Beschikking van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, houdende ontheffing voor de Technische Universität Braunschweig, Institut für Flugführung van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven het water

Datum: 12 februari 2016

Nummer: ILT-2016/10036

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gezien het verzoek om ontheffing van 28 januari 2016 van de Technische Universität Braunschweig, Institut für Flugführung, adres: Hermann Blenk Strasse 27, 38108 Braunschweig, Duitsland; tel.: +49 531 3919810; e-mail: r.hankers@tu-bs.de;

Overwegende dat de vereiste relevantie blijkt uit de opdracht voor het uitvoeren van meteorologische meetvluchten boven de Noordzee voor onderzoek naar het effect van offshore windparken op onder andere verandering in windsnelheid, turbulentie, golfslag en het ontstaan van bewolking;

Gelet op artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014 en paragraaf SERA.3105;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op een vliegtuig van het type Dornier 128-6 met registratie D-IBUF, of een vergelijkbaar vervangend vliegtuig in gebruik bij de Technische Universität Braunschweig, Institut für Flugführung, waarmee de VFR-vluchten op een hoogte van minimaal 200 ft boven de Noordzee worden uitgevoerd voor zover het gaat om de FIR Amsterdam.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van het in artikel 1 bedoelde luchtvaartuig wordt van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2017 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om VFR-vluchten uit te voeren boven water, beneden de minimum VFR-vlieghoogte, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014, bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte buiten gebieden met offshore windparken bedraagt 200 ft boven MSL, doch ten minste 100 ft boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 600 m van het luchtvaartuig, met dien verstande dat niet lager mag worden gevlogen dan 200 ft;

  • c. de minimum toegestane vlieghoogte boven offshore windparken bedraagt 700 ft boven MSL, met dien verstande dat niet lager mag worden gevlogen dan 700 ft;

  • d. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • e. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het daadwerkelijk uitvoeren van de meetvluchten noodzakelijk is;

  • f. vóór en ná de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • g. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de vlucht, anders dan benodigd voor het uitvoeren van de meetvluchten;

  • h. voor de inzittenden zijn voldoende zwemvesten en reddingsmiddelen aanwezig;

  • i. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • j. vóór de aanvang van de vlucht worden ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (tel.: 020 5025693 of fax: 020 5025699 of e-mail dlvplvt@klpd.politie.nl) en ILT (e-mail aviation-approvals@ilent.nl), waarbij de volgende gegevens worden verstrekt:

    • 1°. de naam (namen) van de gezagvoerder(s), de registratie en het model/type;

    • 2°. de route en de periode van de voorgenomen vlucht;

    • 3°. het nummer van deze beschikking;

  • k. één uur vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de Operationele Helpdesk; tel.: 020 4062201; fax: 020 4063672; e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl; aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden.

Artikel 3

De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en waarnemers bekend zijn met de inhoud van deze ontheffing.

Artikel 4

De aanvrager voert bij de voorbereiding van elk project een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven het water. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast, zodanig dat de vlucht op een verantwoorde wijze kan worden uitgevoerd.

Artikel 5

Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften of beperkingen kan deze ontheffing worden ingetrokken.

Artikel 6

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 april 2016 en vervalt met ingang van 1 april 2017, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, DE INSPECTEUR ILT/LUCHTVAART, M. van Velzen Senior Inspecteur

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze vergunning, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum waarop deze vergunning is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Postbus 16191

2500 BD Den Haag

Is er sprake van onverwijlde spoed? Dan kunt u de rechtbank van uw woonplaats verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen.

Meer informatie over de voorlopige voorziening vindt u op www.rechtspraak.nl.

Naar boven