Kennisgeving Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer, Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Beschikkingen op de vergunningaanvragen van het Universitair Medisch Centrum Utrecht te Utrecht, het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam, het Academisch Ziekenhuis behorende bij de openbare universiteit Rotterdam te Rotterdam, het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie B.V. te Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Groningen te Groningen, voor introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen

Vergunningaanvraag

Op 6 maart 2017 zijn door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu vergunningen verleend op de aanvragen met kenmerken GGO IM-MV 16-003, GGO IM-MV 16-004, GGO IM-MV 16-005, GGO IM-MV 16-006, GGO IM-MV 16-007 behorende bij respectievelijk het Universitair Medisch Centrum Utrecht te Utrecht, het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam, het Academisch Ziekenhuis behorende bij de openbare universiteit Rotterdam te Rotterdam, het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie B.V. te Utrecht en het Universitair Medisch Centrum Groningen te Groningen voor de introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen krachtens het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013.

Op 13 april 2016 hadden respectievelijk het Universitair Medisch Centrum Utrecht, het Academisch Medisch Centrum, het Academisch Ziekenhuis behorende bij de openbare universiteit Rotterdam, het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie B.V., en het Universitair Medisch Centrum Groningen een daartoe strekkende aanvraag ingediend.

De aanvragen betreffen klinische studies in patiënten met B-cel maligniteiten, waarbij autologe T-cellen van de patiënten ex vivo getransduceerd (genetische modificatie) worden met een retrovirale vector. Deze vector brengt een transmembrane, chimere anti-CD19 receptor tot expressie. De getransduceerde T-cellen worden weer teruggegeven aan de patiënten met als doel het opwekken van een afweerreactie tegen de B-cel maligniteiten. De werkzaamheden zijn voorgenomen plaats te vinden in de gemeenten Utrecht, Amsterdam, Rotterdam en Groningen.

Procedure

Voor de behandeling van de aanvragen van het Universitair Medisch Centrum Utrecht, het Academisch Medisch Centrum, het Academisch Ziekenhuis behorende bij de openbare universiteit Rotterdam, het Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie B.V., en het Universitair Medisch Centrum Groningen is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure doorlopen, conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Vanaf 28 oktober 2016 zijn de ontwerpbeschikkingen ter inzage gelegd en er konden tot en met 8 december 2016 mondelinge of schriftelijke zienswijzen worden ingediend. In deze periode zijn schriftelijke zienswijzen ingediend. De ingebrachte zienswijzen hebben niet geleid tot wijzigingen in de vergunningen.

Inzage beschikking

De aanvragen, de beschikkingen en de overige relevante stukken liggen vanaf 14 maart 2017 op werkdagen ter inzage bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, RIVM/VSP/Bureau GGO, Antonie van Leeuwenhoeklaan 9, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven. De stukken kunnen daar ingezien worden van maandag t/m vrijdag van 10.00 uur tot 16.00 uur na afspraak via telefoon of e-mail (030 – 274 27 93, bggo@rivm.nl). De bezoeker dient zich met een geldig identiteitsbewijs te melden bij de receptie.

Deze kennisgeving, de beschikkingen en de bijbehorende stukken zijn ook beschikbaar op de internetpagina http://www.ggo-vergunningverlening.nl.

Beroep

Voor nadere informatie over dit besluit kunt u terecht bij het Bureau GGO.

Binnen zes weken na de dag waarop het besluit overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onderdeel a, ter inzage is gelegd, kunnen belanghebbenden beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA ’s-Gravenhage.

Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het beroepschrift zich richt;

  • d. een opgave van redenen waarom men zich niet met het besluit kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het beroep zich richt.

Voor de behandeling van een beroepschrift wordt een bedrag aan griffierecht geheven.

Het niet-voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift.

Naar boven