning van het vervoer. De uitvoering van het vervoer vindt plaats door partijen die (financieel) helemaal gescheiden zijn van de partij die de mobiliteitscentrale invult. De mobiliteitscentrale en het vervoer worden in opdracht van gemeenten en provincie uitgevoerd door private partijen.
Binnen het regiemodel werken de gemeenten en provincie samen in de aanbesteding van de mobiliteitscentrale en het vervoer. Het contractmanagement voor alle vervoervormen wordt samengevoegd en ondergebracht bij het mobiliteitsbureau. Het mobiliteitsbureau is de opdrachtgever voor de mobiliteitscentrale en het vervoer. Daarnaast heeft het mobiliteitsbureau als belangrijke taak om het regiemodel verder te ontwikkelen.
Om als mobiliteitsbureau als opdrachtgever te kunnen functioneren en de contracten met de mobiliteitscentrale en de vervoerders af te kunnen sluiten, is een organisatie met rechtspersoonlijkheid nodig. De samenwerking tussen de deelnemende gemeenten en de provincie Fryslân wordt daarom juridisch vormgegeven door het oprichten van een bedrijfsvoeringsorganisatie. Deze (lichte) vorm van gemeenschappelijk regeling kan worden ingesteld ter behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en van uitvoeringstaken van de deelnemers. De bedrijfsvoeringsorganisatie is een rechtspersoon.
Het oprichten van een bedrijfsvoeringsorganisatie is een bevoegdheid van de colleges van burgemeester en wethouders, respectievelijk gedeputeerde staten. Het bestuur bestaat dan ook uit collegeleden.
Dit artikel bevat enkele algemene begripsbepalingen die gelden voor de gehele gemeenschappelijke regeling.
Ten aanzien van het doelgroepenvervoer wordt opgemerkt dat dit type vervoer onder gemeentelijke verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd. Het gaat hierbij onder anderen om het vervoer op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en het leerlingenvervoer op basis van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs. Het leerlingenvervoer omvat leerlingen van basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.
Het openbaar vervoer, waaronder de Opstapper, is een verantwoordelijkheid van de provincie. Binnen het in te voeren regiemodel worden de verschillende vormen van vervoer gecombineerd.
Artikel 2 Bedrijfsvoeringsorganisatie
Het mobiliteitsbureau is een rechtspersoon. Een rechtspersoon dient formeel een vestigingsplaats te hebben. De plaats waar de rechtspersoon statutair is gevestigd, hoeft niet de plaats te zijn waar kantoor wordt gehouden.
Het belang van de regeling sluit aan bij het doel van de reeds langer bestaande samenwerking tussen de gemeenten in de regio Noordoost Fryslân en de provincie, om de sociaaleconomische positie van de regio te verbeteren. Eén van de aspecten is het behoud c.q. de verbetering van de leefbaarheid in de regio door te zorgen voor een goede bereikbaarheid en mobiliteit van een ieder in de regio.
Het regiemodel maakt onderscheid tussen de tactische regie en operationele regie. De focus van het mobiliteitsbureau ligt bij de tactische regie en die van de mobiliteitscentrale bij de operationele regie (ritaanname, planning en uitvoering). Op deze manier biedt het regiemodel de voorwaarden om optimale grip te hebben op de volledige vervoervraag en de planning. En zijn de mogelijkheden aanwezig om naast professioneel beheer ook actief gedurende het contract op zoek te gaan naar slimmere organisatie en daarin actief te sturen. Deze taak is gedefinieerd als ontwikkelfunctie of tactische regie.
Dit artikel regelt de wijze van mandatering van bevoegdheden van de colleges aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie Mobiliteitsbureau Noordoost Fryslân. Op basis van dit artikel wordt geregeld dat het bestuur de bevoegdheden krijgt die zij nodig heeft ter uitvoering van de taken die het mobiliteitsbureau heeft op grond van de regeling.
Dit is een nadere invulling van de bevoegdheden die het bestuur heeft op basis van de wet, o.a. artikel 57b.
Op grond van de wet kent de bedrijfsvoeringsorganisatie alleen een bestuur. Het hebben van een voorzitter is in de wet niet geregeld, maar ligt wel in de rede. Met dit artikel is de procedure voor het aanwijzen van een voorzitter van het bestuur vastgelegd. In het tweede lid wordt verwezen naar artikel 33d van de wet, waarmee wordt geregeld dat de voorzitter het mobiliteitsbureau in rechte vertegenwoordigt en deze vertegenwoordiging aan anderen kan opdragen.
Artikel 9 Werkwijze van het bestuur
In dit artikel wordt de werkwijze van het bestuur geregeld. Geregeld is het bestuur een voorzitter uit zijn midden aanwijst en dat het bestuur een secretaris aanwijst. Uitgangspunt is dat de vergaderingen van het bestuur zoveel mogelijk aansluiten bij de reeds bestaande overlegstructuur in het kader van de Agenda Netwerk Noordoost (ANNO) en concreet dat de vergaderingen van het bestuur van het Mobiliteitsbureau Noordoost en de bestuurlijke themagroep Wonen en Leven zoveel mogelijk op elkaar aansluiten. De vertegenwoordiger van het directeurenoverleg ANNO is secretaris van de bestuurlijke themagroep Wonen en Leven. Het ligt in de rede dat deze functionaris ook wordt aangewezen als secretaris van het bestuur van het Mobiliteitsbureau Noordoost.
