Wijziging Gemeenschappelijke regeling tot stichting en exploitatie van één of meer crematoria in Twente

Logo Enschede

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Almelo, Berkelland, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hengelo(O), Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Tubbergen en Wierden, besluiten, de gemeenschappelijke regeling tot het stichten en exploiteren van één of meer crematoria, gelet op de daartoe geldende bepalingen in de Wet op de lijkbezorging, mede gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen gewijzigd vast te stellen:

 

Hoofdstuk 1. Doel.

 

Artikel 1.
  • 1.

    De colleges van burgemeester en wethouders van de in de considerans genoemde gemeenten gaan een gemeenschappelijke regeling aan tot stichting en exploitatie van crematoria.

  • 2.

    Deze regeling wordt voor onbepaalde tijd aangegaan.

  • 3.

    Ten behoeve van de realisering van het in het eerste lid genoemd gemeenschappelijk belang kan het algemeen bestuur genoemd in artikel 4, eerste lid, besluiten tot (het doen) oprichting(en) van en/of deelneming(en) in één of meer vennootschappen, stichtingen of andere rechtspersonen.

  • 4.

    De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de gemeenschappelijke regeling te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 5.

    Indien aan het algemeen bestuur genoemd in artikel 4, 1e lid, blijkt dat een deelnemende gemeente weigert de uitgaven genoemd in lid 4 op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld het aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 2. Vorming van rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam.

Artikel 2.
  • 1.

    Ter behartiging van het in artikel 1 omschreven gemeenschappelijke belang is er een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, genaamd: Openbaar Lichaam Crematoria Twente, en worden als organen van dat lichaam ingesteld:

      • a.

        een algemeen bestuur;

      • b.

        een dagelijks bestuur;

      • c.

        de voorzitter.

  • 2.

    Het openbaar lichaam heeft zijn zetel te Enschede.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden.

Artikel 3.
  • 1.

    De bevoegdheden van de colleges van burgemeester en wethouders ten aanzien van in artikel 1, met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in de Wet op de lijkbezorging, omschreven taken worden overgedragen aan de organen van het openbaar lichaam.

  • 2.

    Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in plaats van gemeente, raad, colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk het Openbaar Lichaam Crematoria Twente, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 4. Bestuursorganen.

Paragraaf 1. Algemeen bestuur - samenstelling/werkwijze/bevoegdheden.

Artikel 4
  • 1.

    Aan het hoofd van het openbaar lichaam staat een algemeen bestuur, dat uit zoveel leden bestaat als het aantal deelnemende gemeenten bedraagt.

  • 2.

    Aan het hoofd van het openbaar lichaam staat een algemeen bestuur, dat uit zoveel leden bestaat als het aantal deelnemende gemeenten bedraagt.

Artikel 5.

De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet zijn, voor zover daarvan bij de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken, op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6.
  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert tenminste 2 maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel indien tenminste een vijfde gedeelte van de leden het de voorzitter schriftelijk en met reden omkleed vraagt. De voorzitter is gehouden aan een verzoek van het vereiste aantal leden te voldoen binnen drie weken nadat het hem heeft bereikt.

  • 2.

    Elk lid van het algemeen bestuur heeft één stem per 20.000 inwoners (of een gedeelte daarvan) van de gemeente die hij vertegenwoordigt, met dien verstande dat geen der individuele gemeentes zo veel stemmen kan hebben, dat zij zelfstandig een meerderheid kan vormen. Bij de berekening van het aantal stemmen geldt als maatstaf het laatstelijk door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde aantal inwoners.

Artikel 7.

Aan het algemeen bestuur behoren alle bevoegdheden van regeling en bestuur als bedoeld in artikel 3, indien en voor zover bij of krachtens deze regeling en de Wet gemeenschappelijke regelingen niet anders is bepaald.

 

Paragraaf 2. Dagelijks bestuur - samenstelling/werkwijze/bevoegdheden.

Artikel 8.
  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit vijf leden.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur worden door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 15, benoemd uit zijn midden en wel zodanig dat van de vijf zetels er drie worden ingenomen door leden van de deelnemende gemeenten, waarvan het inwonersaantal op 1 januari van het jaar waarin de keuze plaatsvindt, minder dan 40.000 inwoners bedraagt.

Artikel 9.

Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of ten minste drie leden het de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed vragen. Artikel 6, eerste lid, laatste volzin is dan van toepassing.

Artikel 10.

Op de vergaderingen van het dagelijks bestuur is het bepaalde in de artikelen 52 tot en met 60 van de Gemeentewet van toepassing.

Artikel 11

[vervallen]

Hoofdstuk 5. Informatie en verantwoordingsplicht

Artikel 12.

Het algemeen en dagelijks bestuur verstrekken aan de raad van een deelnemende gemeente de door één of meer leden, overeenkomstig het reglement van orde van die raad, verlangde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang. Een verzoek om inlichtingen wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur verstrekt de inlichtingen binnen een maand na de ontvangst van het verzoek. Afwijking van deze termijn is slechts mogelijk door binnen deze termijn daarvan schriftelijk mededeling te doen onder opgaaf van de redenen, die tot deze vertraging hebben geleid.

Artikel 13.
  • 1.

    Schriftelijke verzoeken om informatie van één of meerdere leden van het algemeen bestuur worden binnen een maand door het dagelijks bestuur of één of meerdere leden daarvan hetzij schriftelijk, hetzij mondeling in de vergadering van het algemeen bestuur, beantwoord. Afwijking van deze termijn is slechts mogelijk door binnen deze termijn daarvan schriftelijk mededeling te doen onder opgaaf van de redenen die tot deze vertraging hebben geleid.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur, zijn tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft de gemeenteraad mondeling of schriftelijk de door één of meer leden overeenkomstig het reglement van orde van die raad verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang. Hij is aan die gemeenteraad verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 4.

    Het college kan een door hem aangewezen lid als lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het college niet meer bezit. Omtrent een dergelijk ontslag wordt beslist overeenkomstig artikel 50 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 6. Vergoedingen.

Artikel 14.

[vervallen]

Hoofdstuk 7. Voorzitter en secretaris.

Paragraaf 1. Voorzitter

Artikel 15.
  • 1.

    Het algemeen bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2.

    Zij zijn tevens voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het dagelijks bestuur.

Artikel 16.
  • 1.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het ondertekenen van alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan;

    • b.

      het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur voor zover dat aan hem is opgedragen, en van het dagelijks bestuur;

    • c.

      het zorg dragen voor een spoedige afdoening van zaken.

  • 2.

    De voorzitter kan, hetzij incidenteel, hetzij bij algemeen besluit, behoudens de beperkingen die het algemeen en/of dagelijks bestuur ter zake stelt en onder zijn verantwoordelijkheid de in het eerste lid genoemde taken aan een ander opdragen.

     

Paragraaf 2. Secretaris.

Artikel 17.
  • 1.

    Het dagelijks bestuur wijst een secretaris aan.

  • 2.

    De secretaris maakt notulen van de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur.

  • 3.

    Hij is de in artikel 2 genoemde organen in het hun opgedragen bestuur behulpzaam.

  • 4.

    Hij ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 5.

    Het bepaalde in het vierde lid geldt niet ten aanzien van die stukken waarvan de voorzitter de ondertekening namens hem heeft opgedragen aan de secretaris.

Hoofdstuk 8. Personeel.

Artikel 18.

Indien het wenselijk wordt geacht personeel in dienst van het openbaar lichaam te benoemen, stelt het dagelijks bestuur de noodzakelijke regels op met betrekking tot de benoeming, schorsing en ontslag van personeel, alsmede met betrekking tot de bezoldiging en de te hanteren rechtspositie.

Hoofdstuk 9. Financiën-administratie.

Artikel 19.
  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de raden van de deelnemende gemeenten ten minste acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden de ontwerpbegroting toe.

  • 3.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen omtrent de ontwerpbegroting het dagelijks bestuur van hun gevoelens doen blijken. Door het dagelijks bestuur worden de ingezonden commentaren gevoegd bij de ontwerpbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de rekening van baten en lasten en van kapitaalsinkomsten en - uitgaven over het afgelopen jaar, alsmede de balans en de staat, vermeldende het door elk der deelnemende gemeenten werkelijk te betalen aandeel in het tekort over dat jaar, vast. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

  • 5.

    Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 6.

    De vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur en de kassier tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.

  • 7.

    Het bepaalde in het tweede, derde, vijfde en zesde lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 20.
  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt regels op omtrent de wijze waarop eventuele exploitatieoverschotten en -tekorten worden verdeeld over de deelnemende gemeenten en het vormen van reserves en voorzieningen. Het besluit waarbij deze regels worden vastgesteld behoeft een meerderheid van tenminste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen, met dien verstande dat tenminste 2/3 van het aantal leden dat een stem heeft uitgebracht voor het besluit heeft gestemd.

  • 2.

    Met inachtneming van het voorgaande lid wordt - zo nodig - in de begroting aangegeven de naar raming door elke deelnemende gemeente voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft, verschuldigde bijdrage, ter dekking van het geraamde tekort. Daarbij wordt met hantering van de door het Algemeen Bestuur op basis van het voorgaande lid gegeven regels uitgegaan van de cijfers van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de begroting wordt vastgesteld.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 1 februari de in het vorige lid bedoelde bijdrage.

  • 4.

    Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 21.

[vervallen]

Artikel 22.
  • 1.

    De financiële en de bedrijfsmatige administratie worden onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur gevoerd.

  • 2.

    Betalings- en inningsopdrachten moeten op een door het dagelijks bestuur aan te geven wijze worden gefiatteerd.

  • 3.

    Door het dagelijks bestuur wordt de controle van de in het eerste lid bedoelde administratie en de jaarrekening opgedragen aan een registeraccountant.

Hoofdstuk 10. Toetreding, wijziging, uittreding en opheffing.

Artikel 23.
  • 1.

    Toetreding van een andere gemeente tot deze gemeenschappelijke regeling kan geschieden krachtens een daartoe strekkend besluit van het college van burgemeester en wethouders van die gemeente.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt, zo nodig, de financiële voorwaarden vast voor de toetredende gemeente.

Artikel 24.

Een wijziging of aanvulling van deze gemeenschappelijke regeling kan geschieden wanneer de meerderheid van de colleges van burgemeester en wethouders van alle deelnemende gemeenten zich daarvoor heeft verklaard.

Artikel 25.
  • 1.

    Elke gemeente kan bij besluit van het college bepalen dat de deelneming aan deze regeling wordt opgezegd ingaande vier kalenderjaren na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot opzegging is genomen. Het desbetreffende collegebesluit wordt terstond ter kennis gebracht van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur regelt binnen een half jaar na die opzegging de voorwaarden tot uittreding. Daarbij worden de in het vierde lid van dit artikel bedoelde algemene voorwaarden bij uittreding in acht genomen.

  • 3.

    Indien het algemeen bestuur bij meerderheid van tenminste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen daartoe besluit, kan in afwijking van de in het eerste lid genoemde termijn een kortere termijn worden toegestaan.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur stelt algemene regels vast omtrent de voorwaarden waaronder deelnemers aan deze regeling kunnen uittreden. Het besluit waarbij deze algemene regels worden vastgesteld behoeft een meerderheid van tenminste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen, met dien verstande dat tenminste 2/3 van het aantal leden dat een stem heeft uitgebracht voor het besluit heeft gestemd.

    Tot de te regelen onderwerpen behoren in ieder geval:

    •  

      • -

        Financiële verplichtingen bij uittreding; Daarbij kan het Algemeen Bestuur bepalen dat de uittredende gemeente gedurende de opzegtermijn geen uitkeringen als bedoeld in artikel 20, derde lid, ontvangt.

      • -

        Het ontwikkelen van concurrerende activiteiten;

      • -

        Regels omtrent geheimhouding, vertrouwelijkheid et cetera.

  • 5.

    Van elk besluit tot uittreding van een gemeente wordt terstond kennis gegeven aan de gemeenten en Gedeputeerde Staten van Overijssel en Gelderland.

Artikel 26.
  • 1.

    Opheffing kan plaats vinden wanneer de meerderheid van de colleges van alle deelnemende gemeenten zich daarvoor heeft verklaard.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van deze gemeenschappelijke regeling stelt het algemeen bestuur, na het gevoelen van het college van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten te hebben ingewonnen, een regeling van de gevolgen van die opheffing vast, dat tevens een liquidatieplan bevat dat voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten alle rechten en verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling over de deelnemende gemeenten te verdelen.

Hoofdstuk 11. Archief en slotbepalingen.

Artikel 27.

Ten aanzien van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam stelt het Algemeen Bestuur nadere voorschriften vast met betrekking tot de zorg, de bewaring en het beheer van die bescheiden, alsmede omtrent het toezicht daarop.

Artikel 28.

Deze wijziging van de gemeenschappelijke regeling treedt, nadat deze op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt in werking op 1 januari 2016 of als bekendmaking na 1 januari 2016 plaatsvindt op de dag na bekendmaking.

Artikel 29.

Het Gemeentebestuur van Enschede draagt zorg voor de toezending van de regeling, als bedoeld in artikel 26 Wet gemeenschappelijke regelingen, aan Gedeputeerde Staten van Overijssel en Gelderland.

Artikel 30

Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente (OLCT)”

 

Aldus, na toestemming van de gemeenteraden, vastgesteld door de colleges van de deelnemende gemeenten.

Toelichting op de gewijzigde regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente

Algemeen

In 1999 is de gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam ingrijpend gewijzigd. Dit in verband met een organisatorische wijziging. Hierbij heeft het crematorium als uitvoerende organisatie een meer eigentijdse bedrijfsvorm gekregen. Nadien is de gemeenschappelijke regeling gewijzigd in 2001 (wijziging in aantal deelnemers en voorschriften BNG) en in 2005 (wijziging aantal deelnemers).

De gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam is een gemengde regeling, die 1999 is aangegaan door de raden, de colleges en de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Sinds 1999 heeft er met de invoering van het dualisme een ingrijpende wijziging van de verdeling van de bevoegdheden tussen de bestuursorganen binnen gemeenten plaatsgevonden. Daarbij zijn zowel de bevoegdheden op privaatrechtelijk terrein (exploitatie van crematoria) als de besluitvorming rondom oprichting en besluitvorming over crematoria bij het college van burgemeester en wethouders terechtgekomen. Er zijn geen bevoegdheden van de raad en de burgemeester meer in het geding bij deze gemeenschappelijke regeling. Vandaar ook dat wordt voorgesteld om de regeling om te vormen van een gemengde regeling (raad, college en burgemeester) naar een regeling tussen alleen de colleges van de deelnemende gemeenten.

Directe aanleiding voor deze voorgestelde wijziging is de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen die per 1 januari 2015 in werking is getreden. Naast de hiervoor genoemde wijzing van gemengde naar collegeregeling, moet de regeling als gevolg van de wetswijziging op diverse andere plaatsen worden aangepast.

Tot slot is de gemeente Winterswijk per 1 januari 2015 uit de gemeenschappelijke regeling getreden Ook deze wijziging dient in de gemeenschappelijke regeling te worden verwerkt.

 

Inhoudelijk

Hierbij volgt een algemene en artikelsgewijze toelichting op de wijziging van de regeling OLCT. Bij de wijziging in de vorm van de regeling (van gemengde regeling naar collegeregeling) is in de inleiding al stilgestaan. Nu er geen bevoegdheden van de gemeenteraad en van de burgemeester meer in het geding zijn, dient de regeling te worden omgezet van een gemengde regeling naar een collegeregeling. Een bestuursorgaan kan alleen deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling als er ook daadwerkelijke bevoegdheden aan de regeling worden overgedragen. Besluitvorming over en exploitatie van crematoria zijn exclusieve collegebevoegdheden geworden. Deze wijziging is in de aanhef en daar waar nodig in de rest van de verordening verwerkt.

Een tweede inhoudelijke wijziging is dat de gemeente Winterswijk per 1 januari 2015 geen deelnemer meer is aan de gemeenschappelijke regeling. Deze wijziging moet ook nog in de gemeenschappelijke regeling worden verwerkt. Dat is gebeurd door wijziging van de aanhef.

Hierna volgt verder een artikelsgewijze toelichting op de wijzigingen van de gemeenschappelijke regeling:

 

Artikel 1

In artikel 1 komt tot uitdrukking dat er in het vervolg sprake is van een collegeregeling. De regeling wordt alleen nog aangegaan door de colleges van de deelnemende gemeenten en niet meer door de raden en de burgemeesters.

 

Artikel 3

De omzetting van de regeling is ook terug te vinden bij de overgedragen bevoegdheden. Slechts het college draagt nog bevoegdheden over aan de gemeenschappelijke regeling.

 

Artikel 4

Omdat er sprake is van een collegeregeling worden de leden van het algemeen bestuur door en uit het college benoemd. Als de nieuwe regeling per 1 januari 2016 in werking treedt moeten de leden van het algemeen bestuur opnieuw, maar dan nu door de colleges worden benoemd.

De mogelijkheid voor AB-leden om zich te laten bijstaan door een (ambtelijk) adviseur is geschrapt. De praktijk heeft zich op een andere wijze ontwikkeld, waardoor van de mogelijkheid geen gebruik wordt gemaakt.

 

Artikel 5

Op grond van de gewijzigde Wgr komt deze bevoegdheid nu toe aan het dagelijks bestuur. De rechtspersoon wordt in de aandeelhoudersvergadering vertegenwoordigd door de voorzitter.

 

Artikel 11

De taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur zijn geregeld in artikel 33b van de gewijzigde Wgr. Deze taken en bevoegdheden hoeven niet nogmaals in de gemeenschappelijke regeling zelf te worden vastgelegd.

 

Artikel 12

De gewijzigde termijnen en de procedure voor het opstellen en aanleveren van de jaarstukken zijn geregeld in de gewijzigde Wgr en hoeven niet nogmaals in de gemeenschappelijke regeling te worden opgenomen.

 

Artikel 14

Het algemeen bestuur heeft al eerder besloten om geen vergoeding meer te verstrekken aan leden van het dagelijks en algemeen bestuur voor reis- en verblijfskosten voor het bezoeken van vergaderingen.

 

Artikel 16

De vertegenwoordiging in en buiten rechte ligt op grond van artikel 33d van de Wgr al bij de voorzitter.

 

Artikel 17

De benoeming van personeel ligt bij het dagelijks bestuur.

 

Artikel 18

Het aanstellen van personeel is een bevoegdheid van het dagelijks bestuur evenals besluiten rondom de rechtspositie van het personeel.

 

Artikel 19

Data en termijnen zijn aangepast aan de data en de termijnen uit de gewijzigde Wgr.

 

Artikel 21

Er bestaat geen wettelijke bepaling meer, die verplicht tot deze handeling. Daarom kan dit artikel vervallen.

 

Artikel 22

Dit is duidelijk een bedrijfsvoeringsaspect en de bevoegdheid daarvoor ligt in de gewijzigde Wgr bij het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 24

De wijziging is het gevolg van wijziging van een gemengde naar een collegeregeling.

 

Artikel 25

Ook hier is de wijziging een gevolg van de overgang van gemengde naar een collegeregeling.

Verder wordt een verwijzing naar vervallen regeling weggehaald (lid 4).

 

Artikel 26

Ook hier wordt een verwijzing naar vervallen regelgeving verwijderd.

 

Artikel 28.

De wijziging van deze nieuwe gemeenschappelijke regeling treedt in werking per 1 januari 2016 of indien bekendmaking niet voor 1 januari 2016 kan plaatsvinden op de dag na bekendmaking.

 

Artikel 29

De bepaling in lid 2 is een overbodige bepaling en kan worden geschrapt.

 

Artikel 30

Dit artikel wordt toegevoegd. Hiermee wordt vastgelegd dat de huidige, in het spraakgebruik gangbare, naam (Openbaar Lichaam Crematoria Twente) ook de citeernaam voor de gemeenschappelijke regeling wordt.

Naar boven