Autorisatiebesluit Minister van Economische Zaken ten behoeve van de Autoriteit Consument en Markt

Datum: 18 november 2015

Kenmerk: 2015-0000650262

In het verzoek van 14 oktober 2015, 2015-0000618657 heeft de Minister van Economische Zaken ten behoeve van de Autoriteit Consument en Markt verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Minister van Economische Zaken:

de Minister van Economische Zaken ten behoeve van de Autoriteit Consument en Markt;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

j. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

k. een actueel gegeven:

een gegeven dat overeenkomstig de systeembeschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;

l. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Paragraaf 2. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van Economische Zaken

Artikel 2

  • 1. Aan de Minister van Economische Zaken wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

  • 2. De Minister van Economische Zaken verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage I bij dit besluit, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn voor:

    • a. het opleggen van een bestuurlijke boete of een (voorlopige) last onder dwangsom als bedoeld in de artikelen 56, 69, 70a t/m 75, 76a en 83 van de Mededingingswet;

    • b. het zonder toestemming betreden en doorzoeken van woningen als bedoeld in artikel 55 van de Mededingingswet;

    • c. het toezenden of uitreiken van een afschrift van het verslag van het binnentreden of de doorzoeking als bedoeld in artikel 55c van de Mededingingswet;

    • d. het verrichten van een inspectie als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van Verordening 1/2003, waaronder het verrichten van inspecties in woningen van directeuren, bestuursleden en andere personeelsleden op grond van artikel 89d en 89g van de Mededingingswet;

    • e. het toezenden of uitreiken van een afschrift van het verslag van de inspectie als bedoeld in artikel 89f van de Mededingingswet;

    • f. het behandelen van bezwaar en beroep tegen beschikkingen omtrent het opleggen van een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom als bedoeld in de artikelen 92 en 93 van de Mededingingswet;

    • g. de correcte uitvoering van artikel 4.2 lid 1 onder c van de Telecommunicatiewet;

    • h. het houden van toezicht als bedoeld in artikel 87 van de Wet Personenvervoer 2000;

    • i. het houden van toezicht als bedoeld in artikel 45b van de Loodsenwet;

    • j. het goedkeuren en beslissen als bedoeld in artikel 38 van de Gaswet, of

    • k. het voorbereiden en uitvoeren van onderzoek ten aanzien van de werkzaamheden als bedoeld in de leden a, b, d, g, h en i van dit artikel en ten aanzien van het naleven van de Mededingingswet, het bestrijden van kartels en misbruik van economische machtsposities, het toetsen van fusies en overnames en het reguleren van de energie- en vervoersector.

  • 3. Onverminderd het tweede lid, verzoekt de Minister van Economische Zaken slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage I bij dit besluit, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over:

    • a. een ingeschrevene die de Mededingingswet niet naleeft, kartels aangaat of misbruik maakt van economische machtsposities;

    • b. een ingeschrevene die betrokken is bij het niet naleven van de Mededingingswet, het aangaan van kartels of het misbruiken van economische machtsposities, of

    • c. echtgenoten, geregistreerde partners, ouders en kinderen van de ingeschrevene als bedoeld onder a en b.

  • 4. Aan de Minister van Economische Zaken worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan de Minister van Economische Zaken bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

Paragraaf 3. De verstrekking van adresgegevens op verzoek aan de Minister van Economische Zaken

Artikel 3

  • 1. Aan de Minister van Economische Zaken wordt op zijn verzoek een gegeven als opgenomen in bijlage II bij dit besluit verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van iedere ingeschrevene van wie de actuele adresgegevens in Nederland, die op de persoonslijst zijn opgenomen overeenkomen met:

    • a. een in het verzoek aangegeven adres, of

    • b. het actuele adres dat op de persoonslijst van een in het verzoek aangegeven ingeschrevene is opgenomen.

  • 2. De Minister van Economische Zaken doet slechts een verzoek als bedoeld in het eerste lid, om een gegeven dat is aangegeven in bijlage II bij dit besluit, indien een van de op het adres ingeschreven personen:

    • a. de Mededingingswet niet naleeft, kartels aangaat of misbruik maakt van economische machtsposities, of

    • b. betrokken is bij het niet naleven van de Mededingingswet, het aangaan van kartels of het misbruiken van economische machtsposities.

  • 3. Onverminderd het tweede lid, verzoekt de Minister van Economische Zaken slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over:

    • a. het opleggen van een bestuurlijke boete of een (voorlopige) last onder dwangsom als bedoeld in de artikelen 56, 69, 70a t/m 75, 76a en 83 van de Mededingingswet;

    • b. het (zonder toestemming) betreden en doorzoeken van woningen als bedoeld in artikel 55 van de Mededingingswet;

    • c. het toezenden of uitreiken van een afschrift van het verslag van het binnentreden of de doorzoeking als bedoeld in artikel 55c van de Mededingingswet;

    • d. het verrichten van een inspectie als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van Verordening 1/2003, waaronder het verrichten van inspecties in woningen van directeuren, bestuursleden en andere personeelsleden op grond van artikel 89d en 89g van de Mededingingswet;

    • e. het toezenden of uitreiken van een afschrift van het verslag van de inspectie als bedoeld in artikel 89f van de Mededingingswet;

    • f. het behandelen van bezwaar en beroep tegen beschikkingen omtrent het opleggen van een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom als bedoeld in de artikelen 92 en 93 van de Mededingingswet;

    • g. het houden van toezicht als bedoeld in artikel 87 van de Wet Personenvervoer 2000;

    • h. het houden van toezicht als bedoeld in artikel 45b van de Loodsenwet;

    • i. het goedkeuren en beslissen als bedoeld in artikel 38 van de Gaswet en

    • j. het voorbereiden en uitvoeren van onderzoek ten aanzien van de werkzaamheden als bedoeld in de leden a, b, d, g, h en i van dit artikel en ten aanzien van het naleven van de Mededingingswet, het bestrijden van kartels en misbruik van economische machtsposities, het toetsen van fusies en overnames en het reguleren van de energie- en vervoersector.

  • 4. Aan de Minister van Economische Zaken worden slechts gegevens verstrekt, indien de gegevens waarvan de Minister van Economische Zaken in zijn verzoek gebruik heeft gemaakt zijn opgenomen in bijlage I bij dit besluit.

Paragraaf 4. Overige verstrekkingen aan de Minister van Economische Zaken

Artikel 4

  • 1. Indien een verstrekking aan de Minister van Economische Zaken op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek.

  • 2. De verstrekking van gegevens aan de Minister van Economische Zaken die op grond van dit besluit plaatsvindt, bevat geen gegeven waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld.

  • 3. Indien aan de Minister van Economische Zaken gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 5

  • 1. De Minister van Economische Zaken verstrekt aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van Economische Zaken;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van Economische Zaken;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de Minister van Economische Zaken.

Artikel 6

Het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 februari 2014, 2014-0000087826, wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op 1 december 2015 en werkt terug tot en met 1 november 2015.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 18 november 2015,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, Directeur Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.03.30

Geboorteland persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

01.85.10

Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon

   

51

PERSOON

   

51.01.10

A-nummer persoon

51.01.20

Burgerservicenummer persoon

51.02.10

Voornamen persoon

51.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

51.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

51.02.40

Geslachtsnaam persoon

51.03.10

Geboortedatum persoon

51.03.20

Geboorteplaats persoon

51.03.30

Geboorteland persoon

51.04.10

Geslachtsaanduiding

51.61.10

Aanduiding naamgebruik

51.85.10

Ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon

   

02

OUDER1

   

02.01.10

A-nummer ouder1

02.01.20

Burgerservicenummer ouder1

02.02.10

Voornamen ouder1

02.02.20

Adellijke titel/predicaat ouder1

02.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam ouder1

02.02.40

Geslachtsnaam ouder1

02.03.10

Geboortedatum ouder1

   

03

OUDER2

   

03.01.10

A-nummer ouder2

03.01.20

Burgerservicenummer ouder2

03.02.10

Voornamen ouder2

03.02.20

Adellijke titel/predicaat ouder2

03.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam ouder2

03.02.40

Geslachtsnaam ouder2

03.03.10

Geboortedatum ouder2

   

04

NATIONALITEIT

   

04.05.10

Nationaliteit

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.01.10

A-nummer echtgenoot/geregistreerd partner

05.01.20

Burgerservicenummer echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.10

Voornamen echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.20

Adellijke titel/predicaat echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.03.10

Geboortedatum echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

55

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

55.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

06.08.20

Plaats overlijden

06.08.30

Land overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

08.10.10

Functie adres

08.10.20

Gemeentedeel

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

   

58

VERBLIJFPLAATS

   

58.09.10

Gemeente van inschrijving

58.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

58.10.10

Functie adres

58.10.20

Gemeentedeel

58.10.30

Datum aanvang adreshouding

58.11.10

Straatnaam

58.11.15

Naam openbare ruimte

58.11.20

Huisnummer

58.11.30

Huisletter

58.11.40

Huisnummertoevoeging

58.11.50

Aanduiding bij huisnummer

58.11.60

Postcode

58.11.70

Woonplaatsnaam

58.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

58.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

58.12.10

Locatiebeschrijving

58.13.10

Land adres buitenland

58.13.20

Datum aanvang adres buitenland

58.13.30

Regel 1 adres buitenland

58.13.40

Regel 2 adres buitenland

58.13.50

Regel 3 adres buitenland

   

09

KIND

   

09.01.10

A-nummer kind

09.01.20

Burgerservicenummer kind

09.02.10

Voornamen kind

09.02.20

Adellijke titel/predicaat kind

09.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam kind

09.02.40

Geslachtsnaam kind

09.03.10

Geboortedatum kind

BIJLAGE II

Bijlage bij artikel 3 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.03.30

Geboorteland persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

02

OUDER1

   

02.01.10

A-nummer ouder1

02.01.20

Burgerservicenummer ouder1

   

03

OUDER2

   

03.01.10

A-nummer ouder2

03.01.20

Burgerservicenummer ouder2

   

04

NATIONALITEIT

   

04.05.10

Nationaliteit

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.01.10

A-nummer echtgenoot/geregistreerd partner

05.01.20

Burgerservicenummer echtgenoot/geregistreerd partner

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.09.20

Datum inschrijving in de gemeente

08.10.10

Functie adres

08.10.20

Gemeentedeel

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

   

09

KIND

   

09.01.10

A-nummer kind

09.01.20

Burgerservicenummer kind

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

De adresverstrekking op verzoek

Op verzoek worden gegevens verstrekt van alle personen die op dat moment zijn ingeschreven op een bepaald adres in Nederland. In het verzoek kan worden aangeven welk adres het betreft. Echter, in het verzoek kunnen in plaats van het adres ook gegevens van een ingeschrevene worden opgenomen. De gegevensverstrekking bevat dan de gegevens van alle personen die op dat moment op hetzelfde adres zijn ingeschreven als de (in het verzoek aangeduide) ingeschrevene. De set gegevens die mag worden opgevraagd is opgenomen in het autorisatiebesluit.

Overige verstrekkingen

Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen ondermeer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

3. De Minister van Economische Zaken

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen voor de Minister van Economische Zaken ten behoeve van de Autoriteit Consument en Markt (in deze toelichting genoemd: de Minister van Economische Zaken).

De Minister van Economische Zaken is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1. 1, onder t, van de Wet BRP.

3.1. Taken van de Minister van Economische Zaken

De Autoriteit Consument en Markt is juridisch onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken en is een onafhankelijke publieke toezichthouder belast met het toezicht op de mededinging, de telecommunicatie en het consumentenrecht.

De Autoriteit Consument en Markt is verantwoordelijk voor de volgende taken:

  • toezicht op alle sectoren van de Nederlandse economie;

  • toezicht op naleving van de Mededingingswet (mededingingsafspraken);

  • bestrijding van kartels, bijvoorbeeld in de vorm van prijsafspraken, marktverdeling, of productiebeperkende afspraken;

  • bestrijding van misbruik van economische machtsposities;

  • toetsing van fusies en overnames, en

  • regulering van de telecommunicatie, energie- en vervoerssector.

Door een fusie van de Consumentenautoriteit, de OPTA en de Nederlandse Mededingingsautoriteit is de Autoriteit Consument en Markt op 1 april 2013 ontstaan. Met de samenvoeging van deze toezichthouders wordt de effectiviteit en efficiëntie van het markttoezicht vergroot.

3.2. Wijzen van verstrekken aan de Minister van Economische Zaken

De Minister van Economische Zaken krijgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven beschreven taken op systematische wijze verstrekt uit de basisregistratie personen. De systematische verstrekking aan de Minister van Economische Zaken vindt plaats door middel van gegevensverstrekking op verzoek en de verstrekking van adresgegevens op verzoek. Tot de doelgroep van de Minister van Economische Zaken behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van Economische Zaken

De Minister van Economische Zaken mag op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlage I. De Minister van Economische Zaken mag gegevens opvragen over de ingeschrevenen in het kader van het opleggen van een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom, het (zonder toestemming) betreden en doorzoeken van woningen, het verrichten van een inspectie, het toesturen of uitreiken van een afschrift van het verslag van de betreding, doorzoeking of inspectie, het behandelen van bezwaar en beroep, het houden van toezicht als bedoeld in de Wet Personenvervoer 2000 en de Loodsenwet, het goedkeuren en beslissen als bedoeld in de Gaswet, de correcte uitvoering van het nummerplan als bedoeld in de Telecommunicatiewet en het voorbereiden en uitvoeren van onderzoek ten aanzien van het naleven van de Mededingingswet, het bestrijden van kartels en misbruik van economische machtsposities, het toetsen van fusies en overnames en het reguleren van de energie- en vervoerkamer.

Naast deze taakomschrijving is ook de groep personen waarop het verzoek van de Minister van Economische Zaken gericht mag zijn, beperkt. Het betreft niet alleen personen die de Mededingingswet feitelijk ofwel persoonlijk overtreden, feitelijk kartels aangaan en feitelijk economische machtsposities misbruiken, maar ook personen die (zijdelings of nauw) betrokken zijn bij de overtreding, het aangaan van het kartel of het misbruik van de economische machtspositie.

Adresverstrekking op verzoek aan de Minister van Economische Zaken

De Minister van Economische Zaken kan tevens gegevens verstrekt krijgen van personen die op hetzelfde adres in Nederland ingeschreven zijn als de in het verzoek aangeduide ingeschrevene. De Minister van Economische Zaken verzoekt slechts om gegevens die zijn aangegeven in bijlage II, indien deze noodzakelijk zijn in verband met het opleggen van een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom, het (zonder toestemming) betreden en doorzoeken van woningen, het verrichten van een inspectie, het toesturen of uitreiken van een afschrift van het verslag van de betreding, doorzoeking of inspectie, het behandelen van bezwaar en beroep, het houden van toezicht als bedoeld in de Wet Personenvervoer 2000 en de Loodsenwet, het goedkeuren en beslissen als bedoeld in de Gaswet en het voorbereiden en uitvoeren van onderzoek ten aanzien van het naleven van de Mededingingswet, het bestrijden van kartels en misbruik van economische machtsposities, het toetsen van fusies en overnames en het reguleren van de energie- en vervoerkamer en tenminste een van de personen die op dat adres ingeschreven is, voldoet aan de criteria die opgenomen zijn in artikel 3 van dit besluit.

3.3. Toelichting te verstrekken gegevens

Het gegeven Adellijke titel/predicaat wordt verstrekt i.v.m. het aanschrijven van personen. Het gegeven “01.85.10 Ingangsdatum geldigheid” is van belang om chronologisch de wijzigingen van gegevens uit categorie 01 na te gaan.

De historische gegevens uit de categorieën 51 Persoon en 58 Verblijfplaats worden verstrekt i.v.m. het identificeren van personen en om te achterhalen of een persoon op een bepaald adres heeft gewoond. De duur van deze onderzoeken kunnen namelijk oplopen tot 6 tot 8 jaar terug.

De gegevens over Ouder1, Ouder2, Huwelijk/geregistreerd partnerschap en Kind worden verstrekt i.v.m. het vaststellen van de familierechtelijke of relationele verbanden. De vaststelling van de verbanden kan in het onderzoek leiden tot het identificeren van andere personen die tevens betrokken zijn bij een overtreding van de Mededingingswet. Zo kunnen ook de ouders, echtgenoten/partners en kinderen betrokken zijn bij het aangaan van een kartel of het misbruik van een economische machtspositie. De vaststelling van de leeftijd van (minderjarige) kinderen kan bepalend zijn voor het uitvoeren van een huisdoorzoeking of het (zonder toestemming) binnentreden van een woning. Bij voorkeur worden dergelijke ingrijpende doorzoekingen uitgevoerd bij afwezigheid van de (minderjarige) kinderen en echtgenoot/partner.

Het gegeven “04.05.10 Nationaliteit” wordt verstrekt omdat er op verzoek van de Europese Commissie onderzoeken kunnen plaatsvinden naar personen met verschillende nationaliteiten. Deze personen kunnen zo in hun eigen taal worden aangeschreven en benaderd.

De gegevens “06.08.20 Plaats overlijden” en “06.08.30 Land overlijden” zijn verstrekt, zodat de uitvoering van een onderzoek naar een (mogelijke) overtreding op de plaats en in het land van het overlijden (eventueel in het buitenland) kan worden voortgezet.

De Minister van Economische Zaken heeft tevens de mogelijkheid het gegeven “07.70.10 Indicatie geheim” op te vragen. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, kan de Minister van Economische Zaken aanvullende maatregelen treffen om de privacy van de ingeschrevene te waarborgen.

In bijlage II worden de verwijsgegevens van Ouder1, Ouder2, Huwelijk/geregistreerd partnerschap en Kind verstrekt i.v.m. het bepalen van de woonsituatie van degene die de Mededingingswet niet naleeft en i.v.m. het vaststellen van de familierechtelijke of relationele verbanden van de medebewoners van degene die de Mededingingswet niet naleeft. De vaststelling van de verbanden kan in het onderzoek leiden tot het identificeren van andere personen die tevens betrokken zijn bij een overtreding. Zo kunnen ook de ouders, echtgenoten/partners en kinderen betrokken zijn bij het aangaan van een kartel of het misbruik van een economische machtspositie.

Aan de hand van de woonsituatie kan het tijdstip waarop de huisdoorzoeking of het (zonder toestemming) binnentreden van de woning plaatsvindt worden aangepast, zodat de kinderen en de echtgenoot/partner niet aanwezig zijn bij een dergelijke ingrijpende gebeurtenis.

De actuele en historische gegevens buitenland (08.13.10 t/m 08.13.50 en 58.13.10 t/m 58.13.50) zijn gegevens van niet-ingezetenen. Deze verstrekking is noodzakelijk, omdat ook de niet-ingezetenen bij de uitvoering van bovengenoemde taken van de Minister van Economische Zaken tot de doelgroep behoren.

4. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de Minister van Economische Zaken tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken.

5. Wijzigingen

Met dit besluit wordt het autorisatiebesluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 februari 2014, 2014-0000087826, ingetrokken.

Deze intrekking is het gevolg van de toevoeging van een taak die de Autoriteit Consument en Markt uitvoert in het kader van de Telecommunicatiewet.

6. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, www.rvig.nl.

Naar boven