Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 16 februari 2016, nr. WJZ/16009028, tot wijziging van de Regeling diergeneesmiddelen

De Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 5.8 van het Besluit diergeneesmiddelen;

Besluit:

ARTIKEL I

In bijlage 9, onderdeel 9, van de Regeling diergeneesmiddelen wordt ‘1 maart 2016’ vervangen door: 1 maart 2017.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 maart 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 februari 2016

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

TOELICHTING

I. Algemeen

Met ingang van 1 maart 2014 mogen antibiotica in beginsel uitsluitend door toepassing door de dierenarts worden afgeleverd (kanalisatiestatus UDD). In bijlage 9, onderdeel 6, van de Regeling diergeneesmiddelen wordt voorzien in de uitzondering voor toepassing van tweede keus middelen. Veehouders kunnen daarmee tweede keus middelen voorhanden hebben om bepaalde knelpuntaandoeningen, waarbij acuut handelen noodzakelijk is, te behandelen. Deze uitzondering gold voorheen tot 1 maart 2016. Na deze periode mochten de veehouders geen tweede keus middelen meer voorhanden hebben. De UDD-regeling in de Regeling diergeneesmiddelen is inmiddels geëvalueerd. Uit deze evaluatie blijkt dat het laten vervallen van de uitzondering inzake het voorhanden hebben van tweede keus middelen per 1 maart 2016 tot grote veterinaire problemen zou leiden. Het gebruik van tweede keus middelen gerelateerd aan knelpuntaandoeningen is verminderd, maar niet in die mate dat de uitzondering opgeheven kan worden. Uit het huidige gebruik en het aantal bedrijven dat deze middelen inzet, blijkt dat er nog steeds een noodzaak is voor het voorhanden hebben van deze tweede keus middelen om snel en adequaat te kunnen handelen op basis van afspraken met de dierenarts.

Verder blijkt uit de evaluatie dat de uitvoering van de regeling in de praktijk verscheidene problemen met zich meebrengt. De afvoer van antibiotica blijkt niet goed te zijn geregeld en de regeling brengt hoge administratieve lasten met zich mee. Momenteel wordt gewerkt aan noodzakelijke wijzigingen om de problemen in de praktijk op te lossen. Tot die tijd is de huidige uitzondering inzake tweede keus middelen noodzakelijk, hiervoor is de geldingsperiode gewijzigd naar 1 maart 2017.

Besloten is de UDD-regeling in de nabije toekomst te wijzigen om de problemen in de praktijk te voorkomen. Momenteel wordt gewerkt aan wijzigingen die bijdragen aan restrictief gebruik van tweede keus middelen, maar tegelijkertijd voorzien in een oplossing voor problemen bij knelpuntaandoeningen in de praktijk. De uitzondering in bijlage 9, onderdeel 6, geldt door de wijziging van bijlage 9, onderdeel 9, tot 1 maart 2017. Voor de afloop van deze periode worden de nieuwe maatregelen ingevoerd.

II. Regeldruk

Deze regeling heeft geen effecten op de regeldruk. Het betreft een voortzetting van bestaande regelgeving.

III. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

De regeling treedt in werking op 1 maart 2016. Daarmee wordt afgeweken van de zogenoemde vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Aan de vereiste termijn van twee maanden tussen de publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding wordt niet voldaan. De vervroegde invoering is in overeenstemming met de uitzonderingsgrond voor mogelijke afwijking, indien private doelgroepen gebaat zijn bij spoedige inwerkingtreding.

De verlenging van de overgangstermijn betreffende uitzonderingen aangaande tweede keus middelen is begunstigend voor de veehouder.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven