TOELICHTING
ALGEMEEN
1. Inleiding
Met de Regeling vernieuwen procedures sanering verkeerslawaai is de Subsidieregeling
sanering verkeerslawaai (hierna: de Subsidieregeling) grondig gewijzigd. De belangrijkste
wijzigingen waren gelegen in de procedurele en financiële opzet van de verlening van
subsidies voor de voorbereiding, begeleiding en het toezicht (verder: voorbereidingssubsidies)
en het inrichten van een facultatieve procedure voor gevelisolatieprojecten, die gemeenten
gedurende de uitvoering meer vrijheid geeft en de doorlooptijd van projecten moet
verkorten. De onderhavige wijzigingsregeling ziet er op de nieuwe procedures te stroomlijnen
en enkele kleine onvolkomenheden te verbeteren.
Daarnaast wordt de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder gewijzigd.
2. Wijziging van de Subsidieregeling
2.1 Vaststelling voorbereidingssubsidie
De voorbereidingssubsidie wordt door de aanvragers gebruikt om een saneringsprogramma
op te stellen en de kosten van de begeleiding van en het toezicht op de realisatie
van het saneringsprogramma te dekken. De hoogte van de voorbereidingssubsidie is afhankelijk
van maatregelen die in het saneringsprogramma worden opgenomen. Voor bron- en overdrachtsmaatregelen
is het bedrag gekoppeld aan de subsidie die wordt verleend voor de uitvoering van
deze maatregelen. Bij maatregelen aan de gevel is de hoogte van de subsidie afhankelijk
van de uitkomsten van het akoestisch en bouwtechnisch onderzoek.
In de per 1 januari 2015 vernieuwde Subsidieregeling is bepaald dat de voorbereidingssubsidie
wordt vastgesteld nadat de aanvrager het project gereed heeft gemeld met het formulier
MA of MA-F. Deze formulieren worden gebruikt om een project in zijn geheel gereed
te melden. De reden dat voor dat moment is gekozen voor de vaststelling van de voorbereidingssubsidie,
is dat bij het opstellen van de vernieuwde Subsidieregeling werd aangenomen dat op
dat moment pas het definitieve bedrag van de voorbereidingssubsidie ten behoeve van
de gevelmaatregelen bekend zou zijn. Gedurende de uitvoering van de gevelmaatregelen
kan namelijk nog sprake zijn van woningeigenaren die afzien van deelname aan het project,
wat invloed kan hebben op het subsidiebedrag.
Nadere beschouwing van dit proces heeft opgeleverd dat dit een onjuiste aanname is.
Op het moment dat een potentieel rechthebbende afziet van deelname aan het gevelisolatieproject,
terwijl het benodigde maatregelpakket wel onderzocht is, volgt uit de tabel in bijlage
A, onderdeel 6, dat dit geen invloed heeft op het subsidiebedrag (€ 900,–). Op het
moment dat de aanvraag voor de subsidie voor de uitvoering van de gevelmaatregelen
wordt ingediend, hebben de eventuele schouwing, woningopname en toetsingsberekeningen
reeds plaatsgevonden. Daarmee is in feite alle informatie voorhanden om de voorbereidingssubsidie
ten behoeve van de gevelmaatregelen, en daarmee eventueel ook de totale voorbereidingssubsidie,
indien ook bron- en overgangsmaatregelen worden getroffen, vast te stellen.
De nieuwe werkwijze (zie artikel I, onderdeel F) waarbij op het moment van de aanvraag
ook de voorbereidingssubsidie kan worden vastgesteld, pakt ook gunstiger uit voor
de aanvragers. Deze hebben eerder duidelijkheid omtrent de definitieve hoogte van
de voorbereidingssubsidie en omdat bij de vaststelling van de voorbereidingssubsidie
de laatste 5% van het subsidiebedrag wordt uitgekeerd kunnen aanvragers ook sneller
over het gehele subsidiebedrag beschikken.
Bij de facultatieve procedure voor gevelisolatie blijft het moment van vaststellen
van de voorbereidingssubsidie ongewijzigd. Indien een aanvrager kiest voor deze procedure
is bij het verlenen van de uitvoeringssubsidie meestal alleen bekend wat de geluidsbelasting
op de woningen is. Een eventuele schouwing, woningopname en toetsingsberekeningen
hebben dan nog niet plaatsgevonden, waardoor het definitieve bedrag van de voorbereidingssubsidie
niet bepaald kan worden.
2.2 Uitbreiding melding inzicht saneringsvoorraad
In de Regeling vernieuwen procedures sanering verkeerslawaai is de mogelijkheid opgenomen
dat de Minister aan gemeenten verzoekt om aan te geven welke saneringsobjecten niet
meer in aanmerking kunnen komen voor een subsidie voor maatregelen. Het gaat hier
bijvoorbeeld over woningen die zijn gesloopt of zijn gelegen in een 30 km/u-zone.
Met de onderhavige regeling (zie artikel I, onderdeel A) kan dit verzoek worden uitgebreid
met woningen ten aanzien waarvan rechthebbenden hebben afgezien van deelname aan het
gevelmaatregelenonderzoek, of met woningen waaraan reeds eerder van Rijkswege maatregelen
zijn getroffen.
De uitbreiding van het verzoek met woningen ten aanzien waarvan rechthebbenden hebben
afgezien van deelname aan het gevelmaatregelenonderzoek betreft de gevallen waarin
de potentieel rechthebbende ten aanzien van een saneringsobject niet heeft toegestemd
mee te werken aan maatregelen. In die gevallen heeft het bevoegd gezag de procedure
die beschreven is in Hoofdstuk 6 van het Besluit geluidhinder gevolgd en kan de woning
formeel als gesaneerd beschouwd worden. Onder de categorie woningen waaraan reeds
eerder van Rijkswege maatregelen zijn getroffen vallen bijvoorbeeld woningen op de
A-lijst die met middelen uit het Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV) van
gevelmaatregelen zijn voorzien, maar waarvan het bevoegd gezag de Minister nog niet
op de hoogte heeft gebracht.
De termijn om te reageren op het verzoek wordt met de onderhavige regeling tevens
verruimd van zes weken naar drie maanden. Hiermee wordt gefaciliteerd dat gemeenten
voldoende tijd hebben om de terugmelding zo volledig mogelijk te krijgen.
2.3 Herstel onvolkomenheden in de regeling
Met de onderhavige regeling worden enkele onvolkomenheden in de Subsidieregeling hersteld.
Met het voorschot dat genoemd wordt in artikel 24a van de Subsidieregeling wordt een
voorschot van de uitvoeringssubsidie bij de facultatieve procedure bedoeld. Dit blijkt
ook uit de tekst van het artikel, gelezen in samenhang met Bijlage A, onderdeel 7.
Paragraaf 4.1 gaat echter over de procedure betreffende de voorbereidingssubsidie,
niet over de uitvoeringssubsidie waarvoor de facultatieve procedure wordt gebruikt.
Daarom wordt de bepaling van artikel 35 c ingevoegd. Tevens wordt in Bijlage A, onderdeel
7, de verwijzing naar artikel 17a, die onjuist is, gewijzigd in een verwijzing naar
het juiste nieuwe artikel 35 c.
Daarnaast wordt in de toelichting op het formulier GBa en GBb een verwijzing naar
een verouderde VROM-publicatie verwijderd. Deze publicatie is dusdanig oud dat deze
digitaal niet meer te raadplegen is. Bovendien verschaft de toelichting zelf voldoende
informatie, zodat het niet nodig is de publicatie te raadplegen.
3. Wijziging van artikel 5, tweede lid, van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai
en van de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder
In artikel I, onderdeel B van deze wijzigingsregeling wordt het tweede lid van artikel
5 van de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai geschrapt. Hiermee komt de verwijzing
naar bijlage F te vervallen. In onderdeel K van deze wijzigingsregeling wordt geregeld
dat bijlage F komt te vervallen.
In het tweede lid van artikel 5 wordt nu bepaald dat bij de beoordeling van de doelmatigheid
van bronmaatregelen aan een weg in beheer bij een provincie of gemeente de maatregelpunten
opgenomen in bijlage F worden toegepast.
