Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 voor Wlz-uitvoerders

De Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland,

gelet op artikel 91, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 4.4 en artikel 4.5, van het Besluit Wfsv en de Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017,

heeft op 13 februari 2017 besloten:

§ 1 Algemeen

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

a. Wlz:

Wet langdurige zorg;

b. Aanwijzing:

Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017;

c. Wlz-uitvoerder:

een rechtspersoon als bedoel bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wlz;

d. NZa:

Nederlandse Zorgautoriteit;

e. het Zorginstituut:

Zorginstituut Nederland.

Artikel 2

Het Zorginstituut keert het voorlopig vastgestelde, het nader vastgestelde en het definitief vastgestelde beheerskostenbudget voor Wlz-uitvoerders over het jaar 2017 uit met inachtneming van de Regeling voorschotverlening op uitkeringen Wlz 2015.

§ 2 Voorlopige vaststelling beheerskostenbudget 2017

Artikel 3

Het Zorginstituut stelt in februari 2017 voor iedere Wlz-uitvoerder een voorlopig beheerskostenbudget vast ten laste van het Fonds langdurige zorg.

Artikel 4

Het Zorginstituut verdeelt het bedrag dat in artikel 2 van de Aanwijzing voor de taken op grond van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz beschikbaar is gesteld als volgt over de Wlz-uitvoerders:

  • a. een bedrag van 1.422.667 euro op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 1 juli 2016 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;

  • b. een bedrag van 2.845.333 euro op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2016 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen;

  • c. een bedrag van 0,400 miljoen euro verdeeld over de twee Wlz-uitvoerders die geen zorgkantoorfunctie uitvoeren en ook geen deel uitmaken van een groter concern;

  • d. een voorwaardelijk bedrag van ten hoogste 8,650 miljoen euro dat uitsluitend bestemd is voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van de door de Wlz-uitvoerders opgegeven en door de NZa goedgekeurde kosten die zij voor de onafhankelijke cliëntondersteuning voor het kalenderjaar 2015 hebben opgegeven in hun financiële verantwoording;

  • e. een bedrag van 0,267 miljoen euro voor de Wlz-uitvoerder die de Staatssecretaris heeft aangewezen voor het uitvoeren van het project ‘Leven zoals je wilt’;

  • f. een bedrag van 0,029 miljoen euro voor twee regio’s die de Staatssecretaris heeft aangewezen voor het uitvoeren van de pilot Persoonsvolgende zorg;

  • g. een bedrag van 65,537 miljoen euro op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2016 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen.

Artikel 5

Ter voorlopige vaststelling van de beheerskostenbudgetten per Wlz-uitvoerder sommeert het Zorginstituut per Wlz-uitvoerder de ingevolge artikel 4 berekende bedragen. Het Zorginstituut rondt de beheerskostenbudgetten af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.

Artikel 6

Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 4, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2016 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave heeft de Wlz-uitvoerder in de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2016 vermeld en dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.

Artikel 7

Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van 3,2989963 euro als vergoeding in de beheerskosten.

Artikel 8

Voor een nieuwe Wlz-uitvoerder, die geen rechtsopvolger is van een of meer bestaande Wlz-uitvoerders, kan het Zorginstituut uitgaan van andere dan in dit besluit genoemde verzekerdenaantallen.

§ 3 Nadere vaststelling beheerskostenbudget 2017

Artikel 9

Uiterlijk op de eerste werkdag van mei 2018 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget over het jaar 2017 nader vast. Het Zorginstituut verdeelt daarbij het bedrag dat in een nadere aanwijzing voor de besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2017 door de Staatssecretaris voor de Wlz-uitvoerders beschikbaar is gesteld ten laste van het Fonds langdurige zorg als volgt:

  • a. een bedrag van 1.422.667 euro op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 1 juli 2017 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;

  • b. een bedrag van 2.845.333 euro op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2017 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen;

  • c. een bedrag van 0,400 miljoen euro verdeeld over de twee Wlz-uitvoerders die geen zorgkantoorfunctie uitvoeren en ook geen deel uitmaken van een groter concern;

  • d. een voorwaardelijk bedrag van ten hoogste 8.650.000 euro dat uitsluitend bestemd is voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van de door de Wlz-uitvoerders opgegeven en door de NZa goedgekeurde kosten die zij voor de onafhankelijke cliëntondersteuning voor het kalenderjaar 2015 hebben opgegeven in hun financiële verantwoording;

  • e. een bedrag van 0,267 miljoen euro voor de Wlz-uitvoerder die de Staatssecretaris heeft aangewezen voor het uitvoeren van het project ‘Leven zoals je wilt’;

  • f. een bedrag van 0,029 miljoen euro voor twee regio’s die de Staatssecretaris heeft aangewezen voor het uitvoeren van de pilot Persoonsvolgende zorg;

  • g. een bedrag van 65,537 miljoen euro op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2017 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen.

Artikel 10

  • 1. Ter nadere vaststelling van de beheerskostenbudgetten per Wlz-uitvoerder sommeert het Zorginstituut per Wlz-uitvoerder de ingevolge artikel 9 berekende bedragen. Het Zorginstituut rondt de beheerskostenbudgetten af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.

  • 2. Het Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van het nader vastgestelde en het voorlopig vastgestelde beheerskostenbudget in geval van een positief saldo voor de Wlz-uitvoerder uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor het zorgkantoor leidt, vordert het Zorginstituut het verschil in.

Artikel 11

Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 9, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2017 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave heeft de Wlz-uitvoerder in de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2017 vermeld en dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.

Artikel 12

Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van 3,2989963 euro als vergoeding in de beheerskosten.

§ 4 Definitieve vaststelling beheerskostenbudget 2017

Artikel 13

Uiterlijk in 2020 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget over het jaar 2017 definitief vast. Het Zorginstituut verdeelt het bedrag dat in de genoemde nadere aanwijzing voor de taken op grond van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz beschikbaar is gesteld als volgt over de Wlz-uitvoerders:

  • a. een bedrag van 1.422.667 euro op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 1 juli 2017 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;

  • b. een bedrag van 2.845.333 euro op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2017 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen;

  • c. een bedrag van 0,400 miljoen euro verdeeld over de twee Wlz-uitvoerders die geen zorgkantoorfunctie uitvoeren en ook geen deel uitmaken van een groter concern;

  • d. een voorwaardelijk bedrag van ten hoogste 8.650.000 euro dat uitsluitend bestemd is voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van de kosten inzake onafhankelijke cliëntondersteuning die de Wlz-uitvoerders voor het kalenderjaar 2017 hebben opgegeven in hun financiële verantwoording en die zijn gecontroleerd door de NZa;

  • e. een bedrag van 0,267 miljoen euro voor de Wlz-uitvoerder die de Staatssecretaris heeft aangewezen voor het uitvoeren van het project ‘Leven zoals je wilt’;

  • f. een bedrag van 0,029 miljoen euro voor twee regio’s die de Staatssecretaris heeft aangewezen voor het uitvoeren van de pilot Persoonsvolgende zorg;

  • g. een bedrag van 65,637 miljoen euro op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2017 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen.

Artikel 14

  • 1. Ter definitieve vaststelling van de beheerskostenbudgetten per Wlz-uitvoerder sommeert het Zorginstituut per Wlz-uitvoerder de ingevolge artikel 13 berekende bedragen. Het Zorginstituut rondt de beheerskostenbudgetten af op hele euro’s, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.

  • 2. Het Zorginstituut betaalt het verschil tussen het bedrag van het definitief vastgestelde en het nader vastgestelde beheerskostenbudget in geval van een positief saldo voor de Wlz-uitvoerder uit. Indien het verschil tot een negatief saldo voor het zorgkantoor leidt, vordert het Zorginstituut het verschil in.

Artikel 15

Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 3, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2017 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave heeft de Wlz-uitvoerder in de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2017 vermeld en dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.

Artikel 16

Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van 3,2989963 euro als vergoeding in de beheerskosten.

§ 5 Slot

Artikel 17

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari 2017.

Artikel 18

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz-uitvoerders Wlz 2017.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Voorzitter Raad van Bestuur A. Moerkamp

Goedgekeurd door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bij brief van 1 maart 2017, kenmerk 1103270-161671-Z.

TOELICHTING

In de Wet langdurige zorg (Wlz) is in artikel 4.2.4 een onderscheid gemaakt tussen de taken van Wlz-uitvoerders in de hoedanigheid van zorgkantoor en de overige taken. In aansluiting hierop is in de Aanwijzing van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (voor 2017: kenmerk 1046904-158168-Z), (hierna de Aanwijzing) een splitsing aangebracht in de budgetten voor de taken die de zorgkantoren uitvoeren en de overige taken van de Wlz-uitvoerders. Deze overige taken worden formeel uitgevoerd door de Wlz-uitvoerder maar in de praktijk geheel of gedeeltelijk uitbesteed aan de zorgkantoren.

Jaarlijks stelt het Zorginstituut Nederland (het Zorginstituut) de beleidsregels ter verdeling van de besteedbare middelen beheerskosten Wet langdurige zorg (Wlz) vast naar aanleiding van de Aanwijzing. In de onderhavige beleidsregels is de volledige budgetcyclus van de beheerskosten Wlz opgenomen. Het Zorginstituut heeft separaat voor beide taken beleidsregels opgesteld. Voor de taken van het zorgkantoor heeft de Staatssecretaris 74,602 besteedbaar gesteld. Voor de taken van Wlz-uitvoerders is een bedrag van 79,151 miljoen euro besteedbaar gesteld. Hieronder wordt de taak van de Wlz-uitvoerders nader toegelicht.

Elke cyclus begint in december t-1 met de Aanwijzing voor het kalenderjaar waarop de toegekende middelen betrekking hebben (jaar t). Vervolgens stelt het Zorginstituut beleidsregels op waarin het vaststelt hoe het de besteedbare middelen verdeelt. In februari van jaar t stelt het Zorginstituut het voorlopige beheerskostenbudget vast. In de Regeling voorschotverlening op uitkeringen Wlz 2015 van het Zorginstituut is bepaald op welke wijze de voorschotten worden uitgekeerd, dat de voorschotten worden verrekend met de definitieve vaststelling en op welke wijze rente wordt berekend.

Nadat in het jaar t+1 de staatssecretaris een Nadere aanwijzing voor het jaar t heeft afgegeven, stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor Wlz-uitvoerders definitief vast. In deze definitieve vaststelling wordt ook de rente over het beheerskostenbudget vastgesteld.

De staatssecretaris heeft de besteedbare middelen beheerskosten Wlz voorafgaand aan het jaar 2017 vastgesteld op 153,753 miljoen euro. De staatssecretaris heeft hiervan een bedrag van 79,151 miljoen euro opgenomen als totaalbudget voor de Wlz-uitvoerders. Dit bedrag is als volgt berekend:

Omschrijving

Bedrag (1 = 1 mln)

Historisch bepaald basisbedrag

4,234

Structureel bedrag voor uitvoering regionale zorg

73,301

Loon/prijs bijstelling (0,80%) voorcalculatorisch

0,620

Extra middelen ONVZ en ASR

0,400

Incidentele verhoging voor het project ‘Leven zoals je wilt’

0,267

Incidentele verhoging voor het experiment persoonsvolgende zorg

0,029

Structurele toevoeging voor onafhankelijke cliëntondersteuning

0,300

Totaal

79,151

Het percentage voor loon- en prijsbijstelling wordt nagecalculeerd als daartoe te zijner tijd een nadere aanwijzing van de staatssecretaris verschijnt.

Van het totaalbedrag van 79,151 miljoen euro heeft 4,268 miljoen euro betrekking op de taken die in de AWBZ door de zorgverzekeraars werden uitgevoerd. Naast dit bedrag worden ook de extra bedragen voor ONVZ Langdurige Zorg B.V. en A.S.R. Wlz-uitvoerder B.V., het bedrag voor het project ‘Leven zoals je wilt’, het bedrag voor het experiment voor persoonsvolgende zorg en het bedrag voor onafhankelijke cliëntondersteuning van 8,650 miljoen euro direct aan de Wlz-uitvoerders beschikbaar gesteld.