Bij het aanwijzen van de voorzitter en de secretaris zorgt het bestuur er voor dat de voorzitter en de secretaris niet bij dezelfde gemeente werkzaam zijn en er een evenwicht is tussen de DDFK-gemeenten en Achtkarspelen en Tystsjerksteradiel.
Voorts is geregeld dat elke deelnemer één stem heeft. Hiermee is de gelijkwaardigheid van de deelnemers tot uitdrukking gebracht. Het uitgangspunt is dat het bestuur op basis van gewone meerderheid van stemmen besluiten neemt. Een uitzondering is gemaakt voor een aantal onderwerpen die van groot belang zijn voor het samenwerkingsverband. In het vijfde lid zijn deze onderwerpen vastgelegd. Op deze manier is ook geborgd dat alle deelnemers maximale zeggenschap hebben.
Een rechtspersoon bezit van rechtswege bevoegdheden om aan het maatschappelijke verkeer deel te nemen zoals het in dienst nemen van personeel, aangaan privaatrechtelijke rechtshandelingen en maken bezwaar en instellen beroep in bestuursrechtelijke procedures.
Uitgangspunt is dat het Mobiliteitsbureau een kleine organisatie is, waarbij de vaste, terugkerende taken uitgevoerd worden door een kleine vaste kern van mensen. Daarnaast worden taken onderscheiden die incidenteel voorkomen of slechts gedurende een beperkte periode van het jaar of die specialistische kennis vragen. Via een overeenkomst tot opdracht kunnen deze taken worden ingehuurd. Ondersteunende (PIOFACH) diensten worden ingekocht bij de deelnemers.
Hoofdstuk 5 Informatie- en verantwoordingsplicht
In dit hoofdstuk is de actieve en passieve informatieplicht van enerzijds het bestuur als geheel aan de deelnemers en anderzijds een lid van het bestuur aan zijn eigen organisatie vastgelegd. In de artikelen is telkens aangegeven dat de informatie van het bestuur c.q. bestuurslid steeds via het desbetreffende college aan de raad of provinciale staten wordt aangeboden, om op die manier de informatiepositie van de colleges te borgen.
Hoofdstuk 6 Financiële bepalingen
In de wet zijn bepalingen opgenomen over de P&C-cyclus van een bedrijfsvoeringsorganisatie. Vanwege de leesbaarheid van de regeling is de P&C-cyclus voor het mobiliteitsbureau in de regeling op genomen.
Het bestuur zendt uiterlijk 15 april de algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar aan de raden en provinciale staten. Op deze manier is de informatie beschikbaar tijdens de behandeling van de voorjaarsnota/ kadernota in de raden en provinciale staten. De voorlopige jaarrekening met het verslag van de accountant moet dan ook bij de raden en provinciale staten bekend zijn.
De begroting moet uiterlijk 1 augustus aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden gezonden. Voorafgaand hebben raden en provinciale staten hun zienswijze kunnen geven. Op deze manier hebben de deelnemers de mogelijkheid om tijdig de bijdrage aan de bedrijfsvoeringsorganisatie (mobiliteitsbureau, mobiliteitscentrale en vervoer) in de eigen begroting op te nemen.
Artikel 17 Begrotingswijziging
Met dit artikel wordt geregeld hoe met begrotingswijzigingen wordt omgegaan. Op eenvoudige begrotingswijzigingen die niet leiden tot een verhoging van de deelbijdragen van de deelnemers is niet de wensen- en bedenkingenprocedure van gemeenteraden en provinciale staten van toepassing.
In dit artikel is de procedure voor de eventuele uittreding van deelnemers geregeld. In he tweede lid is een opzegtermijn voor de uittreding opgenomen. Hierbij is de voorbereidingstermijn voor een andere wijze van aanbesteding van vervoer in acht genomen.
In het derde lid is opgenomen dat uittreding niet mogelijk is voor 1 januari 2021. Dit is de eindtermijn van de eerste contractperiode voor de mobiliteitscentrale en het vervoer. Het gaat hier namelijk om een nieuwe vorm van samenwerking en organisatie van het vervoer, waarbij op deze manier geborgd wordt dat de nieuwe werkwijze voldoende tijd krijgt om te rijpen.
Het bestuur kan een onafhankelijke derde inschakelen om een uittredingsplan op te stellen. Gedacht kan worden aan een financieel adviseur (register accountant) ofwel een mediator.
Dit artikel regelt de procedure ingeval van opheffing van de regeling. Stemming over opheffing van de regeling vindt plaats bij gekwalificeerde meerderheid. Hiermee wordt voorkomen dat slechts één van de deelnemers de opheffing kan tegenhouden.
Omdat het hier gaat om een nieuwe vorm van samenwerking en organisatie van het vervoer wordt ervoor gekozen om deze vorm en organisatie te evalueren. De evaluatie vindt uiterlijk een jaar voor het einde van de contractperiode plaats. Op deze manier is er voldoende tijd om eventuele aanpassingen in de volgende aanbesteding van de mobiliteitscentrale en het vervoer te verwerken. Daarnaast is er voor deelnemers voldoende tijd om de afweging te maken of de samenwerking wordt voortgezet.
In de evaluatie worden nadrukkelijk ook de colleges en raden en staten betrokken. Onderdeel van de evaluatie is o.a. in hoeverre raden en staten binnen het kader van het verlengd lokaal bestuur, sturing hebben kunnen uitoefenen op de samenwerking.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-16823.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.