Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 februari 2016, 2015-0000299409, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling in verband met het herstellen van enige omissies in Bijlage XIII

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 4.3, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage XIII, onderdeel A. Lijst met grenswaarden, behorend bij de artikelen 4.19, eerste lid, en 4.20, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Voetnoot a in regel Lasrook met de daarbij behorende omschrijving vervalt.

B

De regel Lood, zie artikel 4.19a Arbeidsomstandighedenregeling komt te luiden:

Lood en anorganische loodverbindingen

(zie tevens artikel 4.19a Arbeidsomstandig-hedenregeling)

7439-92-1

0,15

 

 

C

In alfabetische volgorde wordt de volgende stof ingevoegd:

Tin (anorganische verbindingen als Sn)

7440-31-5

2

 

 

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 februari 2016

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

Algemeen

Per 1 januari 2007 is het stelsel van (wettelijke) grenswaarden ingrijpend gewijzigd (Staatsblad 2006, nr. 674). Artikel 4.33, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) bevat de mogelijkheid om bij ministeriële regeling wettelijke grenswaarden vast te stellen. Dit is uitgewerkt in bijlage XIII van de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling). Verder regelt artikel 4.3, tweede lid, van het Arbobesluit dat als er geen wettelijke grenswaarde voor een bepaalde gevaarlijke stof is vastgesteld, de werkgever een grenswaarde voor die stof vaststelt, de zogenoemde private grenswaarde.

Bij de wijziging van 1 januari 2007 is toegelicht dat in elk geval de in Europa vastgestelde grenswaarden tot het publieke domein zouden gaan behoren; deze moeten dus worden opgenomen in bijlage XIII van de Arboregeling (als wettelijke grenswaarde). Dit is in zijn algemeenheid ook geschied. Bij actualisatie is gebleken dat dit ten onrechte achterwege is gelaten voor de stof tin. Tevens bleek dat de huidige invulling van de wettelijke grenswaarde voor lood bij nader inzien minder juist is.

Artikelsgewijs

Artikel I, onder A

Voor lasrook gold tot 1 april 2010 een wettelijke grenswaarde van 3,5 mg/m3. Inmiddels is deze datum ruime tijd verstreken. Om deze reden wordt in onderhavige wijziging deze voetnoot geschrapt.

Artikel I, onder B

De in dit onderdeel opgenomen herziene wettelijke grenswaarde voor lood was in het verleden al in die vorm opgenomen in (de oude) bijlage VI (lijst van wettelijke grenswaarden) behorend bij artikel 4.19 van de Arboregeling. Langs deze weg kon de toenmalige Arbeidsinspectie toezicht houden op het gebruik van deze stof.

Bij de herziening van het stelsel van wettelijke grenswaarden per 1 januari 2007 is de huidige omschrijving van de grenswaarde voor lood opgenomen in (de nieuwe) bijlage XIII van de Arboregeling. Door de verwijzing naar artikel 4.19a van de Arboregeling is echter alleen sprake van een wettelijke grenswaarde voor lood in het bloed (biologische grenswaarde).

Richtlijn nr. 91/322/EEG, van de Commissie van 29 mei 1991, Pb L 177, gaat echter ook uit van een bindende grenswaarde voor lood in de lucht. Dat wil zeggen dat de omschrijving van de wettelijke grenswaarde voor lood in bijlage XIII moet worden aangepast en hersteld in de oorspronkelijke staat (zoals die luidde voor 1 januari 2007). Dit onderdeel voorziet daarin.

Dit laat onverlet dat ook de reeds geldende biologische grenswaarde voor lood uit artikel 4.19a van het Arbobesluit van kracht blijft.

Artikel I, onder C

Bijlage XIII bevatte tot nu toe geen wettelijke grenswaarde voor tin; dit in tegenstelling tot Richtlijn nr. 91/322/EEG, van de Commissie van 29 mei 1991, Pb L 177. Dit onderdeel voorziet alsnog in opname van een wettelijke grenswaarde voor tin in bijlage XIII. De waarde wordt vastgesteld op het niveau van de Europese indicatieve grenswaarde.

Artikel II

Het bovenstaande betekende dat het vaststellen van een grenswaarde voor tin en lood in de lucht tot nu toe primair een verantwoordelijkheid van de werkgever was. Artikel 4.3, tweede lid, van het Arbobesluit bepaalt, zoals opgemerkt, immers dat als er geen wettelijke grenswaarde voor een bepaalde gevaarlijke stof is vastgesteld, de werkgever een grenswaarde voor die stof vaststelt (private grenswaarde). Dit moet de werkgever echter wel doen met inachtneming van (EU-) regelgeving, bevindingen van de Gezondheidsraad, etc. Feitelijk moest de werkgever dus al een private grenswaarde voor tin en/of lood in de lucht hebben afgeleid, waarbij het bestaan van de grenswaardenlijst van de EU een cruciale rol moet spelen. Zo bezien gaat het hier dus niet om nieuwe grenswaarden. Om die reden geldt er dan ook maar een korte implementatietermijn.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven