Regeling van de Minister van Financiën van 7 maart 2017, 2017-0000044353, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Regeling risicoindicatoren bijdragen depositogarantiestelsel Wft in verband met aanpassing van risicoindicatoren voor de dimensies potentiële verliezen voor het depositogarantiestelsel en liquiditeits- en financieringsprofiel

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

Gelet op artikel 29.12, vierde lid, van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling risicoindicatoren depositogarantiestelsel Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de aanhef wordt ‘alsmede de indicator in het tweede lid’ vervangen door: alsmede de indicatoren, genoemd in het tweede lid.

2°. In onderdeel d wordt na ‘potentiële verliezen voor het depositogarantiestelsel:’ ingevoegd: de mate van activabeklemming alsmede de.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de dimensie liquiditeits- en financieringsprofiel worden als indicatoren gebruikt: de liquiditeitsbuffer gedeeld door totale activa alsmede de liquiditeitsbuffer gedeeld door gegarandeerde deposito’s;

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. In onderdeel a wordt ‘templatenummer 45, templatecode C 45.00’ vervangen door: templatenummer 47, templatecode C 47.00, regel 330.

2°. Onderdeel e komt te luiden:

e. liquiditeitsbuffer:

liquiditeitsbuffer als bedoeld in bijlage XXIV, templatenummer 76, templatecode C 76.00, van de uitvoeringsverordening rapportage kapitaalvereisten;.

3°. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

f. beklemde activa:

boekwaarde van bezwaarde activa als bedoeld in bijlage XVI, templatenummer 32.1, templatecode F32.01, regel 010, kolom 010, van de uitvoeringsverordening rapportage kapitaalvereisten;

g. passiva:

totale activa als bedoeld in onderdeel c.

B

De tabel in artikel 3 wordt vervangen door:

Risicoindicator

Bereik

Normalisatie

Weging

ondergrens

(risicoscore = 0)

bovengrens

(risicoscore = 1)

   

Hefboomratio

6%

3%

(6% – hefboomratio) / (6% – 3%)

0,125

Liquiditeitsbuffer / totale activa

100%

0%

1 – (liquiditeit / totale activa)

0,0625

Liquiditeitsbuffer / gegarandeerde deposito’s

100%

0%

1 – (liquiditeit / gegarandeerde deposito’s)

0,0625

Risicogewogen activa / totale activa

0%

100%

Niet van toepassing

0,50

Rendement op activa

0,2%

0%

(0,2% – rendement op activa) / 0,2%

0,125

Mate van activabeklemming

10%

30%

(mate van activabeklemming – 10%) / (30% – 10%)

0,0625

Gegarandeerde deposito’s / totale activa

0%

100%

Niet van toepassing

0,0625

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

TOELICHTING

Deze wijzigingsregeling wijzigt de Regeling risicoindicatoren bijdragen depositogarantiestelsel Wft (de regeling), waarin nader invulling wordt gegeven aan de methodiek voor het bepalen van de door banken te betalen bijdragen aan het depositogarantiestelsel die is neergelegd in het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft (Bbpm). Onderdeel van die bijdragen zijn de risicobijdrage en -suppletie, die risicogebaseerd zijn. Om de hoogte daarvan te kunnen bepalen, wordt voor iedere bank de depositobasis vermenigvuldigd met een risicowegingspercentage, hetgeen resulteert in de risicogewogen depositobasis van een bank. Dit risicowegingspercentage volgt uit een risicoscore, die de Nederlandsche Bank (DNB) voor iedere bank vaststelt aan de hand van vijf dimensies als vermeld in bijlage C van het Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft (Bbpm). Aldaar zijn ook per dimensie enkele kernindicatoren vermeld, waarvan er ten minste vier worden gebruikt in het kader van het bepalen van de risicoscore. Daarnaast kunnen bij ministeriële regeling aanvullende risicoindicatoren worden vastgesteld. Van die mogelijkheid is gebruik gemaakt in de regeling. Voorts bepaalt de regeling het gebruik en de weging van de risicoindicatoren (artikel 2 en 3), alsmede het bereik van de gemiddelde risicoscores dat correspondeert met de risicocategorieën (artikel 4).

De onderhavige wijzigingsregeling is ingegeven door wijzigingen van de risicoindicatoren op twee dimensies als bedoeld in bijlage C van het Bbpm. Allereerst wordt op de dimensie ‘liquiditeits- en financieringsprofiel’ de huidige indicator vervangen door twee nieuwe indicatoren die zijn gebaseerd op de rapportage ten behoeve van de liquiditeitsdekkingsgraad (Liquidity Coverage Ratio), bedoeld in artikel 412, eerste lid, van de verordening kapitaalvereisten. Nu de verplichting tot rapporteren over de liquiditeit als bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel e, van de regeling afloopt op 31 december 2016 en wordt overgestapt op de liquiditeitsdekkingsgraad, is aanpassing van de regeling noodzakelijk. Op deze ontwikkeling is reeds geanticipeerd door in bijlage C van het Bbpm als kernindicator te benoemen de nieuwe liquiditeitsmaatstaf, de liquiditeitsdekkingsgraad. De liquiditeitsdekkingsgraad zet de bij een bank aanwezige liquiditeitsbuffer af tegen de minimale vereiste liquiditeit. Echter, de liquiditeitsdekkingsgraad als zodanig is onvoldoende geschikt als risicoindicator, enerzijds omdat banken doorgaans ruim voldoen aan deze minimumeis en anderzijds omdat de score op deze indicator verbetert naar mate de financiering met gegarandeerde deposito’s toeneemt. Aangezien de risicogewogen premieheffing juist beoogt deze garantie te beprijzen, ligt het gebruik van deze indicator daardoor minder voor de hand. Daarom wordt in plaats daarvan gekozen voor de aan de rapportage ten behoeve van de liquiditeitsdekkingsgraad ontleende indicatoren ‘liquiditeitsbuffer / totale activa’ en ‘liquiditeitsbuffer / gegarandeerde deposito’s’, die een goed beeld geven van de mate waarin de blootstelling van het depositogarantiestelsel op de bank wordt afgedekt met liquide middelen en daarmee van de prestatie van een bank op de dimensie ‘liquiditeits- en financieringsprofiel’.

Ten tweede wordt aan de dimensie ‘potentiële verliezen voor het depositogarantiestelsel’ een indicator toegevoegd, te weten ‘mate van activabeklemming’ als bedoeld in bijlage C van het Bbpm. De verplichting tot rapporteren over de mate van activabeklemming bestond nog maar kort ten tijde van de totstandkoming van de regeling, zodat er nog onvoldoende ervaring was opgedaan met de kwaliteit van de gerapporteerde gegevens. Inmiddels is echter duidelijk dat deze belangrijke risicoindicator goed kan worden gebruikt voor het bepalen van de score op de dimensie ‘potentiële verliezen voor het depositogarantiestelsel’. De mate van activabeklemming geeft namelijk een beeld van de beschikbare niet-beklemde activa die kunnen worden uitgewonnen in een eventueel faillissement, aangezien beklemde activa in beginsel buiten de boedel vallen. Hoe minder beklemde activa, hoe groter de opbrengsten voor de boedel en daarmee voor het depositogarantiefonds dat een preferente vordering op de boedel verkrijgt ter grootte van de uitkeringen die het aan depositohouders heeft gedaan. Ingevolge bijlage C van het Bbpm wordt de mate van activabeklemming berekend door de beklemde activa te delen door de (totale) passiva van een bank. Boekhoudkundig zijn passiva en activa steeds gelijk aan elkaar. Omdat de rapportage over totale activa reeds gebruikt wordt in het kader van de berekening van vier andere risicoindicatoren wordt ervoor gekozen dezelfde rapportage eveneens te gebruiken om aldus de totale passiva te bepalen.

Om de hiervoor beschreven wijzigingen van de risicoindicatoren te effectueren, wordt artikel 2 van de regeling met de onderhavige wijzigingsregeling aangepast. Voorts is het noodzakelijk in artikel 2, derde lid, onderdeel a, in verband met een recente herziening van de uitvoeringsverordening rapportage kapitaalvereisten ook de verwijzing naar het templatenummer en de templatecode van de rapportage ten aanzien van de hefboomratio aan te passen. Door de herziening vervalt het huidige templatenummer 45 en is deze vervangen door templatenummer 47. Gebruik wordt gemaakt van de hefboomratio in templatenummer 47, templatecode C 47.00, regel 330, volgens een volledig ingefaseerde definitie van het tier-1 kapitaal.

Vanwege voornoemde wijzigingen in de risicoindicatoren, is het noodzakelijk te bepalen wat het bereik is van de score op die indicatoren en hoe deze score gewogen wordt. Hiertoe wordt artikel 3 van de regeling gewijzigd. Voor de duidelijkheid wordt de gehele tabel in artikel 3 opnieuw vastgesteld.

Het bereik van de score op de indicatoren binnen de dimensie ‘liquiditeits- en financieringsprofiel’ blijft gelijk (een ondergrens van 100% en een bovengrens van 0%). Wat betreft het bereik van de score op de risicoindicator ‘beklemde activa / totale activa’ wordt gekozen voor een ondergrens van 10% en een bovengrens van 30%. De ondergrens van 10% is passend omdat in het kader van een gezonde bedrijfsvoering gebruikelijk is dat banken enige mate van activabeklemming kennen als onderdeel van hun financieringsprofiel. Bij het bepalen van de bovengrens is gekeken naar de spreiding van de score van banken op deze indicator, teneinde te verzekeren dat van deze bovengrens een adequate prikkel uitgaat tot het afbouwen van deze financiering.

Wat betreft de weging geldt dat de weging van de score per dimensie gelijk blijft. Echter, omdat er zowel bij de dimensie ‘liquiditeit- en financieringsprofiel’ als bij de dimensie ‘potentiële verliezen voor het depositogarantiestelsel’ na inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling twee in plaats van één risicoindicator(en) worden gebruikt, wordt de weging per indicator gehalveerd (van 0,125 of 12,5% naar 0,0625 of 6,25%).

Afgeweken wordt van de regeling voor vaste verandermomenten omdat het nodig is de verbeterde risicomethodiek op het eerstvolgende toetsmoment (31 maart 2017) toe te kunnen passen. De wijzigingsregeling treedt daarom per direct in werking.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven