Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 maart 2017 kenmerk 1103116-161658-VGP, tot wijziging van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen in verband met indexering van tarieven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 5, eerste lid, onderdeel f, van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt ‘€ 495,10’ vervangen door: € 507.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

TOELICHTING

Artikel I

In artikel 4, vijfde lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen is bepaald dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport regels stelt met betrekking tot de hoogte van de retributies van de vergunning voor het gebruik van tatoeage- of piercingmateriaal. De tarieven van deze retributies zijn opgenomen in artikel 5 van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen.

De tarieven zijn gebaseerd op het vastgestelde uurtarief van een GGD-ambtenaar van € 87,18 in 2007. Dit tarief bestaat alleen uit loonkosten. De tarieven worden geïndexeerd op basis van het door het CBS vastgestelde loonindexcijfer voor de sector overheid. Abusievelijk is voor artikel 5, eerste lid, onderdeel f, een onjuist tarief opgenomen, hetgeen door deze wijziging wordt gecorrigeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven