Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 9 februari 2016, nummer WBV 2016/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

Paragraaf C1/2.11 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Het geven van de beschikking

Beslistermijn

De IND neemt binnen 6 maanden na indiening van de aanvraag voor verlening of verlenging van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd een beslissing op de aanvraag. Deze termijn kan op grond van artikel 42 Vw worden verlengd.

Met ingang van 11 februari 2016 maakt de IND gebruik van de in artikel 42, vierde lid, onder b, Vw, neergelegde bevoegdheid om in individuele zaken de beslistermijnen met maximaal 9 maanden te verlengen. Dit omdat de situatie zich voordoet dat een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag heeft ingediend waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van 6 maanden af te ronden.

Wijze van bekendmaken

In de beschikking vermeldt de IND naast de wettelijk vereiste gegevens, de termijn waarin de vreemdeling Nederland moet verlaten (indien van toepassing).

Als de IND de beschikking aan de vreemdeling bekend maakt vermeldt de IND in de verzendopdracht in INDIGO of op het bij de beschikking gevoegde aanbiedingsformulier:

  • de datum en het tijdstip van bekend maken; en

  • de naam van de ambtenaar die de beschikking uitreikt.

De beschikking in de algemene asielprocedure

De IND zendt de beschikking aan de gemachtigde van de vreemdeling.

In de volgende situaties reikt de IND de beschikking aan de vreemdeling uit:

  • van de vreemdeling is geen gemachtigde bekend;

  • het betreft een afwijzing van een tweede of opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd die binnen de ééndagstoets asiel wordt behandeld;

  • in de afwijzende beschikking wordt tevens een inreisverbod uitgevaardigd met de rechtsgevolgen van artikel 66a, zesde lid, Vw;

  • de DT&V, COA, Vreemdelingenpolitie, Koninklijke Marechaussee en/of IND hebben wanneer dit nodig is in onderlinge samenspraak vastgesteld dat uitreiking in persoon aangewezen is, bijvoorbeeld omdat onmiddellijk vertrek uit Nederland wordt aangezegd.

Als bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, en het niet mogelijk is de beschikking in persoon aan de vreemdeling uit te reiken, wordt op de daarvoor bestemde plek in het aanmeldcentrum een melding van terinzagelegging opgehangen. De IND stelt een rapport van bevindingen op waarin wordt vastgelegd welke handelingen zijn verricht om de beschikking bekend te maken.

De beschikking in de verlengde asielprocedure

De IND stuurt de beschikking aan de gemachtigde van de vreemdeling. Als er bij de IND geen gemachtigde van de vreemdeling bekend is, stuurt de IND de beschikking aangetekend naar het laatst bekende adres van de vreemdeling.

Als de IND er niet in slaagt de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken, geeft de IND in een rapport van bevindingen aan welke handelingen zijn verricht om de beschikking aan de vreemdeling kenbaar te maken.

De inwilliging

Als de IND de aanvraag inwilligt op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw, motiveert de IND waarom niet is ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, Vw. Als de IND de aanvraag inwilligt op grond van artikel 29, tweede lid, Vw, motiveert de IND waarom niet is ingewilligd op grond van artikel 29, eerste lid, onder a en b, Vw. De IND beperkt deze motivering tot het benoemen van de (on)geloofwaardige relevante elementen en, indien van toepassing, de redenen waarom deze niet kwalificeren voor vluchtelingenstatus en/of de subsidiaire beschermingsstatus. De IND brengt in deze situatie geen voornemen uit, maar motiveert dit in de inwilligende beschikking.

Als de vreemdeling uitsluitend een adres in het buitenland heeft, stuurt de IND de beschikking door tussenkomst van de Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in dat land naar het buitenlandse adres van de vreemdeling.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 11 februari 2016.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 februari 2016

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

TOELICHTING

In de tweede helft van 2015 is het aantal asielaanvragen enorm toegenomen. Ondanks de getroffen maatregelen, waaronder het uitbreiden van de capaciteit van de IND, moet worden geconstateerd dat de behandelduur van de ingediende asielaanvragen, thans in voorkomende gevallen de termijn van zes maanden overschrijdt. Dit zal voor de voorzienbare toekomst het geval blijven en het is waarschijnlijk dat de behandelduur in sommige gevallen nog verder op zal lopen. Voorts dient er op basis van ervaringen uit voorgaande jaren rekening mee te worden gehouden dat het aantal asielaanvragen zal stijgen in het voorjaar.

In artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet (hierna: Vw) is de mogelijkheid gecreëerd om de beslistermijn voor asielaanvragen van 6 maanden te verlengen met 9 maanden, als aan de voorwaarde is voldaan dat ‘een groot aantal vreemdelingen tegelijk een aanvraag heeft ingediend waardoor het in de praktijk zeer moeilijk is de procedure binnen de termijn van 6 maanden af te ronden’. Dit is de uitwerking van artikel 31 van de richtlijn 2013/32/EU van het Europese Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking). Het besluit om de beslistermijn te verlengen onder gebruikmaking van het genoemde artikel, is in de wet niet aan enig voorschrift gebonden. Daarmee zou ook in ieder individueel dossier kunnen worden besloten om de beslistermijn te verlengen, op een zelfde wijze waarop dat in individuele dossiers gebeurt waarin de termijn wordt verlengd omdat is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder a of c, Vw. De tekst met betrekking tot deze laatst genoemde artikelen wordt nu verwijderd uit het beleid. Toepassing van deze gronden voor verlenging is niet aan de orde nu artikel 42, vierde lid onder b Vw wordt toegepast. De hierboven genoemde hoge instroom maakt dat aan de voorwaarden in de wet is voldaan. De hoge instroom is een omstandigheid die zaaks overstijgend is. Daarom is het ook uit het oogmerk van kenbaarheid en rechtsgelijkheid wenselijk, dat uit het beleid blijkt dat sprake is van een dergelijke situatie.

Het verlengen van de termijn brengt uiteraard niet mee dat de IND haar beslispraktijk stillegt. De IND zal voortgaan met het behandelen van de aanvragen met de vereiste zorgvuldigheid. Voor de reeds ingediende aanvragen, wordt de termijn van zes maanden als richtsnoer aangehouden die in het beleid vermeld werd op het moment dat die aanvragen werden ingediend. Het is wenselijk dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat de randvoorwaarden van de behandeling van de aanvraag wijzigen gedurende de behandeling daarvan. Dat neemt niet weg dat de werkvoorraden bij de IND zodanig zijn dat niet steeds binnen die termijn beslist zal kunnen worden. Indien er ondanks alle inspanningen niet beslist kan worden binnen zes maanden, zal de termijn van deze zaken tevens op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, Vw, worden verlengd.

Vreemdelingen die met ingang van 11 februari 2016 een asielaanvraag indienen, zullen worden geïnformeerd over de verwachte behandelduur van hun aanvraag. Deze aanvragen zullen in beginsel worden behandeld als de nu reeds ingediende aanvragen zijn afgehandeld. Uitzondering zal worden gemaakt voor die zaken waarin sterke aanwijzingen zijn dat de aanvraag moet worden afgewezen, bijvoorbeeld omdat een ander land binnen de Europese Unie voor de aanvraag verantwoordelijk is, of omdat de vreemdeling afkomstig is uit een veilig land van herkomst. Om te voorkomen dat deze personen ten onrechte lang gebruik maken van de voorzieningen van het COA, worden deze zaken zo snel mogelijk behandeld, zodat de beperkte opvangplekken kunnen worden gebruikt door vreemdelingen die daar redelijkerwijs aanspraak op kunnen maken.

Het spreekt voor zich dat het verlengen van de beslistermijn op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, Vw teruggedraaid wordt zodra de omstandigheden zich hebben genormaliseerd en de instroom weer van dien aard is dat binnen een termijn van 6 maanden kan worden beslist. De thans verwijderde beleidsbepalingen omtrent de toepassing van de verlengingsgronden genoemd onder artikel 42, vierde lid onder a en c Vw zullen dan opnieuw in de de Vc worden opgenomen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze, J.C. Goet Directeur-generaal Vreemdelingenzaken

Naar boven