Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 2016, nr. 2016-0000272505, tot wijziging van de Regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter vanwege het toevoegen van functies in het primaire onderwijs en podiumkunsten

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 668a, achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1 van de Regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter komt te luiden:

Artikel 1

Als functie, bedoeld in artikel 668a, achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, worden aangewezen:

  • a. de functie van voetbalspeler die als contractspeler geregistreerd staat bij de sectie betaald voetbal van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond voor deelname aan de herencompetities van de sectie betaald voetbal;

  • b. de functie van trainer coach, assistent-trainer coach, technisch directeur, technisch manager, hoofd scouting, coördinator scouting, hoofd jeugdopleidingen en specialisten trainer, werkzaam in de onder a, bedoelde sectie;

  • c. de functie van bondstrainer of technisch directeur, werkzaam bij een nationale sportbond;

  • d. artistieke functies, artistieke steunfuncties en productie- of voorstellingsgebonden functies in de podiumkunstensectoren toneel en dans;

  • e. remplaçant in dienst bij de door de Nederlandse orkesten opgerichte Stichtingen Remplaçanten of het Muziekcentrum van de Omroep;

  • f. de presentator, in dienst bij RTL Nederland B.V, die presentatiewerkzaamheden verzorgt voor de media of hieraan een zichtbare of hoorbare onderscheidende bijdrage levert, en van wie het bruto jaarsalaris, inclusief vakantiebijslag, omgerekend naar een fulltime dienstverband gebaseerd op 40 uur per week, en ongeacht het door de presentator daadwerkelijk gewerkte aantal uren, gelijk aan of hoger is dan € 100.000,–;

  • g. onderwijsgevend personeel of onderwijsondersteunend personeel met lesgebonden of behandeltaken, voor zover deze functie wordt uitgeoefend in verband met vervanging wegens onvoorzien ziekteverzuim op basis van een arbeidsovereenkomst met een looptijd van ten hoogste 14 dagen die is ingegaan in de maanden januari tot en met maart.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 december 2016

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Algemeen

De Regeling ketenbepaling bijzondere functies en hogere vergoeding kantonrechter wijst bepaalde functies in een bedrijfstak aan waarvoor bij collectieve arbeidsovereenkomst (cao) of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan worden bepaald dat op grond van artikel 7:668a, achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek de ketenbepaling (BW) niet geldt.

Primair Onderwijs

De wijziging van deze regeling betreft in de eerste plaats een aanpassing die ziet op de functie van onderwijsgevend personeel of onderwijsondersteunend personeel met lesgebonden of behandeltaken, voor zover deze functie wordt uitgeoefend in verband met vervanging wegens onvoorzien ziekteverzuim op basis van een arbeidsovereenkomst met een looptijd van ten hoogste 14 dagen die is ingegaan in de maanden januari tot en met maart van enig kalenderjaar.

Het kunnen maken van deze uitzondering op de toepassing van de ketenbepaling wordt gerechtvaardigd geacht omdat het binnen het primair onderwijs bestendig gebruik is om onder meer werkzaamheden verband houdende met vervanging wegens bovengemiddeld onvoorzien ziekteverzuim, uitsluitend te verrichten op grond van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.

Ook is het vanwege de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering en van de genoemde functie noodzakelijk om deze functie alleen op een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd uit te voeren. Het primair onderwijs wordt gekenmerkt door de bijzondere situatie dat in geval van ziekte van een leerkracht altijd een vervanger moet worden ingezet. Het primair onderwijs is daarmee de enige onderwijssector waar ziekte van een leerkracht niet mag leiden tot lesuitval. Voor de bedrijfsvoering in het primair onderwijs is het derhalve noodzakelijk dat een schoolbestuur in geval van ziekte van een leerkracht op tijdelijke basis over een vervanger kan beschikken.

In de CAO Primair Onderwijs 2016-2017 is daartoe de afspraak gemaakt dat elk bestuur in het bijzonder onderwijs met de personeelsgeleding van de MR afspraken moet maken over het vervangingsbeleid. In dit vervangingsbeleid dient te worden omschreven op welke manier de vervanging wordt georganiseerd en met welke type contracten. Het uitgangspunt daarbij is: de historische vervangingsbehoefte. Met de verschillende in de cao opgenomen contractvormen kunnen schoolbesturen de noodzakelijke vervanging ook grotendeels opvangen.

Echter, wanneer zich een periode van een hoger dan gemiddeld ziekteverzuim voordoet – te weten de periode van januari tot en met maart van enig kalender jaar – lijken de in de cao geregelde contractvormen voor vervanging onvoldoende adequaat. Daar moet dan ook extra personeel voor worden aangetrokken dat telkens voor korte duur kan worden ingezet. Gelet op de tijdelijke aard van werkzaamheden die moeten worden verricht, ligt het niet in de rede dat na een aantal tijdelijke contracten een vast contract zal ontstaan, in welke vorm dan ook. Vaststaat immers dat de betreffende werkzaamheden zullen komen te vervallen. Het is voor een verantwoorde bedrijfsvoering dan ook noodzakelijk om deze werkzaamheden alleen op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd uit te kunnen voeren.

Onder onvoorzien verzuim, zoals opgenomen in deze regeling, wordt door cao-partijen verstaan het verzuim dat een werkgever in redelijkheid niet heeft kunnen zien aankomen, zoals ten tijde van een griepgolf.

Podiumkunst sectoren Toneel en Dans

Tevens ziet de aanpassing van deze regeling op de artistieke en productie- en voorstellingsgebonden functies in de podiumkunstsectoren toneel en dans.

Onder artistieke (steun)functies worden verstaan: dansers, acteurs, balletmeesters, repetitoren, regisseurs, scenografen, ontwerpers (licht, geluid, video), componisten, (begeleidend) musici en zangers, choreografen, kinderbegeleiders en dramaturgen.

Onder productie- en voorstellingsgebonden functies worden verstaan: productieleiders, -medewerkers, theatertechnici, boventitelaars, souffleurs, kleed-, kap-, grime- en decormedewerkers, tourneebegeleiders, educatiemedewerkers en alle bij voornoemde functies horende assistenten.

Het gaat bij beide groepen functies ook om de bij die functies behorende assistenten.

Voor genoemde functies in de podiumkunstsectoren toneel en dans wordt een uitzondering gemaakt op de ketenbepaling omdat het bestendig gebruik is dat in de cao’s in de podiumkunsten van de ketenbepaling wordt afgeweken.

Ook is het vanwege de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering en van de functies noodzakelijk om deze functies alleen op een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd uit te voeren. De werknemers in genoemde functies worden geselecteerd op hun schaarse, vakmatige en specialistische kwaliteiten, en op hun persoonlijkheid en inbreng in de werkprocessen en onderlinge samenwerking. Dit geldt zowel voor het artistieke team als voor het ondersteunende productie- en voorstellingsteam.

Daarnaast werken zowel de grote als kleinere gezelschappen veelal of uitsluitend projectmatig. Deze afzonderlijke projecten zijn wisselend van duur, omvang en van frequentie en worden uitgevoerd door wisselende teams. Vanwege deze projectmatige bedrijfsvoering is er niet continu werk voor dezelfde medewerkers. Medewerkers in genoemde functies worden daarom gecontracteerd voor de duur van een project of productie. In de periode tussen twee producties blijven zij niet in dienst. Het is derhalve niet mogelijk om deze werknemers door middel van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan een gezelschap te verbinden.

Artikelsgewijs

Artikel 1 wordt opnieuw vastgesteld vanwege het grote aantal tekstuele wijzigingen dat vereist is, om de nieuwe functies aan te duiden. In de nieuwe tekst komt de specifieke verwijzing naar de functie van danser en acteur niet terug. Deze functies vallen namelijk onder de nieuw opgenomen categorie van artistieke functies. Hiermee is derhalve geen andere inhoudelijk wijziging beoogd, dan de wijzigingen die in het algemeen deel van deze toelichting zijn omschreven.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven