De Minister van Economische Zaken,
Overwegende,
Dat YARD Energy B.V. en innogy Windpower Netherlands B.V. het voornemen hebben om
een windpark te realiseren rondom de N33 in de provincie Groningen met een vermogen
van circa 120 MW, welk voornemen hierna wordt aangeduid als het project ‘Windpark
N33’;
Dat Windpark N33 wordt aangemerkt als aanleg van een installatie voor de opwekking
van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie, eventueel met inbegrip van
de aansluiting van die installatie op een net, als bedoeld in artikel 9b, eerste lid,
aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998, zodat op de realisatie van dit project
artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna:
Wro) van toepassing is;
Dat dit onder meer betekent dat de voorbereiding en bekendmaking van diverse voor
het project benodigde besluiten worden gecoördineerd, overeenkomstig artikel 3.35,
eerste lid, aanhef en onder b, van de Wro, waarbij de Minister van Economische Zaken
met deze coördinatie is belast;
Dat, op grond van artikel 9d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, in artikel
1 van het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten
(hierna: het Uitvoeringsbesluit) de besluiten zijn aangewezen die voor projecten als
deze in ieder geval besluiten zijn als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef
en onder b van de Wro zijn en zodoende worden meegenomen in de hiervoor bedoelde gecoördineerde
voorbereiding;
Dat op grond van artikel 9d, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 de Minister
van Economische Zaken ten behoeve van de hiervoor bedoelde activiteiten tevens een
of meer andere besluiten dan de in het Uitvoeringsbesluit aangewezen besluiten, kan
aanwijzen als besluiten als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel
b van de Wro;
Dat het met het oog op de daarvan te verwachten stroomlijning en versnelling van de
besluitvorming wenselijk is te bepalen dat bepaalde besluiten die benodigd zijn voor
realisatie van het project ‘Windpark N33’, die niet zijn aangewezen in artikel 1 van
het Uitvoeringsbesluit, worden voorbereid met toepassing van de rijkscoördinatieregeling;
Gelet op artikel 9d, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998
Besluit: