Verordening Ledenraad KBvG

De ledenraad van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG),

Overwegende dat het gewenst is regels te stellen met betrekking tot het functioneren van de ledenraad;

Gelet op artikel 73 Gerechtsdeurwaarderswet;

Gezien het ontwerp van het bestuur en de bijbehorende toelichting;

Gehoord te hebben het advies van de Algemene Ledenvergadering van de KBvG;

Stelt de navolgende verordening vast:

ARTIKEL I

De verordening, bedoeld in artikel 72, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet, wordt als volgt vastgesteld.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. voorzitter:

de voorzitter van de ledenraad of zijn plaatsvervanger;

b. lid:

het gewone lid van de ledenraad of zijn plaatsvervanger;

c. vergadering:

de vergadering van de ledenraad;

d. voorstel van orde:

voorstel betreffende de orde van de vergadering;

e. amendement:

voorstel van een lid tot aanpassing van een ontwerpverordening.

Artikel 2

  • 1. Ieder lid van de KBvG kan zich kandidaat stellen voor de ledenraad.

  • 2. De kandidaatstelling geschiedt schriftelijk bij het Bureau van de KBvG met inachtneming van een termijn van ten minste vier weken voor de dag van de algemene ledenvergadering waar een verkiezing geagendeerd is.

  • 3. Het lidmaatschap van het lid eindigt:

    • a. door aftreden van het lid;

    • b. na verloop van een termijn van drie jaar, tenzij het betreffende lid terstond wordt herbenoemd voor een volgende termijn;

    • c. bij verlies van het lidmaatschap van de KBvG;

    • d. door ontslag, verleend door de algemene ledenvergadering.

  • 4. Ieder lid van de KBvG kan een lid voor ontslag voordragen aan de algemene ledenvergadering, als het lid het vertrouwen in de wijze van taakvervulling heeft verloren of wegens andere gegronde redenen.

Artikel 3

  • 1. De ledenraad wijst jaarlijks uit haar leden voor de periode van één jaar de voorzitter van de ledenraad en zijn plaatsvervanger aan.

  • 2. De plaatsvervangend voorzitter treedt op in de plaats van de voorzitter, hetzij in overleg met de voorzitter, hetzij bij zijn afwezigheid.

  • 3. In geval van afwezigheid van zowel de voorzitter als de plaatsvervangend voorzitter treedt een door de ledenraad aangewezen ledenraadslid op als waarnemend voorzitter.

  • 4. Hij die de vergadering voorzit kan zich laten vertegenwoordigen in de ledenraad door een ander lid, in dat geval heeft de voorzitter geen stemrecht.

  • 5. De voorzitter kan door de ledenraad worden ontslagen indien hij het vertrouwen in de wijze van taakvervulling heeft verloren.

Artikel 4

  • 1. Wanneer het bestuur van de KBvG de ledenraad wil oproepen om te vergaderen geeft hij hiervan kennis aan de voorzitter van de ledenraad.

  • 2. Indien het bestuur niet binnen vier weken na een verzoek conform artikel 71 van de Gerechtsdeurwaarderswet tot een vergadering van de ledenraad heeft opgeroepen, kan de ledenraad zonder oproep van het bestuur vergaderen.

  • 3. De voorzitter nodigt de leden tenminste veertien dagen voor de vergadering schriftelijk uit.

  • 4. Bij de uitnodiging tot de vergadering worden de te behandelen onderwerpen die alsdan bekend zijn vermeld.

  • 5. Een voorstel van een lid of van het bestuur van de KBvG moet om op de agenda van de ledenraad geplaatst te worden ten minste vijftien dagen voor de dag van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 6. Voorstellen die later worden ingediend kunnen alleen worden behandeld met goedkeuring van een volstrekte meerderheid van de ter vergadering aanwezige leden. Deze voorstellen kunnen slechts aangenomen worden met ten minste tweederde van de geldig uitgebrachte stemmen.

  • 7. De termijn zoals genoemd in het eerste en derde lid kan in spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, worden verkort tot vijf dagen.

Artikel 5

  • 1. De vergadering van de ledenraad kent een quorum van tien leden.

  • 2. Wanneer de voorzitter bij de opening van de vergadering vaststelt dat blijkens de presentielijst minder dan tien leden aanwezig zijn, schorst hij de vergadering voor een uur. Indien na de schorsing minder dan tien leden aanwezig zijn, verdaagt de voorzitter de vergadering twee weken.

  • 3. De leden worden onverwijld in kennis gesteld van de verdaging, en van dag, plaats en aanvangsuur van de verdaagde vergadering.

  • 4. Een verdaagde vergadering wordt gehouden, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Artikel 6

  • 1. Elk lid heeft één stem.

  • 2. Besluiten worden genomen en verkiezingen geschieden bij volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen, tenzij deze verordening anders bepaalt.

  • 3. Bij staking van stemmen over andere aangelegenheden dan de verkiezing van personen is het voorstel verworpen.

  • 4. Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stemming plaats tussen de twee personen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht. Heeft dan weer niemand de meerderheid van stemmen gekregen, dan vindt een volgende stemming plaats.

  • 5. Stemming kan geschieden bij wijze van hoofdelijke stemming, bij wijze van handopsteken, bij wijze van acclamatie, schriftelijk op gesloten en ongetekende briefjes en op elektronische wijze.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de leden bij naam op hun stem uit te brengen en brengen de ter vergadering aanwezig leden hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. In geval van twijfel over de inhoud of de geldigheid van een stembriefje beslist de voorzitter.

  • 8. Stemming geschiedt op de wijze die door de voorzitter wenselijk en, mede gezien de aard van het onderwerp, gepast wordt geacht.

  • 9. De voorzitter maakt de uitslag der stemming terstond bekend.

  • 10. De voorzitter kan afzien van een stemming en constateren dat een voorstel is aangenomen of verworpen, tenzij één van de leden hier bezwaar tegen heeft.

Artikel 7

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen de aanwezigen bij de vergadering een presentielijst.

Artikel 8

De volgorde der werkzaamheden op de vergadering is de volgende:

  • a. Opening;

  • b. Mededelingen;

  • c. Ingekomen stukken;

  • d. Behandeling van de overige onderwerpen die vermeld staan op de agenda;

  • e. Rondvraag;

  • f. Sluiting.

Artikel 9

  • 1. De voorzitter bepaalt de vergaderorde.

  • 2. Elk lid dat de presentielijst heeft getekend, heeft het recht om binnen de door de voorzitter vastgestelde vergaderorde ter vergadering het woord te voeren.

  • 3. De voorzitter verleent het woord in de door hem te bepalen volgorde en kan daarbij de spreektijd bepalen.

  • 4. De voorzitter kan besluiten dat anderen dan de leden mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 10

De voorzitter kan aanwezigen bij de vergadering die de orde verstoren van de vergadering uitsluiten.

Artikel 11

  • 1. Ieder lid is gebonden aan geheimhouding met betrekking tot het behandelde dat in een vergadering met gesloten deuren aan de orde komt.

  • 2 Ieder lid is gebonden aan geheimhouding met betrekking tot stukken die het lid vertrouwelijk ter beschikking of inzage krijgt, in ieder geval ten aanzien van datgene dat in een vergadering met gesloten deuren wordt behandeld.

  • 3. De voorzitter kan een lid uitsluiten van deelname aan de vergadering indien het lid is voorgedragen voor schorsing of ontslag door de algemene ledenvergadering.

Artikel 12

Elk lid dat de presentielijst heeft getekend, heeft het recht om, binnen de door de voorzitter te bepalen vergaderorde voorstellen van orde in te dienen.

Artikel 13

  • 1. Een lid heeft de bevoegdheid om een amendement in te dienen.

  • 2. Amendementen worden ingediend bij de voorzitter voor het sluiten van de beraadslaging. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 3. Besluitvorming over amendementen vindt plaats voordat over het voorstel waarop ze zijn ingediend wordt besloten.

Artikel 14

  • 1. De ledenraad kan zich onder zijn verantwoordelijkheid ter voorbereiding en/of uitvoering van zijn taken en van door hem te nemen of genomen besluiten doen bijstaan door één of meer commissies, waaronder in ieder geval een vacaturecommissie en een financiële commissie.

  • 2. De voorzitter van een commissie is een lid. De commissie legt verantwoording af aan de ledenraad.

  • 3. De ledenraad kan voor een commissie zoals bedoeld in het eerste lid een reglement vaststellen.

Artikel 15

  • 1. Van iedere vergadering wordt een verslag en besluitenlijst gemaakt.

  • 2. De voorzitter wijst een van de aanwezigen aan om de notulen te houden.

  • 3. De notulen bevatten in elk geval:

    • a. een kort verslag van de beraadslaging der behandelde agendapunten;

    • b. een overzicht van het verloop van de stemmingen;

    • c. de inhoud van de door de vergadering genomen besluiten;

    • d. de tekst van de ter vergadering ingediende voorstellen, voorstellen van orde en amendementen.

  • 4. Binnen tien dagen na afloop van de vergadering wordt een ontwerp voor de notulen gezonden aan de leden die de presentielijst hebben getekend. Ieder lid dat de presentielijst heeft getekend heeft de mogelijkheid om binnen tien dagen de opmerkingen waartoe het ontwerp aanleiding geeft, schriftelijk kenbaar te maken.

  • 5. Binnen tien dagen na afloop van deze termijn worden de notulen vastgesteld door een commissie, bestaande uit de voorzitter en twee leden.

  • 6. De vastgestelde notulen worden in hun geheel toegezonden aan de ledenraad en aan het bestuur van de KBvG.

  • 7. Voor zover de aard en de inhoud van de vergadering zich daartegen niet verzet, worden de vastgestelde verslagen en besluitenlijsten zo spoedig mogelijk na vaststelling van de notulen openbaar gemaakt voor alle leden van de KBvG.

  • 8. In afwijking van het derde lid bevat de notulen van een besloten deel van de vergadering alleen de inhoud van de door de vergadering genomen besluiten.

Artikel 16

De besluiten worden door het bestuur van de KBvG, met kennisgeving van de voorzitter van de ledenraad, zo spoedig mogelijk bekendgemaakt, hetzij schriftelijk, al dan niet door publicatie in een periodiek van de KBvG dat aan alle leden wordt toegezonden.

Artikel 17

De Algemene Termijnenwet is van overeenkomstige toepassing op deze verordening.

Artikel 18

Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening ledenraad KBvG.

ARTIKEL II

Deze verordening treedt in werking met ingang van 25 februari 2017 en vervangt de Verordening ledenraad KBvG van 9 juli 2001.

Vastgesteld door de ledenraad op 22 december 2016 en goedgekeurd door de Minister van Veiligheid en Justitie bij brief van 14 februari 2017.

TOELICHTING

Algemeen

De KBvG is een openbaar lichaam in de zin van artikel 134 van de Grondwet met een beperkte verordenende bevoegdheid en heeft als taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening door de leden en bevordering van hun vakbekwaamheid. In verband met de kleinere omvang van de beroepsgroep van de gerechtsdeurwaarders en een beperkte regionale verbondenheid kent de KBvG geen regionale vertegenwoordiging.

De ledenraad is de democratisch samengestelde vertegenwoordiging van de leden van de KBvG, bestaande uit vijftien leden en vijftien plaatsvervangende leden. De ledenraad wordt gekozen door de algemene ledenvergadering. De taken, positie en bevoegdheden van de ledenraad zijn geregeld in de artt. 60 en 63 tot en met 73 Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw). De ledenraad heeft tot taak zorg te dragen voor de vaststelling van het algemene beleid van de KBvG (art. 64 Gdw), de verordeningen van de KBvG vast te stellen (art. 65 Gdw) en het bestuur van de KBvG te benoemen (art. 67 Gdw) en oefent toezicht uit op het bestuur (art. 68 Gdw). De ledenraad is een centraal onderdeel van de organisatie van de KBvG en wordt gezien als schakel tussen de leden en het bestuur van de KBvG.

In de uitvoering van haar taken heeft de ledenraad ten opzichte van het bestuur van de KBvG een zelfstandige positie. Een lid van de ledenraad kan daarom niet tevens lid zijn van het bestuur. De ledenraad kan over de vaststelling van het beleid in overleg treden met het bestuur en hij kan het bestuur in verband hiermee om inlichtingen vragen, adviseren of opdragen een onderzoek uit te voeren naar onderwerpen die de ledenraad in verband met de vervulling van zijn taak van belang acht (art. 64 Gdw). Art. 60 lid 4 Gdw verplicht het bestuur om het jaarlijks verslag van zijn werkzaamheden om advies te zenden aan de ledenraad.

De artt. 80 tot en met 83 Gdw regelen de verordeningen en andere besluiten van de KBvG. Voorstellen voor verordeningen worden door het bestuur gedaan of door ten minste vijf leden van de ledenraad. De ledenraad moet via de algemene ledenvergadering alle leden van de KBvG in de gelegenheid stellen om hun gevoelens over het voorstel kenbaar te maken. Daarna overlegt de ledenraad met het bestuur over de voorstellen voor verordeningen.

Het bestuur van de KBvG wordt door de ledenraad benoemd. De ledenraad benoemt ook de voorzitter en zijn plaatsvervanger uit de leden van het bestuur voor een termijn van drie jaren. De ledenraad kan leden van het bestuur schorsen of ontslaan wegens gebrek aan vertrouwen in hun taakvervulling of wegens andere gegronde redenen.

Volgens art. 70 Gdw kunnen de leden van de ledenraad door de algemene ledenvergadering worden geschorst of ontslagen als de algemene ledenvergadering het vertrouwen in hun wijze van taakvervulling heeft verloren of wegens andere gegronde redenen.

In gevolge art. 73 lid 1 Gdw worden bij verordening nadere regels gesteld betreffende de benoeming en het aftreden van de leden van de ledenraad, en voorts betreffende zijn werkzaamheid, de wijze van vergaderen, de besluitvorming en de wijze waarop in de vergadering wordt gestemd, alsmede de wijze waarop aan de leden van de KBvG kennis wordt gegeven van zijn besluiten. Deze verordening geeft invulling aan dit artikel.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Artikel 1 bevat begripsbepalingen uit deze verordening. Wanneer in de artikelen over voorzitter gesproken wordt, wordt gedoeld op de voorzitter van de ledenraad, dan wel de plaatsvervangend voorzitter wanneer de voorzitter zijn taak niet kan vervullen. Wanneer in de artikelen van deze verordening over lid gesproken wordt, wordt bedoeld het gewone lid van de ledenraad of zijn plaatsvervanger. Wanneer gedoeld wordt op een lid van de KBvG, niet zijnde een lid van de ledenraad, spreekt deze verordening over een lid van de KBvG. Een amendement ziet op een wijziging van een ontwerpverordening alvorens deze vastgesteld zal worden door de ledenraad.

Artikel 2

Art. 73 Gdw bepaalt dat bij verordening nadere regels worden gesteld betreffende de benoeming en het aftreden van de leden. Iedere gerechtsdeurwaarder, toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder kan zich kandidaat stellen voor de ledenraad. Om tot lid van de ledenraad gekozen te kunnen worden moet het lid van de KBvG zich schriftelijk, waaronder ook e-mail moet worden verstaan, kandidaatstellen bij het Bureau van de KBvG. Daarvoor geldt een sluitingstermijn van vier weken voorafgaand aan de dag van de algemene vergadering. Lid 3 geeft een opsomming van redenen waardoor een lidmaatschap eindigt.

Artikel 3

De ledenraad kiest uit de eigen gelederen een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. De voorzitter van de ledenraad heeft tot taak het leiden van de vergaderingen en het verrichten van de daarmee verband houdende werkzaamheden. Het ligt voor de hand dat een deel van de met de vergadering verband houdende secretariaatswerkzaamheden aan de secretarissen van het Bureau worden opgedragen en dat de voorzitter op verzoek van de ledenraad namens de ledenraad naar buiten treedt, bijvoorbeeld als het gaat om het vragen van inlichtingen aan het bestuur van de KBvG of wanneer aan het bestuur van de KBvG wordt opgedragen een onderzoek te verrichten.

De voorzitter kan door de ledenraad uit zijn functie als voorzitter van de ledenraad ontslagen worden. Dat doet niets af aan het lidmaatschap van de ledenraad, daarin voorziet artikel 2, het derde lid. De vergadering wordt geleid door de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter of, indien beiden afwezig zijn, door een waarnemend voorzitter. De rol van voorzitter van de ledenraad kan met zich meebrengen dat het lastig is om zowel als voorzitter als ledenraadslid te functioneren. In dat kader kan het nuttig zijn om enkel als voorzitter te fungeren. Als de voorzitter hiervoor kiest dan kan de voorzitter niet inhoudelijk mee discussiëren en heeft de voorzitter in zijn functie ook geen stemrecht. Dit komt toe aan zijn vertegenwoordiger.

Artikel 4

Art. 71 Gdw verplicht het bestuur van de KBvG om ten minste eenmaal per jaar de ledenraad bijeen te roepen om te beraadslagen over het jaarlijkse verslag van de werkzaamheden van het bestuur en over de verantwoording van het financieel beleid, waaronder begrepen de ontwerpbegroting van de KBvG voor het komende jaar. Andere vergaderingen van de ledenraad worden bijeengeroepen zo dikwijls als het bestuur dit nodig acht en voorts indien tenminste zes leden van de ledenraad hier schriftelijk om verzoeken onder opgave van de te behandelen onderwerpen. Het eerste lid bepaalt dat de voorzitter van de KBvG in dat geval de voorzitter van de ledenraad tijdig daarvan in kennis stelt. Het tweede lid voorziet in de situatie waarin het bestuur niet tijdig reageert op het schriftelijke verzoek van deze leden. Het bestuur bepaalt de datum, voor zover zij dat niet nalaat, de voorzitter van de ledenraad stelt tijd en plaats vast. De data van reguliere vergaderingen zijn tijdig bekend en het uitgangspunt is dat zij twee weken voor de geplande vergadering over de vergaderstukken kunnen beschikken. Dit is ook de reden dat in het vijfde lid van deze verordening is opgenomen dat voorstellen 15 dagen voor de dag van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter van de ledenraad moeten zijn ingediend. Een voorstel kan worden ingediend door het bestuur of door een lid van de ledenraad. Het zevende lid voorziet in een oplossing voor de situatie waarin de vereiste spoed van de te behandelen onderwerpen zich tegen die termijn verzet. De termijn van oproeping en mee te delen onderwerpen kan worden verkort tot tenminste vijf dagen voor de vergadering. Dit betreft een minimum dat enkel zal worden benut als sprake is van spoed. Die termijn is niet korter dan vijf dagen, waarbij de dag van oproeping en de dag van de vergadering niet worden meegerekend.

Artikel 5

Artikel 5, eerste lid van deze verordening, bepaalt het aantal leden dat minimaal deel dient te nemen aan de vergadering en rechtsgeldig besluiten te kunnen nemen. Het artikel voorziet in het geval de voorzitter bij de opening van de ledenvergadering vaststelt, dat blijkens de presentielijst minder dan tien leden van de ledenraad aanwezig zijn. In dat geval schorst hij de vergadering voor een uur. Indien na de schorsing nog steeds minder dan tien leden aanwezig is, verdaagt hij de vergadering twee weken. In dat geval zendt de secretaris de leden onverwijld een mededeling van de verdaging, en van dag, plaats en aanvangsuur van de verdaagde vergadering. Indien ook aan een verdaagde vergadering minder dan tien leden wordt deelgenomen, vindt deze toch doorgang en kunnen besluiten worden genomen.

Artikel 6

Het artikel regelt de wijze waarop gestemd wordt en de stemverhouding. Het eerste lid regelt dat ieder ter vergadering aanwezig lid bij stemming één stem heeft. De volstrekte meerderheid wordt behaald door ten minste de helft plus een van het aantal geldig uitgebrachte stemmen. Blanco en niet geldig uitgebrachte stemmen worden bij de bepaling van de meerderheid afgetrokken van het getal der leden dat aan de stemming heeft deelgenomen. Bij stemming is van belang dat de ledenraadsleden duidelijk is wat van hen verwacht wordt. Daarom dient voor de bespreking van een agendapunt altijd duidelijk te zijn of met betrekking tot een agendapunt een besluit wordt verwacht. Als hier onduidelijkheid over is, zal de voorzitter aan diegene die het voorstel inbrengt vragen om aan te geven of een besluit over het voorstel wordt verwacht. De wijze van stemmen zal afhangen van het onderwerp en de aard daarvan. Het is derhalve aan de voorzitter van de vergadering om te bepalen wat gezien de vergaderorde de beste wijze is om duidelijkheid te krijgen over het te nemen besluit. Daartoe heeft hij de mogelijkheden zoals benoemd in lid 5. Dat neemt niet weg dat de ledenraad een andere mogelijkheid tot stemmen voor kan stellen. Verder kan de voorzitter ook afzien van stemming en constateren dat een voorstel is aangenomen of verworpen, tenzij hier bezwaar tegen bestaat. Wanneer de stemmen staken bij een verkiezing van personen vindt een volgende stemming plaats totdat een volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen is behaald.

Artikel 7

Dit artikel schrijft voor dat de leden van de ledenraad een presentielijst tekenen en daarbij de volledige naam opgeven ter bepaling van het aantal stemgerechtigden.

Artikel 8

Dit artikel voorziet in de volgorde van de werkzaamheden op de vergadering.

Artikel 9

Voor de voorzitter van de ledenraad is een belangrijke rol weggelegd voor de organisatie van de vergadering. Dit geldt uiteraard ook voor de vergadering zelf. De voorzitter bepaalt de vergaderorde tijdens de vergadering en heeft de leiding over de vergadering. Zo verleent en ontneemt de voorzitter het woord aan de aanwezigen. Dit artikel waarborgt het recht van de aanwezige ledenraadsleden om ter vergadering het woord te voeren. Het spreekt vanzelf dat de voorzitter die de vergadering leidt, het woord verleent en daarbij de volgorde en zo nodig de spreektijd kan bepalen.

Artikel 10

Indien een of meerdere aanwezigen ter vergadering de orde ernstig verstoren, kan de voorzitter deze aanwezige(n) van (verdere) deelname van de vergadering uitsluiten. Het spreekt vanzelf dat daarvoor sprake moet zijn van een zodanige ernstige verstoring dat die uitsluiting noodzakelijk is voor het goed functioneren van de vergadering van de ledenraad. Onder aanwezigen vallen alle aanwezigen bij de vergadering, waaronder ook de leden van de ledenraad.

Artikel 11

Artikel 11, eerste en tweede lid regelen de geheimhouding die verbonden is aan het lidmaatschap van de ledenraad. Dat heeft in ieder geval betrekking op datgene dat in een vergadering met gesloten deuren aan de orde komt, zowel ten aanzien van het behandelde, als ten aanzien van de stukken die het lid vertrouwelijk ter beschikking of inzage krijgt en voor die stukken waarvan door de inbrenger vooraf de status van vertrouwelijkheid is toegekend. Het derde lid voorziet in de mogelijkheid om een lid te kunnen uitsluiten van deelname aan de vergadering, wanneer een lid is voorgedragen voor schorsing of ontslag door de algemene ledenvergadering, in afwachting van die algemene ledenvergadering. Het gebruikmaken van het derde lid is ter beoordeling van de voorzitter.

Artikel 12

In een voorstel van orde wordt een voorstel verwoord om bijvoorbeeld de agenda, spreektijd of de sprekersvolgorde te veranderen. Ook kan worden gevraagd de vergadering te schorsen of te beëindigen. Artikel 10 stelt veilig dat ieder lid van de ledenraad dat de presentielijst heeft getekend, het recht heeft om voorstellen van orde in te dienen binnen de door de voorzitter te bepalen vergaderorde. Tenzij de door de voorzitter te bepalen vergaderorde dat niet toelaat, wordt het voorstel van orde onmiddellijk behandeld.

Artikel 13

Een voorstel tot aanpassing van een ontwerpverordening is onderdeel van de beraadslaging en dient uiterlijk voor het sluiten van de beraadslaging te worden ingediend. Met het oog op efficiënte behandeling van amendementen op voorstellen bepaalt dit artikel dat de besluitvorming over die amendementen plaatsvindt voordat over het gehele voorstel waarop ze zijn ingediend wordt besloten. Ingeval het meerdere amendementen betreft, bepaalt de voorzitter in welke volgorde zij ter stemming worden gebracht. Hij kan tevens beslissen dat over meerdere amendementen tegelijk wordt beraadslaagd.

Artikel 14

Dit artikel benoemt de mogelijkheid dat de ledenraad zich onder zijn verantwoordelijkheid ter voorbereiding of uitvoering van zijn taken en van door hem te nemen of genomen besluiten laat bijstaan door een of meer uit zijn leden samengestelde commissies, en daarvoor een afzonderlijk reglement kan vaststellen. In ieder geval laat de ledenraad zich bijstaan door een vacaturecommissie en een financiële commissie. Het artikel bepaalt dat het voorzitterschap van die commissies vervuld wordt door een lid van de ledenraad. Ook de voorzitter van de ledenraad is een ledenraadslid. Het is goed gebruik dat het bestuur vertegenwoordigd is in commissies, door middel van een bestuurslid dat zitting heeft in een commissie. De samenstelling van commissies is niet beperkt tot leden van de ledenraad en leden van het bestuur van de KBvG.

Artikel 15

Dit artikel waarborgt dat van de vergadering notulen worden gehouden en stelt daaraan minimumvereisten. Tevens voorziet het in de wijze waarop de notulen worden vastgesteld en in de toezending aan de leden van de ledenraad en aan de leden van het bestuur van de KBvG. Openbaarmaking zoals genoemd in het zevende lid geschiedt op elektronische wijze door publicatie op de website van de KBvG zodat alle leden kennis kunnen nemen van de notulen.

Artikel 16

Besluiten worden bekendgemaakt in een periodiek dat aan alle leden van de KBvG wordt toegezonden, bijvoorbeeld een digitale nieuwsbrief. Het is van belang dat de leden van de KBvG spoedig op de hoogte worden gebracht van de besluiten die door de ledenraad genomen zijn. In dit kader is het van belang dat de voorzitter van de ledenraad weet hoe door het bestuur als uitvoerende macht over de besluitvorming in de ledenraad wordt gecommuniceerd.

Naar boven