Tot op dit moment is het in de praktijk nog steeds onvoldoende helder of de subsidie
die men voor een stil wegdek kan krijgen is gebaseerd op het type wegdek dat men aanlegt
of op de reductie die men daarmee bereikt. De verwarring wordt gewekt doordat enerzijds
een reductie-eis van 2 dB wordt gehanteerd en anderzijds een beperkt lijstje met wegdekvervangingen
en bijbehorende vergoedingen in de regeling is opgenomen.
Dit is een gevolg van de wijziging in 2015 waarbij de subsidie afhankelijk is gesteld
van de geluidreductie die behaald wordt met het nieuw aan te leggen wegdek, maar nog
steeds de maatregelpunten van bijlage F moeten worden gehanteerd.
Daarom wordt met de onderhavige wijziging de vergoeding afhankelijk gemaakt van de
geluidsreductie die het stillere wegdek oplevert. Door artikel 5, tweede lid, te schrappen
is de enige voorwaarde voor subsidieverlening dat er een reductie van minimaal 2dB
wordt bereikt. Hierdoor zijn nu echter niet voor alle mogelijke combinaties wegdek
maatregelpunten beschikbaar.
Om aan alle akoestische verbeteringen aan de bron maatregelpunten toe te kennen is
het van belang om aan te sluiten bij de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet
geluidhinder die een bredere werking heeft. In de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen
Wet geluidhinder wordt de toepassing van steen-mastiekasfalt als bronmaatregel toegevoegd
waardoor voor iedere wegdekvervanging met een positief akoestisch effect de maatregelpunten
beschikbaar zijn. Hiertoe wordt in artikel II bijlage 1, tabel 1, van de Regeling
doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder gewijzigd.
4. Gevolgen van de wijziging van de Subsidieregeling en de Regeling doelmatigheid
geluidmaatregelen Wet geluidhinder.
4.1 Financiële gevolgen, administratieve lasten en nalevingskosten voor burgers, bedrijven
en andere overheden
De Subsidieregeling wordt vooral gebruikt door gemeenten en door ProRail. De wijziging
van de Subsidieregeling heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke lasten van gemeenten
en evenmin voor de administratieve lasten voor ProRail. De wijziging van de Subsidieregeling
heeft naar haar aard ook geen gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers
en andere bedrijven dan ProRail.
Ook de wijziging van de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen Wet geluidhinder
heeft geen gevolgen voor de bestuurlijke lasten.
4.2 Financiële gevolgen voor de rijksoverheid
De onderhavige wijziging van de Subsidieregeling en de Regeling doelmatigheid geluidmaatregelen
Wet geluidhinder heeft geen financiële gevolgen voor de rijksoverheid. Er wordt jaarlijks
een subsidieplafond vastgesteld voor de sanering van verkeerslawaai.
5. Horizonbepaling
De Subsidieregeling is in lijn gebracht met artikel 24a van de Comptabiliteitswet
door het opnemen van een horizonbepaling (zie artikel I, onderdeel G).
Op grond van artikel 24a, zevende lid van de Comptabiliteitswet worden subsidieregelingen
die eindigen op of na 1 juli 2014 en subsidieregelingen die geen einddatum kenden
bij inwerkingtreding van genoemd wetsartikel voorzien van een vervaldatum die niet
later ligt dan 1 juli 2017.
6. Inwerkingtreding
Aan deze regeling wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2016. Hiervoor
is gekozen om alle aanvragen in het lopende jaar gelijk te behandelen.
De inwerkingtreding van de onderhavige regeling wijkt af van de in het Kabinetsstandpunt
inzake vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn neergelegde uitgangspunten.
Het betreft onder meer de wijziging van een subsidieplafond waarvoor afwijking in
dat kabinetsstandpunt wegens uitzonderingsgrond 1 (de regelgeving heeft een directe
relatie met andere jaarindelingen, zoals het subsidiejaar, en de doelgroepen zijn
gebaat bij een spoedige inwerkingtreding) in dit geval is toegestaan.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
S.A.M. Dijksma