De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 31, tweede lid, onderdeel k, van de Participatiewet;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 7, onderdeel h, van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ komt te luiden:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2017.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma
TOELICHTING
Vrijwilligerswerk is waardevol voor de maatschappij. Zo zijn veel mensen actief voor
anderen in maatschappelijke organisaties, sportverenigingen of bij andere initiatieven.
Daarnaast kan het doen van vrijwilligerswerk een goede manier zijn voor uitkeringsgerechtigden
om nuttige ervaringen op te doen die hen kunnen helpen bij het vinden en verkrijgen
van betaald werk.
In mijn brief aan de Tweede Kamer van 28 februari 2017 heb ik aangegeven de vrijlating
van een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk naast een uitkering
op grond van de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ te willen uniformeren tot een
vrij te laten bedrag van ten hoogste € 150,– per maand met een maximum van € 1.500,–
per kalenderjaar, ongeacht of het vrijwilligerswerk door belanghebbende wordt verricht
in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Hiermee wordt ook
aangesloten op de aanbeveling uit de initiatiefnota ‘Vrijwilligers zijn kampioen’
van Kamerlid Bruins Slot om de vrijwilligersvergoeding van mensen met een bijstandsuitkering
te verhogen naar € 150,– per maand en € 1.500,– per jaar.
Een aantal gemeenten heeft aangegeven dat het de uitvoering vereenvoudigt om één bedrag
te hanteren omdat het lastig is in de uitvoering onderscheid te maken tussen vrijwilligerswerk
in het kader van re-integratie en anderszins. De uniformering komt hieraan tegemoet.
Dit laat echter onverlet dat de bijstand een vangnetkarakter heeft en dat de regering
er naar streeft dat zo veel mogelijk mensen die nu een uitkering hebben via een reguliere
baan aan de slag gaan. Daarnaast betekent één maximaal toegelaten vrijlating van de
kostenvergoeding voor het doen van vrijwilligerswerk ook dat deze wordt gelijk getrokken
aan de maximale vrij te laten vergoeding in de vrijwilligersregeling in de Werkloosheidswet,
Ziektewet, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen.
Ik merk op dat het van belang is dat gemeenten er alert op blijven dat de activiteiten
die belanghebbende doet of wil doen als vrijwilliger, in feite geen regulier werk
inhouden.
Het aangepaste artikel 7, onderdeel h, van de regeling biedt gemeenten bij de uitvoering
van de Participatiewet de mogelijkheid om ten aanzien van vrijwilligerswerk geheel
aan te sluiten bij de onbelaste kostenvergoeding zoals die geldt op grond van artikel
2, zesde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. In de aanpassing van artikel 7,
onderdeel h, is het onderscheid tussen vrijwilligerswerk dat verricht wordt in het
kader van een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling en alle andere gevallen,
waarin de hoogte van de in het kader van de Participatiewet vrijgelaten kostenvergoeding
€ 95,– per maand met een maximum van € 764,– per jaar was, losgelaten.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2017.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma