Mededeling in het kader van de uitvoering van het project ‘A27/A1’, Rijkswaterstaat

Ontheffing verbodsbepalingen Wet natuurbescherming

Op grond van artikel 20 van de Tracéwet bevordert de Minister van Infrastructuur en Milieu een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten op de aanvragen om vergunningen en van de overige ambtshalve te nemen besluiten met het oog op de uitvoering van een Tracébesluit. Op deze besluiten is de Crisis- en herstelwet van toepassing.

In het kader van deze coördinatie geeft de Minister van Infrastructuur en Milieu kennis van het feit dat het volgende besluit is genomen.

Welk besluit is genomen en ligt ter inzage?

In opdracht van Rijkswaterstaat realiseert aannemerscombinatie 3Angle B.V. de verbreding van de A27 tussen de aansluiting Utrecht-Noord en het knooppunt Eemnes en de verbreding van de A1 tussen het knooppunt Eemnes en de aansluiting Bunschoten-Spakenburg. Tevens wordt een spitsstrook op de oostbaan van de A27 tussen de aansluitingen Utrecht-Noord en Bilthoven gerealiseerd. Het tracébesluit is op 17 februari 2016 onherroepelijk geworden.

Voor de uitvoering van het tracébesluit ‘A27/A1’ is onderstaand besluit genomen, overeenkomstig de procedure van artikel 20, lid 4, van de Tracéwet in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Bij besluit van 17 februari 2017 (kenmerk FF/75C/2016/0530.toek.kn) is door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland namens de Staatssecretaris van Economische Zaken aan 3Angle B.V. een ontheffing verleend van:

  • de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.5, vierde lid van de Wet natuurbescherming voor zover dit betreft het beschadigen of vernielen van voortplantings- of rustplaatsen van de gewone dwergvleermuis, kamsalamander en de poelkikker;

  • de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.10, eerste lid onder b, van de Wet natuurbescherming voor zover dit betreft het beschadigenof vernielen van voortplantings- of rustplaatsen van de das, hazelworm en de levendbarende hagedis, voor de periode van 1 maart 2017 tot en met 31 december 2018.

Het besluit is niet gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbesluit.

Waar en wanneer kunt u de stukken inzien?

Het besluit en de bijbehorende stukken liggen met ingang van 3 maart 2017 tot en met 11 mei 2017 tijdens kantooruren ter inzage bij Rijkswaterstaat Corporate Dienst, Griffioenlaan 2, 3526 LA Utrecht.

Hoe kunnen belanghebbenden beroep indienen?

Van 3 maart 2017 tot en met 11 mei 2017 staat voor belanghebbenden beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het instellen van beroep tegen het besluit geschiedt door indiening van een ondertekend beroepschrift dat ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het is gericht, alsmede de gronden van het beroep bevat.

Het beroepschrift moet worden gericht aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.

Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en dient ten minste te bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, dat wil zeggen in ieder geval de vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en, zo mogelijk, de datum en het kenmerk van het besluit;

  • een opgave van de redenen waarom u zich niet met het besluit kunt verenigen.

Tevens dient ten behoeve van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het beroep is gericht te worden overgelegd.

Op dit besluit is hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbende in het beroepschrift moet aangeven welke zijn beroepsgronden zijn. Na afloop van de beroepstermijn kunnen deze gronden niet meer worden aangevuld. In het beroepschrift dient tevens te worden vermeld dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is.

Het instellen van beroep schorst de werking van het besluit niet.

Indien beroep is ingesteld, kan een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening, bijvoorbeeld inhoudende een schorsing van het besluit. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Bij het verzoek moet een afschrift van het beroepschrift worden overgelegd.

Het verzoek dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht, dat wil zeggen in ieder geval de vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen en de datum en het nummer of kenmerk van het besluit;

  • de gronden van het verzoek (motivering).

Voor het indienen van een beroepschrift en/of een verzoekschrift om een voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd.

Meer informatie?

Voor nadere informatie met betrekking tot het besluit kunt u zich wenden tot de heer N. Hubbers, telefoon 06 – 51 58 66 44 (e-mailadres: vraagA27-A1@ad.rws.nl).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze, het afdelingshoofd BJV Projectadvisering bij de Corporate Dienst van Rijkswaterstaat, A.K. van de Ven

b.a. namens deze, het afdelingshoofd BJV Publiekrecht bij de Corporate Dienst van Rijkswaterstaat, J. Boxum

Naar boven