Verdeling budget

De verdeling van het resterende budgetgedeelte van 65,537 miljoen euro geschiedt op basis van het aantal bij de Wlz-uitvoerder ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz. Aangezien een verzekerde niet per definitie in een zorgkantoorregio woont waar zijn Wlz-uitvoerder verantwoordelijk is voor de uitvoering van de langdurige zorg, dient het beheerskostenbudget van de Wlz-uitvoerder te worden herverdeeld over alle zorgkantoorregio’s waar de verzekerden van de betreffende Wlz-uitvoerder woonachtig zijn.

Clearing house

Aangezien deze herverdeling tot zeer veel financiële transacties leidt, heeft het Zorginstituut met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) afgesproken dat het bedrag van 65,537 miljoen, gespreid over het jaar, direct zal worden overgemaakt naar ZN. Om deze betaling aan ZN mogelijk te maken hebben alle Wlz-uitvoerders het Zorginstituut eerst van een machtiging voorzien.

ZN zal deze bedragen vervolgens via een clearinghouse constructie verdelen over de Wlz-uitvoerders op basis van verzekerden per zorgkantoorregio. Het bedrag van 65,537 miljoen euro wordt verdeeld over het aantal Zvw-verzekerden per 1 mei 2016, waarbij Zvw-verzekerden die op 1 mei 2016 ouder zijn dan 65 jaar dubbel tellen.

Het Zorginstituut berekent het bedrag per verzekerde door het bedrag van 65,537 miljoen euro te delen door het aantal Zvw-verzekerden per 1 mei 2016, waarbij de Zvw-verzekerden die per 1 mei 2016 ouder zijn dan 65 jaar dubbel tellen.

Voor de bepaling van het aantal Zvw-verzekerden gebruikt het Zorginstituut het persoonskenmerkenbestand dat de zorgverzekeraars met peildatum 1 mei 2016 beschikbaar stellen aan het Zorginstituut.

Wlz-uitvoerders die geen machtiging hebben afgegeven of die hun machtiging op enig moment intrekken, zullen hun deel van het beheerskostenbudget zelf ontvangen. Zij worden geacht dit bedrag zelf te herverdelen, met inachtneming van artikel 4.5 van het Besluit Wfsv.

ONVZ en ASR

ONVZ en ASR zijn de enige twee Wlz-uitvoerders die voor geen enkele regio zijn aangewezen als zorgkantoor. Als gevolg van de invoering van de Wlz hebben deze twee Wlz-uitvoerders een duidelijke taakverzwaring gekregen. In het macrobedrag uit de Aanwijzing is voor 2017 een extra verhoging opgenomen. ONVZ en ASR ontvangen ieder incidenteel 0,200 miljoen euro extra om hun taken uit te voeren. In de loop van 2017 zal worden bezien of deze extra bedragen structureel dienen te worden toegekend.

Incidentele verhoging voor Project ‘Leven zoals je wilt’

Dit project betreft een experiment waarbij wordt getracht de inkoop van de zorg maximaal aan te laten sluiten bij de wensen van de individuele klant. Dit project loopt van mei 2016 tot ultimo 2018. De Staatssecretaris heeft hiervoor incidenteel 0,267 miljoen euro aan de besteedbare middelen toegevoegd.

Incidentele verhoging voor het experiment persoonsvolgende zorg

In de regio’s Zuid-Limburg en Rotterdam vindt het experiment persoonsvolgende zorg plaats. De Staatssecretaris heeft hiervoor incidenteel 0,029 miljoen euro aan de besteedbare middelen toegevoegd.

Incidentele verhoging inzake cliëntondersteuning

Voor de onafhankelijke cliëntondersteuning hebben de Wlz-uitvoerders contracten afgesloten met MEE NL en Zorgbelang. Het in de Nadere aanwijzing 2016 beschikbaar gestelde bedrag blijkt niet voldoende te zijn en daarom heeft de Staatssecretaris incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld ter hoogte van 0,300 miljoen euro. Aangezien het een voorwaardelijk bedrag betreft, dienen de Wlz-uitvoerders zich over deze kosten te verantwoorden in de financiële verantwoording. Indien blijkt dat een deel van de totaal beschikbaar gestelde middelen niet is besteed, zal het Zorginstituut dat deel van de Wlz-uitvoerders terugvorderen.

Voorzitter Raad van Bestuur A. Moerkamp

Naar boven